Body Count, Paradiso. Foto Roy Wolters

Slope, Paradiso. Foto Roy Wolters

Vroeger werd er behoorlijk lacherig gedaan over Body Count. De door rapicoon Ice-T aangedreven metalband die met singles als Cop Killer voor regelrechte protesten zorgde, moest het zelden hebben van muzikale hoogstandjes. Maar vandaag de dag is Body Count een voorbeeld van presteren en zichzelf bewijzen, een volwaardige band die van een rauw maar iconisch debuut naar regelrechte Grammy winnende metalkrakers heeft toegewerkt. Want hoezeer nummers als Born Dead, Bowels of the Devil en Born Dead ook een tijdloze charme hebben, vestigt de South Central metalbrigade met een reeks comeback platen als Manslaughter, Bloodlust en Carnivore een geduchte reputatie in de metalscene anno 2024. En dat brengt ons dan ook op een doodgewone woensdag naar een uitverkochte Paradiso voor een sloopkogel van een set, met het Duitse Slope als support. 

Tekst: Merijn Siben / Fotografie: Roy Wolters

SLOPE
We beginnen de avond met Slope. De Duitse band bracht eerder dit jaar Freak Dreams uit, die we tevens recenseerden. Dat begint alvast lekker energiek met uptempo hardcore. De Duitsers hebben duidelijk een hart voor de jaren ’90, toen bands als Dog Eat Dog, Biohazard en Downset een brug sloegen tussen hardcore, rap en zelfs funk. Ondanks het sterke, uptempo begin, leidt het toch een beetje tot een weinig spannende set. De nadruk ligt beduidende op midtempo springwerk, met veel funkrock uitstapjes die, hoewel verfrissend, toch ook de vaart er rigoureus uithalen. Het neemt niet weg dat er af en toe lekker gegroovet wordt. Tevens komt frontman Simon sympathiek en dankbaar over. Aardig, maar een half uurtje Slope is voldoende.

Slope, Paradiso. Foto Roy Wolters

Body Count, Paradiso. Foto Roy Wolters

BODY COUNT
Body Count muthafuckaaa! Je moet het toch maar kunnen op je 66ste: Ice-T is met zijn rol in Law & Order al steevast een bezige bij, maar nu gaat hij voor de aankomende plaat Merciless ook nog eens op pad. Samen met zijn grote maat Ernie C, met wie hij begin jaren 90 nog Body Count oprichtte, kun je er niet omheen: het is een volwaardige metalmachine geworden. Sinds ze samen met producer Will Putney in zee gingen (ook bekend van END en Fit For An Autopsy) breng ze steevast solide platen uit, die elementen van thrash metal, groovende hardcore en bikkelharde rap op solide wijze door de mangel halen.

De metal credentials waren echter daarvoor ook al veilig gesteld, mede dankzij een vroegere collaboratie met Slayer en loftuitingen van Dave Mustaine (Ice-T leverde tevens een gastbijdrage aan de laatste Megadeth plaat). Openend met het intro van Civil War (oh hallo, Dave Mustaine) en Body Count’s In The House, knalt de zevenkoppige band er meteen Slayer medley Raining Blood/Postmortem doorheen. Enigszins goedkoop scoren, maar het is Ice-T vergeven, vooral wanneer Bowels of the Devil het publiek nog meer opzweept. Je zout het niet zeggen, maar op pensioengerechtigde leeftijd bezitten oprichters Ernie C en Ice-T ngo een bloedlust alsof ze een jonge band zijn, vooral ook gezien nieuwe, uiterst agressieve tracks als Point the Finger (opgedragen aan Riley Gale van Power Trip) en thrashende nieuwe track The Purge er als zoete koek in gaan.

Body Count, Paradiso. Foto Roy Wolters

Body Count, Paradiso. Foto Roy Wolters

Ook bijzonder: meer dan 30 jaar geleden stond Ice-T nog in Paradiso. ”There’s no place on earth that rocks harder than this, it’s like entering Thunderdome” Vervolgens wordt er vakkundig doorgeraast. There Goes The Neighborhood, No Lives Matter en ook die iconische Exploited medley: allen zijn het uitslaande tellers van tracks. Geen vuiltje aan de lucht, totdat het enige teleurstellende moment van de avond zich aandient bij Manslaughter. De misogynie van Ice-T en Body Count was altijd redelijk tongue-in-cheek, en door vooraf aan te kondigen dat mannen vagina’s zijn gaan groeien en dat er ook zoiets als ’toxic femininity’ bestaat was het vast de bedoeling als grapje aan te landen, maar het veroorzaakt wisselende reacties. Ook gezien dit soort buzzwords nogal vaak voorkomen in de incel/altright scene. Ietwat tenenkrommend, gezien Ice-T zich back in the day als een van de eerste rappers uitsprak tegen homofobie en intolerantie, maar zo zal het vast niet bedoeld zijn.

Body Count, Paradiso. Foto Roy Wolters

Body Count, Paradiso. Foto Roy Wolters

Maar goed, die smet op het blazoen daargelaten raast het toch even met een sneltrein vaart door. Sean E Sean en Lil Ice hebben overigens de makkelijkste baan van de wereld: af en toe MC-en ze wat en maken ze wilde gebaren naar het publiek, maar afleiden doet het niet teveel, vooral gezien de genadeloze ritmesectie van Ill Will en Vincent Price je met de grond gelijk maakt, nagetrapt door die kundig vormgegeven riffkanonnades  van Ernie en Juan Garcia. Ook  Ook de 8-jarige dochter van Ice-T ontbreekt niet bij Talk Shit, Get Shot, terwijl zijn oudere zoon bij Cop Killer ook nog eens in de pit verdwijnt bij Cop Killer. Als het dat einde was, hadden we het begrepen. Maar nee: de band heeft het dusdanig naar zijn zin dat groovende stamper Born Dead en het epische This Is Why We Ride nog als toegift worden gespeeld. Harde tracks wel! Ook hard, maar onverwachts: er komt zelfs een volledige cover van Comfortably Numb door Pink Floyd om de hoek kijken, opgenomen voor het nieuwe album Merciless. Een rustieke, verrassende kroon op een werkelijk subliem optreden. Hoeveel batterij Ice-T en Ernie C nog over hebben de komende jaren weten we niet, maar verdomd: enige slijtage valt niet te bespeuren. Sterker nog, de slachters uit South Central kunnen met shows als dit zeker nog vaker terugkomen naar Nederland. Hopelijk laat Ice-T de Jordan Peterson quotes dan wel thuis.

Body Count, Paradiso. Foto Roy Wolters

Body Count, Paradiso. Foto Roy Wolters

Body Count, Paradiso. Foto Roy Wolters



Deel dit artikel