Solstafir, foto Steinunn Lilja Draumland

Solstafir, foto Steinunn Lilja Draumland

Wat is het aan IJsland dat zo aantrekt en wat is het aan de muziek van Sólstafir dat ons zo grijpt? Dat is deels moeilijk onder woorden te brengen, want vooral drijvend op een gevoel. Zo is de nieuwe, eind mei verschenen, plaat Berdreyminn weer een stap verder van de zwaarste (black en Viking metal) roots, maar pakt die zesde langspeler onverbiddelijk bij het nekvel en de lurven. Noem het prog, post- of zoals de band zelf zegt: ‘epic rock’. Het moet gezegd: nummers als albumopener Silfur-Refur en eerdere singles Bláfjall en Isafold getuigen van een diep-melancholische klasse. We zingen die plaat, niet geholpen door enige kennis van het IJslands, luidkeels mee. Het is die melancholie en die meeslepende emotie, die het natuurschoon van het Scandinavische eiland ook bij bezoekers schijnt op te roepen en die Sólstafir ogenschijnlijk moeiteloos en naar eigen zeggen onbedoeld weet over te brengen. Zo zagen we een onlangs overleden promotor tot tranen geroerd na een optreden van de groep in Vera (Eurosonic 2015) en toen moesten die twee shows op Roadburn nog komen.

Solstafir op Roadburn 2015, foto Grywnn

Solstafir op Roadburn 2015, foto Grywnn

Datzelfde Roadburn is ook de aanleiding om frontman Aðalbjörn Tryggvason te spreken, een innemende lange man die zelf voorstelt dat we hem vanaf nu “Addi” noemen. Niet dat de IJslandse groep voor een vierde show aantrad op het festival, maar label Season Of Mist had wel een speciale luistersessie voor Berdreyminn gepland. Dat gaf ons de kans Addi na afloop tot een interview te verleiden. Een gesprek over de nieuwe plaat, succes zonder pretenties en externe druk, als band opgroeien, verlies en de pijnlijke breuk met de voormalige drummer. Lees ook de recensie van Berdreyminn.

Door Ingmar Griffioen

Een beetje gek is het wel voor Tryggvason om zelf niet te spelen. Het is een kwestie van veel koffie drinken, wat vragen beantwoorden en vooral veel andere bands zien. Hij is trots: “Komende van een eiland dat altijd een beetje geïsoleerd is geweest van allerlei scenes en festivals, voelt het speciaal om hier drie IJslandse bands te zien.”

Roadburn is sowieso een speciale plek voor de band en de keuze voor een luistersessie buiten IJsland was een ‘no-brainer’. Roadburners konden ook als eerste de 10″ van Silfur-Refur kopen.
“Ja we hebben veel muziek geschreven, niet per se allemaal voor het album. Zo vind je op de B-kant Scorpion Moonrise, met vocalen van de zanger van Hexvessel en Grave Pleasures.”

Albumtitel Berdreyminn schijnt zoveel te betekenen als ‘Dromer van toekomstige gebeurtenissen’. Wat voor gebeurtenissen? Waar droom je van?
“Het is eigenlijk niet zo duidelijk. Ik kan wel uitleggen wat mij persoonlijk aantrok toen deze titel werd voorgesteld. In mijn jeugd droomde ik veel, droomde ik vooral van bepaalde personen die ik al in jaren niet gezien had en totaal niet verwachtte dat ik ze zou zien. Maar ik droomde van ze en de volgende ochtend zag ik ze. Dit gebeurde gedurende vele jaren en eindigde er altijd mee dat ik tegen mezelf zei: ‘Are you fucking kidding me? Dit kan niet waar zijn. Echt waar, weer?’ Ik werd er bijna bang van, want het was te vaak om toeval te zijn. Ik was bijna zover dat ik wilde toegeven dat het misschien een spirituele oorzaak had. Bijna, want ‘spiritueel’… dat klinkt altijd weird. Dus toen die titel voorbij kwam, kon ik daar wel aan relateren. Het was niet mijn idee en ik zou er nog wel andere dingen over kunnen vertellen, maar ik denk dat ik het maar bij mijn jeugdverhaal laat.”

Dit is jullie zesde album…
“Mja, dat hangt van de definitie af. Onze eerste full-length was degene die we in 1999 begonnen op te nemen en die in 2002 uitkwam (Í Blóði og Anda, IG.). Daarvoor deden we al een release van 25 minuten en ik zie dat graag als eerste album, omdat het staat voor de band die we toen waren. Dus we houden het op zeven albums, min of meer haha.”

Solstafir

Aðalbjörn “Addi” Tryggvason, foto Oscar Anjewierden

De laatste, Ótta, was nogal succesvol. Heeft dat iets voor jullie veranderd, extra druk op dit album gelegd?
“Nee, niet echt. Het was inderdaad succesvol voor ons, op deze schaal. Maar als ik terugga naar het Masterpiece of Bitterness album, iets meer dan tien jaar geleden, dan was dat ook een groot succes voor ons. En opvolger Köld in 2009 was ook een gróót succes voor ons en zo kan ik nog wel even doorgaan. En altijd als we net klaar zijn met een album, zijn we daar erg tevreden over. Ik denk dan niet dat ik ooit riffs kan schrijven, die dat materiaal kunnen overtreffen. Maar op de een of andere manier doen we dat toch altijd en vind ik dat onze albums beter en beter worden. Als ik nu naar Ótta kijk, dan zie ik nummers die erg goed zijn, maar ook wel dingen die ik nu net een beetje anders zou doen. Een album wordt wat het is, door hoe het leven op dat moment was. Het is net als het weer. We hadden nu alleen dit album kunnen maken. Als we het hadden geprobeerd te maken zoals een ander album of een andere stijl, dan zou het niet oprecht zijn maar pretentieus. Je kunt het niet echt beschouwen als druk, want we maken muziek en platen voor onszelf, niet omdat de buitenwereld iets van ons verwacht. We doen wat we kunnen doen en het komt van hier en hier”, verzucht Addi wijzend op hart en hoofd.

“Je moet de dammen van creativiteit openen en dat kost wat tijd. We hadden in tijden geen songs geschreven, ik had al drie jaar geen riff meer geschreven. Dus je opent de dammen en ziet wat eruit komt. En je moet blijven schrijven tot je jezelf vervuld hebt. Tot je denkt dat je genoeg materiaal hebt om een soort van kasteel te bouwen. Je blijft schrijven en jezelf vragen of het niet anders en vooral beter kan. Tót je vindt dat het goed genoeg is. We zouden je deze plaat niet laten luisteren, als we niet dachten dat het het beste is wat we kunnen. Een band is als een levende entiteit; het groeit, het verandert van vorm, het begint met de kindertijd, dan de puberteit, je krijgt haar op de borst en de stem verdiept, je krijgt littekens en tattoos, je verliest geliefden en je verhuist. Of ben ik nu de vraag uit het oog verloren?”

Geen probleem. Externe factoren hebben dus de uitkomst van Berdreyminn niet beïnvloed. Je zei dat je sommige songs van Ótta nu anders zou doen. Is dat wat we kunnen horen op de opvolger?
“Nee, niet echt. Dat waren ideeën die toen opborrelden. We richtten ons voor Berdreyminn op wat er nu bij ons opkomt en gaan niet terug om andere ideeën te fixen. Die ideeën zijn weg, opgebruikt en nu hebben we nieuwe ideeën. Bij een volgende plaat zullen we weer nieuwe moeten zoeken. Ze zitten allemaal hier in mijn hoofd, maar ik kan de straat uitlopen en een oude kerk zien of een auto-ongeluk hebben. Er kan van alles gebeuren dat die creativiteit beïnvloedt.”

Hoe zou je het verschil tussen de laatste plaat en de nieuwe beschrijven?
“Ik weet het niet. Ik merk dat mensen het een beetje als een schok-effect ervaren als ze veranderingen horen. Ik zeg altijd: ‘Wat had je dan verwacht? Heb je al eens naar onze albums geluisterd? Ze zijn allemaal heel verschillend.’ Niet omdat we niet blij zijn met wat we doen en van stijl willen veranderen, maar in de drie tot vier jaar tussen een album gebeurt veel. Mensen hebben kinderen, verliezen geliefden of reizen rond de wereld. Het leven wordt geleefd tussendoor. Je ontdekt nieuwe bands, ziet nieuwe films, leert nieuwe talen… Ik heb bijvoorbeeld een nieuwe Orange versterker op de kop getikt en dat zal het album een beetje veranderd hebben. We hebben een nieuwe drummer, onze bassist heeft nieuwe plug-ins voor zijn computer en schrijft nu andere muziek, de gitarist heeft een nieuwe slide voor zijn Les Paul… Over het algemeen is er niks nieuws aan de hand; we hebben heavy songs en softe songs, we hebben weer synths en piano.

“Wel kun je zeggen dat ik op Ótta een meer softe vocale aanpak heb geprobeerd. Daar wilde ik mee experimenteren. Maar tijdens de tour miste ik de agressievere vocalen een beetje. We speelden ook oude nummers en die hadden dat wel. En omdat ik diep van binnen nog altijd een rock ’n roll-jongen ben, mis ik dat dan. Ik voel me nog vaak alsof ik zestien ben en Tom Araya mijn idool is. Nu kwamen sommige zanglijnen gewoon tot me als ik in de juiste stemming was. Dus hoor je wat meer agressieve zang op dit album en daar ben ik erg blij mee.” Grappend: “En we hebben een mondharmonica, de vorige keer gebruikten we nog een banjo. Ik denk dat dat wel het grootste verschil is.”

Sólstafir, foto Oscar Anjewierden

Sólstafir op Into The Void 2015, foto Oscar Anjewierden

Je noemde nieuwe drummer Hallgrímur Jón “Grimsi” Hallgrímsson. Hoe heeft de band de bezettingswisseling en het vertrek van Guðmundur Óli Pálmason (in 2015) beleefd?
“Wel, dat ging eigenlijk niet echt makkelijk. We lieten onze broeder gaan in januari 2015 en twee weken later tourden we met een sessiedrummer. Toen kwamen we thuis en moesten we weer een andere drummer zoeken om te repeteren en daarna gingen we meteen voor een maand door naar de States. Dus we hadden niet echt de tijd om er over na te denken of het te bespreken. We deden wat er gedaan moest worden. Het was een typische zware beslissing, niet eenvoudig te maken en gevolgd door een zekere terugslag. Niet iedereen was blij met het besluit. Dit soort dingen komen niet met een gebruiksaanwijzing. Het is niet dat je een vriend opbelt en vraagt ‘Hoe heb jij dat gedaan?’ Het kostte een tijd om het te verwerken, als ‘verwerken’ al het goede woord is. We hebben geprobeerd schikkingen te treffen. Omdat dat het juiste is om te doen, mensen krijgen zo hun royalties, publishing en het is een soort regeling. We hebben het meerdere keren geprobeerd, maar het is niet gelukt. Dus helaas kwam het vervolgens terecht bij advocaten en dat is niet goed. Band zouden zich niet bezig moeten houden met advocaten en juridische kwesties. Ik zou het niemand aanbevelen. In een band zitten gaat als het goed is om muziek maken, genieten van elkaars gezelschap en creatief zijn. Dat heeft niets met advocaten te maken, maar daar draaide het wel op uit. Man, er is zoveel gebeurd, maar het is inmiddels twee jaar geleden.”

Inmiddels is Sólstafir weer zover dat ze berichten deelt over het nieuwe project van drummer Pálmason, die met Katla. net tekende bij het Duitse Prophecy Productions, waar ook DOOL zetelt. En dat is een hele stap gezien vanaf de situatie van twee jaar geleden.
“Hij heeft me aangeklaagd, of nee; hij heeft me niet aangeklaagd. Hij heeft ons bedrijf gebruikt om mij aan te klagen voor diefstal van de bandnaam. Dat klopt natuurlijk niet, want de naam is door mij geregistreerd. Maar hij gebruikte een bedrijf waar ik voor de helft eigenaar van ben, dus uiteindelijk moest ik mezelf aanklagen. Ja echt. Zonder dat ik er iets aan kon doen. Vervolgens moest het door de arrondissementsrechtbank, die de zaak liet vallen en toen ging het door naar het Hooggerechtshof die hetzelfde deed. Die bevestigde het afwijzen van de zaak. Het is een persoonlijke kwestie die dan publiek wordt. Ik denk dat zoiets nooit bediscussieerd zou moeten worden op het internet. Kijk, je scheidt natuurlijk niet van iemand, of gaat uit elkaar na twintig jaar, omdat je één slecht weekend hebt gehad. In ons geval was het een periode van twee jaar waarin het bergafwaarts ging en werd het steeds persoonlijker. Het kwam op het punt dat het het niet meer waard was. Er was geen vriendschap meer over, geen lol, het was een onplezierige ervaring en we hadden er vooral geen zin meer in. Maar we wilden wel de band bij elkaar houden, en wij drieën hadden geen conflicten en wilden door. Dus dit was de enige oplossing. Veel mensen hebben er een mening over, maar het is makkelijk praten als je thuis zit en nooit zoiets hebt hoeven doen.”

Wat was de rol van de nieuwe drummer Hallgrímur Hallgrímsson op Berdreyminn?
“Hij is nu anderhalf jaar bij ons, dus hij heeft al veel met ons getourd en is een volwaardig bandlid. En hij was ook fulltime bij ons bij het maken van dit album. We zijn weer een vierkoppige band, dus hij neemt ook deel aan het schrijven van de muziek en zo gaan we ook door. Jón is een hele bekwame muzikant. Hij deed ook al de backing vocals op Fjara (episch nummer van vierde album Svartir Sandar, zie hierboven, IG.), dus hij was al eerder met ons in contact. Maar we hadden hem niet in het vizier als drummer, hadden hem niet horen drummen in een rockband. We wisten alleen dat hij een goede gozer was en een goede muzikant: hij heeft zijn eigen carrière als singer-songwriter. Er was geen ruimte voor drama, negativiteit of enige vorm van gewelddadig gedrag, dus dit was de makkelijkste oplossing. En dat is nog steeds zo.”

Lees ook de recensie van Berdreyminn. De plaat is 26 mei uitgegeven door Season Of Mist en onder meer te beluisteren via YouTube en Spotify (hieronder). Sólstafir is komende week te zien: Mezz, Breda (donderdag 15-6), Graspop Metal Meeting in Dessel (vrijdag 16-6) en De Helling in Utrecht (zaterdag 17-6).



Deel dit artikel