Wolf Eyes op Incubate, foto Jan Rijk

Wolf Eyes op Incubate, foto Jan Rijk

Dag 2 van Incubate 2016-1, oftewel Incubate in nieuwe, verkorte stijl. De zaterdag was een prima startschot voor de beknoptere weekendeditie, een aftrap die vertrouwd aanvoelde alsof het Tilburgse festival naar de roots is teruggekeerd. Zondag dan en we zijn benieuwd of het evenement de lijn van dit nieuwe jasje kan doortrekken. In de ring namens Never Mind The Hype komen de voltreffers wederom van scribent Tjeerd van Erve en fotograaf Jan Rijk.

Tekst: Tjeerd van Erve, foto’s: Jan Rijk

Het is wanneer Nurse With Wound staat te doen wat Nurse With Wound doet, dat alles op zijn plek valt. Op het podium bewijzen vijf mannen dat de naam industrial- en dark ambient-pionier geheel van toepassing is op NWW en dat die pioniersrol ook een zekere verantwoordelijkheid met zich meebrengt om overtuigend in te pakken als je op de bühne staat. Indrukwekkend, en een prachtige officiële afsluiter van deze eerste ‘meincubate’, waarin veel ruimte was gemaakt voor bands die ergens in de afgelopen 40 jaar een steentje hebben bijgedragen aan het vernieuwen of zelfs heruitvinden van de muziek. NEU!, Nurse With Wound, Arpanet, Wolf Eyes, om even een kleine handvol te noemen, zijn stuk voor stuk artiesten die op geheel eigen wijze zoeken naar de grenzen van muziek en daar vervolgens een nieuwe grens bij leggen.

Nurse With Wound op Incubate, foto Jan Rijk

Nurse With Wound op Incubate, foto Jan Rijk

Maar het is niet Nurse With Wound waar mijn aandacht naar uitgaat. Terwijl het vijftal op de planken laag op laag legt of afschaaft, bespreken een paar niet-lokalen de Incubate-ervaringen van dit weekend. Vol positiviteit bespreken de Zeeuwen de programmering en het geluid in de meeste van locaties, de ontvangst in de stad en de loopbaarheid. Maar de belangrijkste zin, en ik citeer hier:

“Ik kan zo alles zien wat ik wil zien”.

De zevendaagse variant van Incubate was met de jaren van groei een festival geworden waar elke dag meerdere te gekke routes mogelijk waren. Maar dat betekende dus ook dat kiezen voor de ene route meteen betekende dat je fantastische dingen in de andere route zou missen. Hoe vaak heb ik niet verzucht dat ik bepaalde overlap niet begreep, om vervolgens toch maar door de zure appel heen te bijten of uiteindelijk iets totaal anders te zien dat mij verbaasd achterliet. Alles zien wat ik wilde zien zat er echter nooit in.

Arpanet op Incubate, foto Jan Rijk

Arpanet op Incubate, foto Jan Rijk

Dit weekend had ik echter weinig te klagen. Mijn enige moment van keuzestress zat in de overlap tussen Wolf Eyes en Drvg Cvltvre. Ik koos voor Wolf Eyes en heb daar geen spijt van, hoewel Vincent Koreman vast ook een aansprekende set in elkaar had gezet. De noise van Wolf Eyes bracht me echter in een fijne roes. Voorafgaand aan het optreden vertelde Peter Bruyn mij dat Wolf Eyes het beste is wanneer de saxofoon er ook bij is. Dus met die gedachte en de herinnering aan de show op een eerdere Incubate in Little Devil zonder saxofoon in gedachten, lagen de verwachtingen erg hoog toen ik een saxofoon op het podium zag staan.

Wolf Eyes op Incubate, foto Jan Rijk

Wolf Eyes op Incubate, foto Jan Rijk

En aan die verwachting wordt volledig voldaan. Traag en gestaag bouwend werkt het trio bezwerend en rustig naar een steeds voller en bijna verzengend dik geluid. Daarbij wordt geluidslaag op geluidslaag gelegd en zwellen elektronische knarsen en piepjes voortdurend in volume aan. Terwijl de saxofonist met behulp van allerlei verzetstukken zijn eigen blaasinstrumenten construeert en afwisselt tussen saxofoon en een elektronische dwarsfluit, gooit de zanger zijn vocalen en mondharmonica op effectieve wijze door een breed arsenaal aan effecten, wat zijn teksten – voor zover na bewerking nog verstaanbaar – een haast ceremoniële kracht geeft. Als luisteraar word je in ieder geval geheel op- en meegezogen in de noisekolk van deze heren. Ruben Braeken, gitarist van Katadreuffe die ik net voor Wolf Eyes in De Stadskelder zag, vertelt mij dat de band ooit heeft opgetreden bij een dienst in The Church Of Satan, en ik begrijp meteen hoe de band daar terecht is gekomen. Want zo voelt Wolf Eyes ook wel een beetje; als een ongemakkelijke kerkdienst voor een uiteindelijk juichende gemeenschap.

Wolf Eyes op Incubate, foto Jan Rijk

Wolf Eyes op Incubate, foto Jan Rijk

Katadreuffe op Incubate, foto Jan Rijk

Katadreuffe op Incubate, foto Jan Rijk

Katadreuffe is zover nog niet, maar daarmee nog steeds wel de top van de noiserock in Nederland. Deze zomer hoopt de band uit Amsterdam de studio in te duiken om een nieuwe plaat op te nemen en deze middag in De Stadskelder speelt het kwartet alleen die nieuwe nummers. Voor de mensen die de band al kennen een blije verrassing, daar er duidelijk is gekozen voor een meer melodische weg. Voorheen kon de band nogal eens rekenkundig-correct spelen, met veel indrukwekkend complexe partijen. In het nieuwe werk zit die complexiteit nog steeds, maar is veel meer ruimte gekomen voor iets “organisch”, misschien het best te beschrijven als een poppy geluid. Het liedje – rotterm – staat meer centraal, al ligt dat nog steeds achter een dikke laag van noise.

U zult daarom vast begrijpen dat ik na Katadreuffe en Wolf Eyes even behoefte had aan wat rust. Tjirpende vogels, zeg maar. Ook om te testen of mijn trommelvliezen het allemaal nog wel konden verdragen. Dus Varg in de Kelder van 013 laat ik rechts liggen op mijn weg naar buiten. Buiten word ik echter geconfronteerd met het hele Hap-Stap gebeuren en blijkt de enige vogel die ik op de Korte Heuvel kan horen een schorre kraai die het Blues Brothers-repertoire om zeep helpt. Dan maar weer snel de oordoppen in en een donkere ruimte opzoeken. Claw Marks in De Stadskelder, een vijftal gestoorde Britten dat een van-dik-hout-zaagt-men-planken versie van post-hardcore speelt. Rauw, hard, recht en energiek en voor de gelegenheid gekleed in op de Meimarkt gescoorde tweedehands kleding. In een kort door de bocht omschrijving zou je kunnen zeggen dat de band een kruising is tussen Fucked Up en Fat White Family. Qua geluid, maar ook qua volkomen gestoorde frontman. Hij rolt over de grond, hangt aan de bar, kruipt op zijn rug door het publiek en eindigt bloedend weer tussen zijn wapenbroeders, waar hij vervolgens zijn eigen bloed van de vloer lijkt te likken. Een podiumspektakel, maar muzikaal ook een genot. Zeker als je van de combinatie punk en rauwe noiserock houdt een band om in de gaten te houden.

Nurse With Wound op Incubate, foto Jan Rijk

Nurse With Wound op Incubate, foto Jan Rijk

Het is de laatste band die ik zie voor Nurse With Wound, wat direct na Claw Marks in een goed gevulde “kleine” zaal van 013 speelt. Op dat moment ben ik al voldaan, maar van Nurse With Wound loop je niet weg. En van een afterparty ook niet, zeker niet als daar een fijne postpunk-band genaamd Terry Malts de tweede show van de dag geeft en daarna goede gesprekspartners zich op het terras vergaren. Terugkijkend op drie dagen Incubate valt de scepsis dan eindelijk echt van mij af. Vooral ook dankzij de woorden van een aardige man uit Weert, onderweg naar zijn station:

“Op deze manier heeft het voor mij ook gewoon zin om naar Incubate te komen. Al die gave bands doordeweeks, dan kon ik nooit.”

September weer en dan vier dagen, ik ben er klaar voor en heb er zin in. Al is het alleen om de namen die gisteren al werden aagekondigd. En dan hoop ik ook weer alles te kunnen zien wat ik wil zien. Of, nou ja, bijna alles.

Lees ook het verslag van de zaterdag met o.a. The Lumes, GGU:LL, Conan, PAWS en Tacocat

Deze diashow vereist JavaScript.



Deel dit artikel