Mudhoney, foto E. Rieman

Mudhoney, foto E. Rieman

Op de zondag van Le Guess Who? 2018 prijkt een bijzondere naam op de affiche: Mudhoney. Met een negende langspeler genaamd Digital Garbage en een kick-off van de Europese tour doen deze culthelden nog steeds waar ze zin in hebben. En die zorgeloze mentaliteit uit zich in rauwe grunge met een punky kwaliteit, genadeloos geramd door het trommelvlies. Op de zondag staan ze dan ook in de grote zaal van Club WAS. Extra bijzonder is echter dat de huidige productiemanager van TivoliVredenburg, Erik Mans, een rijke geschiedenis heeft met de band uit Seattle. Dus spraken we hem per telefoon voor een paar passende anekdotes van zijn tijd als tourmanager voor Mudhoney.

Door Merijn Siben

Mudhoney was zijn tijd ver vooruit, dat is zeker. Na het uiteenvallen van grungepioniers Green River (met toen nog Stone Gossard en Jeff Ament van Pearl Jam) zag Mudhoney anno 1988 het levenslicht. Bestaande uit zanger/gitarist Mark Arm, gitarist Steve Turner, bassist Matt Lurkin en drummer Dan Peters, maakten ze al gauw naam met de invloedrijke EP Superfuzz Bigmuff. De EP bracht ze op een tour met Sonic Youth in Europa. In die beginperiode startte ook het avontuur voor Erik Mans, werkend voor boekingskantoor Paperclip. “Ik werkte al regelmatig met verschillende bands, maar toen kreeg ik Mudhoney aangeboden. Ze waren in Berlijn voor een showcase, en vervolgens werden ze overal geboekt”, vertelt Mans. Het werd al gauw een uiterst intensieve tour van negen weken, beginnend in Glasgow, waar Mark Arm al direct gitaarspelend over het publiek heen liep. “De zaal stond al ramvol voor Sonic Youth, maar toch hoorde je her en der dat het voorprogramma nog beter was.”

“Ik heb met veel bands samengewerkt, maar Mudhoney was wel de meest relaxte”
In de 8 jaar die volgden trad Mans aanvankelijk op als Europese tourmanager en geluidsman. Maar gaandeweg ging hij al gauw mee naar Australië, Japan en Amerika. In diezelfde tijd verschenen er vier langspelers: Mudhoney (1989), Every Good Boy Deserves Fudge (1991), Piece of Cake (1993) en My Brother the Cow (1995), platen die bol stonden van de energieke songs. Allemaal verschenen tijdens de hoogtijdagen van de grunge en van grote invloed op legendarische bands als Nirvana en Soundgarden. “Ik heb met veel bands samengewerkt, maar Mudhoney was wel de meest relaxte. Het zijn gewoon hele aardige jongens, die nooit gedonder gaven en vrij pretentieloos voor het plezier gingen. En daarnaast ook een weergaloze liveband. Elke avond feest dus”, aldus Mans.

“We wisten na die tour niet meer waar onze kop of kont zat”
Werken met een opkomende band als tourmanager is een stressvolle taak, en kan behoorlijk intens zijn. Desondanks benadrukt Mans de simpele opzet die de band hanteerde. “Soms was het stressvol inderdaad. Maar Mudhoney hield het klein en simpel, met drie of vier man crew. Een klein clubje dat lange dagen maakte, dat wel. Om negen uur op, zes tot acht uur rijden, een show doen en vervolgens om drie uur weer slapen. De band deed nooit moeilijk maar besloot na die negen weken in Europa voortaan kortere tours te doen”, legt Mans uit. Toen zijn tijd bij Mudhoney erop zat bleven ze contact houden af en toe. “Ik haal ze zondag op van het vliegveld en daarna kan het feest beginnen. Ze zijn in die 30 jaar een muzikaal betere band geworden. Niet meer zo wild als vroeger misschien, maar vooralsnog met een boze Mark die zijn onvrede over de wereld eruit spuwt tezamen met gevarieerde nummers, enerzijds vlotte punk, anderzijds met tragere drones.”

Ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan bracht Sub Pop deze live-verzamelaar uit

“Binnen de kortste keren stond het podium vol en de band tegen de muur gedrukt”
Na de dood van Kurt Cobain en de ondergang van de grunge kreeg Mudhoney het even zwaar te verduren. De eens zo lovende pers verklaarde ze irrelevant en nadat in 2000 Reprise Records de band liet vallen, vertrok ook bassist Matt Lurkin. Toch ging de groep strijdlustig door en hebben ze na 30 jaar hun status als cultlegende stevig gegrondvest. En hoewel Mans over een flinke zak verhalen beschikt en legio dierbare anekdotes, vond een van de meest memorabele momenten plaats in de begintijd met de band. Met Soundgarden in het voorprogramma (toen nog hun eerste Europese show) speelde Mudhoney in de kantine van de School of African and Oriental Studies te Londen. Een klein podiumpje met kantinetafels voor de versterking, 1000 man capaciteit en 200 man van de pers daar nog bovenop. Enthousiast vertelt Mans: “De zaal was hartstikke uitverkocht, maar het ging al gauw helemaal fout. ‘I would like to invite everybody on stage’, riep Mark namelijk. Binnen de kortste keren stond het podium vol en de band tegen de muur gedrukt.” Even later bouwde de band alles haastig weer op, maar bleek er geen geluid meer uit de speakers te komen. “Na het fiksen van die klerezooi vroeg Mark eveneens wie er op de PA wilde klimmen, met als gevolg dat een paar mafketels dat ook deden. Op Marks vraag of mensen hem geld wilden toegooien kreeg hij helaas een stuk minder reactie”, vertelt Mans. Ondanks die chaos spraken de Engelse kranten destijds over het optreden van het jaar, en las de band in de maanden die volgden nog vele jubelende recensies.

Le Guess Who? vroeg Hot Snakes, ook al 20 jaar bezig met die post-hardcore, naar Sub Pop en Mudhoney:

Hoe dan ook wordt het dertigjarige jubileum gevierd op Le Guess Who? met een bijzondere show en is Mans erbij: “Het is een uiterst sympathieke band bestaande uit jongens met het hart op de juiste plaats. En als je over nadenkt, een van de weinige bands die het overleefd hebben.” Mudhoney speelt op zondag 11 november in de grote zaal van Club WAS om 17:00 uur. Hot Snakes speelt om 15.15. Het programma in zowel dB’s als WAS staat in het teken van 30 jaar Mudhoney.



Deel dit artikel