“The graveyard is not the final resting place of our dear departed but an ephemeral repository of their remains. The real graveyard, however, is somewhere deep in our heart, where we can always visit them at any time of the day, talk about some unforgettable summers, or cry in solitude as if they were always there for us to stay.” – Danny Castillones Sillada

graveyard peaceLaten we er geen geheim van maken dat, ongeacht welke uitvoering dan ook, het nogal een verblijdende aangelegenheid is om weer een nieuw Graveyard-album in je knuistjes te kunnen hebben. Punt. Het mag een motherfucker van een understatement zijn dat het tamelijk als een Grieks drama aanvoelde toen de Zweedse voorhoedespelers van de retro-rock opleving besloten de SG’s aan de treurwilgen te hangen. De bitterzoete vreugde kwam aan het begin van vorig jaar dan met de mededeling dat er tóch weer leven in de band kwam, maar dan wel minus drummer/oprichter/aanjager Axel Sjöberg. Als drijvende kracht een tamelijke aderlating, als band een mokerhard verlies. Aan versbakken ketelsmit Oskar Bergenheim dus de mamoettaak om niet alleen de tamelijk significante drumschoenen te vullen van zijn voorganger, maar ook een troostend aandeel te hebben in een band die een verlies aan het herpakken is. Het mag in vrede.

“… the pursuit of origins is a way of rescuing territory from death and oblivion, a reconquest that ought to be patient, devoted, relentless and faithful.” ― Amin Maalouf

Door Steve Gröniger

Norrsken
Norrsken, die bandnaam zegt je waarschijnlijk geen ene reet, maar het is wel belangrijk voor het verhaal. Al is het alleen maar omdat ik het zeg, lazer op met je bedenkingen joh. Oké? Mag ik even dan? Dankjewel. Anyhoe, Norrsken dus, goeie band.
“To understand the reasons you must first look at the origins.” ― Anthony T. Hincks

Nee, maar even serieus: in die band vinden we eigenlijk de oorsprong van uit iets wat ik bij deze verder graag wil omdopen tot de Örebro-saga, omdat er onmogelijk veel mooie muziek is ontsproten uit het Zweedse plaatsje (Graveyard, Witchcraft, Refused, Truckfighters, om maar eens wat te noemen), maar met Norrsken dus het beginpunt is van een veelvoud aan retro-rockbands die we heden ten dagen terug kunnen vinden. Ik weet dat velen waarschijnlijk zullen roepen ‘ja, maar The Hellacopters dan, Backyard Babies, of The Hives dan?’. Zijn inderdaad grote spelers, en ben er alles behalve vies van, maar is niet het punt dat ik maak. Zo begon gitarist Magnus Pelander een doomrock-project dat eens niet de gitaren maximaal downtunede: Witchcraft, en startten bassist Rikard Edlund en zanger Joakim Nilsson dus Graveyard op. Je zou Norrsken daarmee kunnen beschouwen als het Zweedse equivalent van het Nederlandse Powervice, waar langs evolutie onder andere The Devil’s Blood, Vanderbuyst, Astrosoniq, Death Alley, Dool en GOLD naar terug te herleiden zijn. Dat vind ik dus tof. Anyway, ik dwaal ontzettend af nu zoals gewoonlijk, dus maar weer eens over tot de orde van de dag: Graveyard heeft een nieuw album!

PEACE
Laat ik eerst maar uit de doeken doen dat het album Hisingen Blues voor mij geldt als onmiskenbare mijlpaal, waarbij een poging dat te overtreffen absoluut gedoemd is te mislukken, omdat het vanuit stilstand zo genre-definiërend is, dat een poging daartoe een complete oefening van verkeerde bedoelingen zou zijn. Gelukkig is Graveyard een band die op iedere langspeler het vermogen heeft een nieuwe benadering te zoeken en geen herhaling van zetten te willen doen, iets dat je ter vergelijking terug vindt in bijvoorbeeld een Queens of The Stone Age, om maar eens een dwarsstraat te noemen: je kijkt uit als een malle naar nieuw werk, maar maakt verder geen pretenties van hoe je hoopt dat het gaat klinken, je wilt gewoon die eeuwig durende onverzadigbare oerervaring van een nieuwe prikkel beleven. Met die wetenschap is het voor een muziekfreak bij voorbaat altijd interessant om de kinderlijke spanning te voelen van ‘wat de fuck gaan ze nu proberen door mijn trommelvliezen te rammen’, al beseffende dat je de plaat toch wel minimaal tien luisterbeurten gaat geven, omdat je er niet lichtzinnig mee om wilt gaan. Bovendien is er dus de bovenmatige nieuwsgierigheid waar de band mee komt na een zéér tumultueus hoofdstuk. Dat gezegd hebbende is de eerste conclusie on-omstotend: ‘fucking lekker’.

Vanaf albumopener It Ain’t Over Yet wordt er meteen op fel, hoog tempo uit de startblokken geschoten en word je ook al luisteraar tekstueel gerustgesteld: ‘ It aint over yet / you’ve got a lot to loose / It ain’t done yet / It ain’t over for you’, wat verder dus ook gezien mag worden als een stukje desperate zelfmotivatie om toch door te gaan zetten als band zijnde, ondanks de situatie waarin ze zich bevond. Het mag duidelijk zijn dat de hele plaat daar thematisch aan is opgehangen en de titel van het album niet breder is op te vatten dan introperspectief. Volgens de overlevering zijn ze ook analoog en rauw zonder click-tracks en tierelantijntjes zo onbevangen mogelijk door het opnameproces heen gegaan. Het mag gezegd dat, met al deze aspecten, emoties, gebeurtenissen et cetera er echt een moeder van muziek op plaat is geperst: geen mooier maken dan dat het is door over-productie, stoerdoenerij, of gemakzucht, maar oprecht en eerlijk, zonder zichzelf te ontzien en bagger uit de weg te gaan. Het is herkenbaar Graveyard in al zijn integriteit en kunde, en levert daarmee een buitengewoon heerlijke plaat aan. Zonder bullshit.

Cheers,
Rawkward Steve

Peace 25 mei uitgekomen op Nuclear Blast en onder meer via Spotify (hieronder) te beluisteren. Graveyard is midden juli te zien op Bospop in Weert en komt in oktober terug voor een clubtour langs Ancienne Belgique (10-10), Oosterpoort (11-10) en Melkweg (12-10).



Deel dit artikel