Death Alley in Paradiso, foto Maron Stills

Death Alley in Paradiso, foto Maron Stills

We beginnen het jaar goed, want we starten met de dood. Dan hebben we de schoonheid van het einde maar alvast gehad met de geboorte van de dood, of zoiets dergelijks. Ik heb een tamelijk wilde fascinatie voor al het vergankelijke en het voelt als een vanzelfsprekende roeping om twee bands hun eigen nachtkaars te zien omverblazen. Met NEED, Ploegendienst, Richie Dagger, Death Alley én Birth of Joy zijn we verzekerd van een buitengewoon capabel stel lijkdragers, om in het toepasselijk kerkelijke Paradiso de laatste sacramenten in de vorm van ‘The Birth of Death’ te gaan toedienen. Op papier is het een avond van afscheid met misschien een traantje hier en daar, maar is het vooral nog één keer een fijne bak herrie van twee bands die na vanavond definitief de stekkers uit de versterkers trekken. Bands die nogal een stempel hebben weten te drukken op het Nederrawklandschap.

Tekst: Steven Gröniger / fotografie: Maron Stills

Death Alley in Paradiso, foto Maron Stills

Death Alley in Paradiso, foto Maron Stills

“Verdomme, wat is het koud. De teringhondenzooi”, is wat mij subtiel wordt toegesproken als ik mezelf richting Paradiso begeef. Ik kan weinig anders dan een instemmend knikje geven. Het doet mij op dat moment beseffen dat hiermee misschien wel de toon van de avond is gezet. Anyway, het begon allemaal ooit zo simpel, zoveel is zeker. Niemand had kunnen vermoeden dat, na een paar jaar langs de klassieke epos van drank, drugs en rock-’n-rollen in Amsterdamse horecagelegenheden, ik uiteindelijk ook in muzikale zin als stukjestikker een pesthekel aan deze stad zou krijgen. Een mooie pesthekel, dat dan weer wel. En dat zeg ik niet als simpele ziel uit de provincie. Ik heb overal lang genoeg gewoond en gewerkt om er rationeel gesproken gedegen over te kunnen oordelen. Amsterdam is voor mij één van die plekken waar de navelstaarderijen van illusie en hoop vaker wel dan niet leiden tot een overtuigende nietszeggendheid. Een soort geveinsde zelf proclamerend adagium zoals ‘ertoe doen’, en ‘van betekenis zijn’ als vervanging voor liefde en passie. Een met valse lucht van wanhoop gevulde ballon, angstvallig beplakt met stickers dat eigen onvermogen probeert te camoufleren. Een plek waar compassie vooral betekent dat ze buiten je blikveld messen in je rug proberen te steken, of smachtend wachten tot je jezelf opblaast.

“Verdomme, wat is het koud. De teringhondenzooi.”
A-fucking-men, broer.

Birth of Joy in Paradiso, foto Maron Stills

Birth of Joy in Paradiso, foto Maron Stills

Damn, Steve. Waar de fuck is dit relaas nou weer allemaal voor nodig? Ik heb geen idee, maar ik moest het kennelijk kwijt, ofzo. Natuurlijk wordt de soep over het algemeen niet zo heet gegeten als het wordt opgediend en chargeer ik een klein beetje, maar ik zie het Amsterdamse toch vooral als een stad die levensvreugde vooral in kleine hoekjes wegpropt en liever bakfietsfanfares van gerecyclede creatieve armoede laat welvaren. Waarmee duidelijk mag zijn hoe bijzonder het is dat er uit deze krochten in ieder geval muziek komt dat vanuit de traditionele tegencultuur, die verder wars is van tradities, toch een dusdanige rimpeling in de vijver kan laten ontstaan. Muziek die oprecht mensen aan zich kan binden op een manier die groter is dan zichzelf. Was het The Devil’s Blood die de oerknal vormde die nog steeds het huidige rocklandschap ongelooflijk van inspiratie en bands blijft voorzien? Is het Death Alley die de verbindende factor is geweest die langs talloze hoogte- en dieptepunten de vlam verder liet ontbranden? Voor een antwoord op die vraag hoef je vanavond slechts twee rondjes door Paradiso te lopen langs aanwezig publiek, artiesten, kunstenaars, fotografen, technici, gitaarbouwers, schrijvers en aanverwant muziekindustrievolk om te beseffen dat de Amsterdammers in retroperspectief misschien wel belangrijker zijn geweest voor de muziek dan welke Nederlandse rockband ook van de laatste jaren. Ten koste van zichzelf misschien wel.

Death Alley in Paradiso, foto Maron Stills

Death Alley in Paradiso, foto Maron Stills

Uiteraard weet ik ook wel dat ik het hier eigenlijk moet hebben over de shows van vanavond en hoe de bands speelden. Maar ik heb er even geen zin in en de foto’s spreken wat dat betreft boekdelen. Ik bedoel… NEED speelde hun één na laatste show, Death Alley hun laatste, Birth of Joy eveneens en gingen helemaal maximaal. Ploegendienst was weer genieten geblazen en inspireerde mij enorm om een kilt te gaan dragen. Richie Dagger sloot de avond magistraal post-punk af en de frontman van Demon Eyes draaide lekkere plaatjes. Er werd bier gedronken, gecrowdsurfd, gestagedived, gehighfived, geknuffeld, gelachen en er was op gezette tijden hier en daar terecht wat emotioneel drama. Een vrij complete avond dus, maar boven alles een mooi begin van een einde. Want wat betreft de muziek komt het allemaal wel goed, zoveel bewijst de aanwezigheid van leden van o.a. Paceshifters, Demon Eyes, Temple Fang, RUV, Molasses, GOLD, DOOL, Atlanta en vele anderen die ik vergeet, of gemist heb.

De magie is dood, leve de magie! Het was weer eens mooi kut, Amsterdam. Gelukkig hebben we de foto’s nog…

 

Rawk on,

Rawkward Steve

Meer foto’s van Maron Stills op haar website en hieronder

Deze diashow vereist JavaScript.



Deel dit artikel