Metal is full-on in z’n nostalgie era beland en de ene na de andere titel rolt uit de drukkerijen, die een klein aspect van de metalgeschiedenis bekijkt. Rotting Ways to Misery (RWTM) doet dat uitstekend voor de Finse death metalscene van pakweg 1990 tot 1995 – erg precies zijn de auteurs hier nooit in. Een boek voor de archivarissen en nerds onder ons, en de doorgewinterde death metalfans. Ik val meer in de eerste categorie, want death metal is niet mijn genre van voorkeur. Toch was RWTM een eye opener, die ook veel bands en dus muziek ontsluit voor mij als enthousiasteling. 

Tekst: Guido Segers

Dus hoe beginnen we aan een review van dit boek… Allereerst een beetje umfeldt. Beide auteurs zijn, naar mijn idee, first and foremost fans en zelf muzikanten. Markus Makkonen speelt in Sadistik Forest, Nerve Saw en Hooded Menace. Kim Strömsholm zat in veel te veel bands om hier op te noemen, maar onder andere … And Oceans, Jugle Yuppies, Extreme Disco Terror en schijnbaar een a capella thrash/death project genaamd Koff in Coffin. Ze gaan een scene belichten, waar eigenlijk niet zo heel veel bands in rondliepen. Goh, ja het is Finland, dus iedereen en z’n oma heeft wel een metalproject, maar de scene die ze uiteindelijk omschrijven is relatief klein. Finland was ook geen pionier in death metal, ze volgen daarin bands uit de VS, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Zonder Entombed, Death, Morbid Angel, Carcass en (belangrijk) Bolt Thrower, geen Finse death metal.

Markus Makkonen, bron: Facebook/markus.makkonen.33

Wortels
We beginnen dus bij de roots. Het zal eenieder dan ook verbazen dat het land waar een metal kerkmis normaal is, voor 1990 niet echt veel metalmuziek had. Er waren bands als The Stone die het balletje aan het rollen brengen, en dan gaat het heel snel van speed metal naar thrash metal met bands als National Napalm Syndicate, Faff-Bey en A.R.G. (en een honorable mention voor de all-girl-pop-metal-group Santa Lucia, echt check dat eens uit!). De kleine Finse ‘extremere’ metal scene wordt dan niet echt gezien, omschrijft RWTM, en in de vroege demo-jaren schuift het geluid redelijk vlot op van thrash naar death metal. De metalscene zit ook bijzonder dicht tegen de hardcore/punk wereld aan, en bijvoorbeeld Faff-Bey laat de links duidelijk zien. Die hardcore vibe nemen veel bands dan ook mee, wat ook alles met Napalm Death te maken heeft; toch de extreemste band van z’n moment en een inspirator van de beweging. Kortom, al snel ontstaat een eigen geluid, en geen wonder dat Bolt Thrower met hun ruwe en simpelere aanpak dan als voorbeeld gezien wordt.

Bands
De demo dagen van de Finse death metal scene zijn eigenlijk het meest interessant. Dit is namelijk dat de internationale scene volop aan het innoveren is en bands uit Europa (denk ook aan Nederland) en het Verenigd Koninkrijk hebben met hun vroege releases een enorme impact (Carcass!). Markkonen en Strömsholm proberen dan ook zoveel mogelijk van die bands in hun boek te proppen, waar de meesten een heel hoofdstuk in krijgen. Denk aan pioniers als Xysma, Putrid, Convulse, Purtenance, Abhorrence, Disgrace, Funebre en Necropsy. Ook een paar vreemdere namen uit de grindhoek komen langs, zoals Inferia en Rotten sound, maar ook de ‘big names’ Amorphis en Sentenced krijgen volop ruimte voor hun verhaal. Vaak stopt dat verhaal wel, wanneer de band nadrukkelijk een andere kant op gaat. Xysma beweegt zich dan nog sneller naar een soort indiepop, dan dat je ‘North from Here’ kan roepen.

Kim Stromsholm, bron: Facebook/kena.stromsholm

Proppen
Het nadeel van elke band een hoofdstuk geven is wel dat het op een gegeven moment ietwat taaie stof wordt. Elke band wordt hoog aangeprezen, en volgens mij zijn er zo’n zestig demo’s die je moet horen. Aan het einde van het boek moeten een aantal bands het dan ook doen met een soort telegramstijlhoofdstuk, wat ook ‘oh deze waren er ook nog’ had kunnen heten. Unholy, doom-death pioniers van jewelste, moet het dan doen met vijf alinea’s, terwijl 1-album-baasjes Demilich een heel hoofdstuk krijgen. True, het gaat dan ook over bands als Rippikoulu met een achtergrond in de hardcore, maar ook een band als Lubricant komt er dan bekaaid van af. Dat is jammer.

Ook valt het op dat van de ‘belangrijke namen’ (lees de bands met een eigen hoofdstuk) het verhaal vaak erg gelijk blijft. Band maakt te gekke demo’s, gaat vervolgens een full-lenght opnemen, en daar gaat het mis. Slecht management/uitgespeeld/andere hobby’s/iedereen vindt plots black metal leuk en de band kapt ermee, om vervolgens 20 jaar later bij elkaar te komen om op een Nederlands festival te spelen. Kortom, de meeste bands waren rond 1994/1995 zelf klaar met death metal. Waarom moeten wij dit dan lezen?

Pioniers & Desk research
Veel van de bands in het boek, of je ze nu wel of niet kent, zijn belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de Finse metalscene. Je ontdekt ook veel albums die absoluut fantastisch zijn. Opvallend is bijvoorbeeld dat de band Thergothon een heel hoofdstuk krijgt. Deze funeral doom originators dropten in totaal één album, maar Streams from the Heavens is een meesterwerk en misschien wel de plaat die een heel subgenre vorm gaf (als er niet ook nog een invloed op drone metal benoemd mag worden. Een fijn hoofdstuk ook, want hiervoor is Niko Skorpio, bandbaas, uitgebreid geinterviewd.

Maar dat is soms minder sterk. De auteurs hebben voor RWTM vooral zich op desk research gebaseerd. De interviews zijn spaarzaam en vaak ontbreekt hoor/wederhoor. Gek genoeg heeft Alwin Zuur van Asphyx over bijna elke band wel wat te zeggen in dit boek, en ondanks dat deze man zeker een autoriteit is over metal, is het gek dat hij de meest geciteerde artiest is in een boek over Finse death metal. Dat is niet helemaal een faire klacht natuurlijk; een boek als dit is een monumentaal stuk werk om te verzetten. Het valt wel op en mag gezegd worden.

Tero Ikäheimonen – De wieg van de duivel: het verhaal van de Finse black metal
We kunnen natuurlijk niet schrijven over een boek wat de Finse extreme metal scene in kaart te brengen, zonder naar z’n tegenhanger te kijken. The Devil’s Cradle is een boek over de Finse black metalscene. Leg de twee naast elkaar en misschien klopt het universum dan? Waar RWTM vooral te dealen heeft met kortstondig bestaande bands, vaak van jonge leeftijd met weinig te melden buiten hun muziek om, gaat TDC veel dieper met de bands op concept, spiritualiteit en politiek. Allemaal notoir absent uit RWTM. Dat is niet raar, want de meeste black metalbands bestaan al veel langer en hebben de ‘clout’ om door te gaan (of gewoon niks beters te doen). Black metal heeft misschien ook wat meer sensatie, wie zal het zeggen. Daardoor vervallen de auteurs ook vaak in hetzelde soort ‘fan-taal’ over bands en moet ik toch terugkijken naar de index voor een mooi lijstje van alle bands (omdat ze lastiger uit elkaar te houden zijn of minder memorabel zijn dan Impaled Nazarene en Barathrum).

RWTM doet wat het belooft; een geschiedenis geven van de eerste golf Finse death metal. Dat is ook wat het doet, maar met minder drama en grandeur dan TDC dat deed voor de black metal.



Deel dit artikel