Onder het mom ‘beter laat dan nooit’ presenteren we het ietwat verlate Scumbash verslag. We beloven beterschap en hebben hier nog een videoreport van DeWolff op Scumbash voor je! Maar eerst natuurlijk het verslag. En Wel met de titel “We’re Gonna Rock This Town, Rock It Inside Out!”. De 35 jaar oude klassieker van de Stray Cats vat perfect de spirit van Scumbash samen. Vijfendertig jaar lijkt de gemiddelde leeftijd van de bezoeker vandaag. Oudere liefhebbers komen voor de helden van hun jeugd zoals Cenobites, The Kids, Batmobile en The Meteors. Jongeren kiezen voor de retro sound van DeWolff, Drunken Dolly en Insanity Alert, terwijl de Turbojugend op eigen wijze een feestje viert met hun hoofdact.
Tekst Lodewijk Hoebens, foto’s Sandra Grootenboer
Na wat omslachtig parkeerwerk lopen we de gezelligheid in de oude Van Nellefabriek tegemoet. De ingang blijft gans de dag een bonte verzamelplaats. Vanaf hier kan je naar Cutthroat Bay, de Voodoo tent, een sanitaire stop maken, een sigaretje roken of richting de grote zaal gaan waar links de bar en eetgelegenheden zijn en rechts naast elkaar de twee podia, Jack Sketch en the Kraken.
Voorlopig heerst er een drukte bij de bar (uiteraard!) en het hoofdpodium the Kraken waar het orgel van Robin Piso al staat te pronken. DeWolff heeft een nieuw album Roux-Ga-Roux te promoten en neemt het publiek gelijk mee op een psychedelische trip. Robin zit te stralen achter zijn Hammond orgel en gaat van Stevie Wonder moves naar Rick Wakeman swagger. Helaas valt zijn stem weg in de mix, wat niet zo vreemd is, gezien de ontstane noise ‘n grooves. Pablo aanbidt de gitaargoden met zijn Gibson Flying V en vuurt de ene na de andere duivelse riff af richting het publiek. ‘’Are you ready to testify?’’
Een oerschreeuw van de frontman volgt. Van de nieuwe plaat zijn het vooral de liefdesliedjes die opvallen. Tired of Loving You begint mooi op piano maar ontaardt al vrij snel in fenomenaal soleerwerk. Geen wonder dat Pablo door het magazine Gitarist werd uitgeroepen als beste gitarist van Nederland. Love Dimension zet het feest voort en zorgt voor een groots meezingmoment. Misschien is het nog wat vroeg op de dag maar er zijn wel al wat danspasjes en luchtgitaren te bewonderen. De meesten staan gezellig met een biertje in de hand te genieten.
Voor de derde keer op rij speelt Batmobile op Scumbash. Vorig jaar stonden de Nederlandse godfathers van de psychobilly nog op het hoofdpodium maar tijdens de derde editie van Scumbash neemt het drietal genoegen met het kleinere Jack Sketch podium. ‘’To the Batmobile!’’, klinkt het en jawel daar komen de old school helden, ruim 30 jaar in het vak en nog altijd Johnny Zuidhof op drums en alles meezingend. Eric Haamers haalt de gekste moves uit met zijn gestreepte double bass en zijn broer Jeroen blijft de perfecte frontman in een geweldig pak vol skeletten. Met zijn gitaar neemt hij ons mee naar de woelige jaren ’50. Biertjes worden geklonken en het tempo swingt de pan uit. ‘’Godverdomme, hebben jullie nou weer een hoop vrienden meegenomen!?’’, roept de zanger tegen het uitzinnige publiek.
Wij gaan ondertussen verder naar het nieuwe podium in de Cutthroat Bay. Een zaal waar je rustig je schoenen kan laten poetsen of een leuke jurk met kersjes op de kop kan tikken. Tattoo-artists en andere kunstenaars zijn er de hele dag te bewonderen. Zo wordt er een mooi portret van Lemmy gemaakt en krijgt een Chopper een stoere make-over. Natuurlijk is het ook mogelijk om een nette coupe te laten aanmeten in de stijl van organisatoren Schorem Haarsnijder en Barbier. Twee leden van Drunken Dolly, één van de vier bands op het vernieuwde podium achterin de zaal, zijn speciaal voor Scumbash langs geweest bij de zaak op de Nieuwe Binnenweg.
Of ze dronken zijn weten we niet, maar een van de mannen van Drunken Dolly gaat al vrij snel gestrekt. Geen probleem want het lijkt een hechte bende met veel pit en plezier. Dankzij de mandoline en banjo komt het geluid in de buurt van Flogging Molly en Dropkick Murphys. ‘’Het volgende liedje gaat over alcohol.’’, deelt de frontman mee. Vooraan is het dan ook een dolle bende, waarvan sommigen, inderdaad, al iets te diep in het glaasje hebben gekeken. Hossen en pogoën, het kan allemaal, gezelligheid ten top. De band gaat verder met I Like to Move It en geeft vervolgens een voorproefje van Turbonegro in de vorm van All My Friends Are Dead. Vrienden te over voor Drunken Dolly want het staat aardig vol. Leuk om te zien dat veel bands het ook gewoon tof vinden om mee te gaan in de Scumbash-sfeer. De frontman van Rotterdamse punkhelden Disturbance, vorig jaar hier nog live te bewonderen, valt makkelijk te spotten, met die grote hanenkam van hem.
Het opvallendste heerschap is toch wel Daddy Long Legs, samen met zijn mannen. Zowel bij Slapshot, Turbonegro en the Kids staan ze mee vooraan. Opvallend dat ze het repertoire van de Belgische punkiconen luid meeschreeuwen. Zelf geven ze misschien wel de beste show van het festival. Nota bene in de Voodoo tent. Buiten is het immers guur en nat maar daarbinnen heersen hete toestanden. Daddy Long Legs komt zelf uit de New York punkscene, vandaar de liefde voor the Kids. Zelf maken ze echter vuige bluesrock met een vleugje punk en veel harmonics van de frontman. Met zijn krullen, flinke bakkebaarden en net kostuum draaft hij over het podium. ‘’Aaaaw Yeah!’’ brult hij door zijn ouderwetse microfoon, wat een extra ruis meegeeft door de inmiddels overvolle tent. Het geluid klinkt alsof het van zo’n oude grammofoon afkomt.
“Let’s exercise some demons!” De vloer davert op haar grondvesten en Daddy pakt er een gitaar bij en speelt een lekkere blueslick. De drummer komt naar voren, neemt een trommel mee en bespeelt het met zijn twee grote drumstokken en maraca’s. Wat een sound! ‘’Keep on rumblin’ and tumblin’.’’ Devil horns gaan in de lucht tijdens de Death Train Blues. ‘’Are you having a great time?’’ Als zelfs een blinde man in Machine Head shirt gaat crowdsurfen, dan doe je iets goed als band. Meer en meer mensen besluiten op het podium te klimmen om er vervolgens weer af te springen. ‘’Put your hands up Rotterdamn!’’ Wat een feestje vindt hier plaats, met zelfs een toegift.
In de grote hal op het Kraken podium zijn de oerpunkers van GBH bezig aan het einde van hun set terwijl wij de Daddy Long Legs volgen naar the Kids. Veertig jaar zitten de Antwerpenaren ondertussen in het vak en de interesse uit het buitenland is niet verdwenen. Zelfs een tour door de USA staat in de agenda. Bij aanvang is het publiek nog redelijk rustig, het drietal van de Daddy Long Legs lijkt het meest enthousiast. The Kids moeten zelf ook nog even op stoom komen. Typische titels als No Work, Bloody Belgium en Radio Radio leggen de basis voor bekender werk als Fascist Cops en This is Rock ’n Roll.
De gitarist, lijkend op Bad Religion gitarist Brian Baker, gooit er nog wat bezieling tegenaan en ook het publiek bouwt een feestje. Het alcoholniveau begint aardig te stijgen. Vuisten gaan de lucht in. Sham 69 zong het vorig jaar al op hetzelfde podium, maar If the Kids are United werkt ook deze keer. Hé daar zien we Rubberen Danny van Disturbance weer voorbij komen. Helaas geen plek vandaag voor There Will Be No Next Time, nummer 12 in de top 100 van Studio Brussels Eigen Kweek. Misschien klinkt het nummer iets te rustig voor Scumbash.
De Voodoo tent is allesbehalve rustig. Na Daddy Long Legs komt het Hongaarse Bohemian Betyars een potje skanken. Het heeft wat weg van het Delftse Mala Vita maar dan excentrieker. Het podium is net groot genoeg voor het zestal inclusief een trompettist en violist. Muziek blijft universeel de perfecte manier om saamhorigheid te kweken. Al wordt er vooral in het Hongaars gezongen, de groove blijft zo sterk dat er geen tijd is om stil te staan. Het is muziek voor dronkenmansoren en al sta je stil, de vibes zorgen voor beweging. Laten ze nou net een liedje hebben gebracht over een Hongaarse spiritdrank.
Wat andere geestverruimende middelen zouden ook moeten kunnen, aldus de Bohemian Betyars, want de heren brengen de Queens of the Stone Age-hit Feel Good Hit of Summer, met een Hongaarse kwinkslag, wel te verstaan. Het is gewoon zweten geblazen. De band blijft hyper en gooit er nog een hoempa tegen aan. ‘’Thank you guys and lady’’, volgt als bedankje van de zanger maar de mannen laten vooral muzikaal hun visitekaartje achter.
Jammer dat the Living End niet aanwezig is op Scumbash, dan hadden we kwartet als het gaat om bands met een double bass. Tio Grande speelt in de Cutthroat Bay terwijl the Meteors de mainstage onveilig maken. Het Britse antwoord op de Stray Cats stond drie jaar geleden nog op Baroeg Open Air en is still going strong. We bekijken het psychobilly-feestje van een afstand en eten even een hapje. De smakelijke geuren hangen al de hele dag om je hoofd en plagen de reukzin. Ondertussen maken we een fijne babbel met de mannen van de Daddy Long Legs, die na hun show ofwel voor het podium als bij de merchandise te vinden zijn.
Bij Slapshot staan ze tussen de fans van de hardcoreband uit Boston. Geen groene kledij bij het viertal, nee, zwart is de enige kleur en bloed op het gezicht van de frontman. Een boeiende frontman die zijn publiek bespeelt als een dirigent en zijn woorden kracht bijzet met veel mimiek. ‘’Go Back! We’re Back!’’ De Amerikanen delen gelijk wat klappen uit en het publiek reageert er lustig op los. Een flinke pit ontstaat maar ondanks de brute muziek staat het gezicht van de zanger op standje ‘vrolijk’. De liefhebbers doen hun best en nemen zelfs het zingen over. De eettafels zijn ook goed gevuld, van waar men prima de show van Slapshot kan bewonderen. Jack ‘Choke’ Kelly zet het op een soort rappen met een geweldige drive. ‘’Are you not entertained?’’ Het publiek reageert uitgelaten op het spel van de renaissance band, zoals ze zichzelf komisch noemen. Een vinnige gitaarsolo zet alles weer in gang tot Old Tyme Hardcore de boel even plaatselijk laat ontploffen. Een dubbele break volgt, zowel op drums als vocaal en houdt het momentum hoog.
Heel wat Scumbash-bezoekers hebben hun momentum dan al lang bereikt. Turbonegro scheidt het kaf van het koren. Sowieso present is de Turbojugend in alle geuren en kleuren. Gay Bar van Electric Six klinkt door de speakers. Even later komen de Noren het hoofdpodium opgelopen. Frontman met kortgeknipte broek en shirt, stevige bierpens, tattoos overal en een leren politiepet begint dan ook met het statement: “Disco Sucks and Rock is Dead”. Als het aan Turbonegro ligt niet, al is de band ondertussen ook aan een derde leven bezig. Ze hebben er zin in en leggen de glam er dik bovenop. Wat een show met een enerverende toetsenist, een beest achter de drums en dan een gitarist die the Who’s Pete Townsend tot in de puntjes weet te imiteren. Zowel modieus als qua speelstijl. Eventjes horen we dan ook Baba O’Riley voorbij komen, maar zo worden er meer bekende flarden gespeeld zoals Van Halens Hot For Teacher, Phantom of the Opra en Europe’s Final Countdown.
‘’Any speeddealers? Who wants to blow me like the wind?’’ Het humorgehalte daalt vervolgens verder beneden peil, maar goed de klok is inmiddels ver voorbij middernacht. Brussel is ondertussen gebombardeerd tot City of Satan. Wat niet zo erg is als de zanger ons wil doen geloven. Het publiek vindt het allemaal wel best en de Turbojugend viert een feestje. De security laat wat meer toe op het gebied van sigaretjes en geniet samen met de aanwezigen van het laatste halfuurtje live-muziek. De band die eind jaren ’90 met albums Ass Cobra en Apocalypse Dudes furore maakte in de underground scene bestaat echter niet echt meer. Op zich niet zo erg, gelukkig levert Knut Schreiner AKA Euroboy fijn gitaarspel, maar de band kiest helaas voor recenter werk. En wij besluiten tot een iets eerdere terugrit.
Volgend jaar natuurlijk gewoon weer!
Check ook het videoreport met DeWolff op Scumbash! Meer foto’s van Sandra Grootenboer in de galerij onder deze
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.