Death Alley in OCCII, foto Erik Berkhof

Death Alley in OCCII, foto Erik Berkhof

To declare yourself a magician, without any knowledge of what that entitles, then one day you are likely to wake up and to discover that it is exactly what you are” – Alan Moore

‘Ik was getuige van de afscheidsshow van Death Alley-bassist Dennis Duijnhouwer’, is wel de meest fnuikend irritante zin die ik ooit zou kunnen gaan bezigen, en in alle eerlijkheid zit er nog steeds een grote mate van ongeloof in. Voor nu heb ik het dan liever stampvoetend over ‘ik was onderdeel van de meest legendarische show ooit en alles wat ik erover zou kunnen of willen schrijven zou in geen enkele vorm recht kunnen doen…, omdat de realiteit van het schrijversmedium bij voorbaat infantiel is en nergens recht aan zou kunnen doen’. Maar godsammeteringtyfeshalleluja wat een fucking heftige show in OCCII en week was het. En één die nog lang door zal blijven echoën ook. Dus ga er lekker voor zitten, sluit deuren en ramen en zet je schrap voor een fijnzinnig megalomaan chaotisch ADHD- gedreven epistel, dat dan weer niet heel erg formeel is. Fuck it, kijk maar even wat je doet.

Door Steven Gröniger

Death Alley in OCCII, foto Erik Berkhof

Death Alley in OCCII, foto Erik Berkhof

Oh, dit zeg ik overigens verder niet om de boel op voorhand lekker makkelijk te voorzien van een disclaimer om enige onbeholpenheid te camoufleren. Maar meer omdat ik mij er bewust van ben dat de persoonlijke overtuiging dat leven toch vooral ligt besloten in het woord ‘leven’, en als zodanig ten volste benut dient te worden – in welke situatie en onder welke omstandigheid dan ook – in de huidige tijdsgeest een radicaal concept kan lijken, dat afschuw opwekt. Een overtuiging van persoonlijke opofferingsgezindheid en een zelfdestructieve aard hoeven niet per se negatief te zijn, maar zijn langs hedonisme en nihilisme toch vooral hoofdingrediënten voor de meest pure belevingsvorm van een saga.

1. “De Godin Sága is de tweede Asin in de Noordse mythologie. Zij verblijft in haar kristallen paleis Sökkvabekkr “en dat is een belangrijke plaats”. Ze is de godin van de historie en mogelijke een alias van de godin Frigg. Deze dochter van Odin zong over het heden, verleden en toekomst van de wereld en over de grootse daden van goden en helden. Odin bezocht haar elke dag om haar zijn belevenissen te vertellen, waarbij ze samen op de hoge troon van Saga uitkeken over de wereld, terwijl ze dronken uit gouden bekers.”

2. “Een saga (IJslands: Íslendingasögur) is een in het oud-Noors geschreven middeleeuws verhaal over de oude geschiedenis van Scandinavië en Germanië, over de eerste reizen van de Vikingen, over hun kolonisatie van IJsland, en over vetes tussen IJslandse families.”

Zo, dat was even nodig om het kaf van het koren te scheiden. Maar als je tot hier gekomen bent kun je jezelf nu in ieder geval volkomen terecht een bepaald niveau van ‘volhouwe’ toedichten, chapeau! Anyway, muziekbroeders en zusters, over tot de orde van de dag, in wat ik inmiddels een persoonlijke Death Alley-saga mag noemen. Een saga omdat dat woord gevoelsmatig in waarde het best past in de esthetiek van de belevenis. Overduidelijk niet in de laatste plaats vanwege een respectvolle knipoog naar Dr. Hunter S. Thompson, en als klap op de zeventrapsraket omdat het de mantra-kernvraag is uit het nummer You think I Ain’t Worth a Dollar, But I Feel Like a Millionaire, van QOTSA: ‘I need a saga. What’s the saga?’, een vraag die ik me regelmatig stel. Alle pretenties verder daargelaten, het woord bekt ook gewoon lekker.

Nou; Saga, Check. Mythologische verwijzingen, Check. Hunter S. Thompson, Check. QOTSA-referentie, Check. Alan Moore, Check. Gaat lekker pop-cultureel verantwoord zo, en bijkans nog geen ene moer inhoudelijk gezegd over de bliksemse teringzooi die zich de afgelopen week voltrok na de bekendmaking dat bassist Dennis Duijnhouwer per direct niet langer onderdeel uitmaakte van de Death Alley-formatie, met de surrealistische wervelstorm van wanhoop, ongeloof, onbegrip/begrip, frustratie, vrees, angst en vele vragen als gevolg. Wat een rollercoaster van gaas was dat zeg, de tering. Niet om verder te vervallen in een circle jerk die leunt op een misplaatste vorm van een veredelde melodramatisch ogende rouwadvertentie, die een mate van emotionele betrokkenheid rechtvaardigt, maar het was heftig en de pijn voelbaar. Iets wat de aankondiging op de site al eerder illustreerde.

Death Alley in OCCII, foto Erik Berkhof

Death Alley in OCCII, foto Erik Berkhof

Maar boven alles weegt het niet op tegen hoe ongelooflijk het voor de hoofdrolspelers zelf in kwestie moet zijn. Zeker gezien de nalatenschap die binnen vier jaar tijd bij elkaar is gebokst, zo onderweg van rauwe Amsterdamse proto-punkband naar de internationale erkenning, waarvoor de leden mede door een veelvoud aan Roadburn-mijlpalen steeds terechter het predicaat ‘legendarisch’ als patch op het eigen battle-jackie mochten naaien. Ik hoef verder niet uit te lichten dat dat niet alleen voor Nederlandse begrippen uniek is, maar toch ook iets is wat de band vooral aan zichzelf te danken heeft.

In het licht, het pad en de onvermijdelijke ontwikkelingen die een band van dergelijke status doormaakt qua doorgroeimogelijkheden, professionalisering en het toekomstige perspectief, ligt het beest van ‘onverenigbare ideeën en creatieve verschillen’ geheid op de loer om zijn prooi verorberen als het momentum onmiskenbaar daar is, het beest weet gewoon niet beter. In relatieve zin is het logisch dat er dan fataal harde keuzes worden gemaakt en daarmee is het ook niet een heel uniek proces binnen het rockgoden-ethos, maar een klassieke passage in het grote clichérockbandboek der relatieve shit. De band die dit soort vraagstukken zonder schade weet te vermijden moet nog worden opgericht wat dat betreft. Je hoopt alleen dat het jouw favoriete band bespaard blijft, zeker die band waarvan je steevast ziet dat er met volledige ziel en zaligheid, met alle hebben en volhouwe, keihard gewerkt wordt. Aan die hoop is verder niets naïefs, en is vooral heel menselijk. In dat perspectief straf je nooit een beest omdat het zich als beest gedraagt, net zoals je een mens nooit moet straffen als het zich als mens gedraagt. Alhoewel, dat laatste in humanistisch opzicht in het grotere geheel der beschaving al een fucking zeldzaamheid is tegenwoordig. Er zit sowieso niet veel anders op dan de zegeningen van de ervaringen tot nu toe als muziekliefhebber te tellen en te accepteren, en de antwoorden af te wachten die in het ritueel van de toekomst liggen verscholen.

Death Alley in OCCII, foto Erik Berkhof

Death Alley in OCCII, foto Erik Berkhof

Terug in de realiteit wordt het moeilijk kunnen loslaten nogal versterkt door de emotionele ‘afscheidsshow’ die plaatsvond en de beladenheid door alle gebeurtenissen heen in de aanloop. Het zorgde voor bovenmatige spanning, onzekerheid en vormde een serieuze aanslag op het persoonlijke motorische gestel, waardoor überhaupt een lichtzinnig en leuk gesprek voeren al een serieuze opgave bleek door alle mentale chaos heen. Nu we wat verder zijn zou het verhaal beschrijven van deze show een herhaling van zetten kunnen zijn ten opzichte van het Roadburn-epos, alleen dan duizendmaal versterkt. Op het oorverdovende af. Het is in die zin verhelderend en onmiskenbaar dat – onder deze omstandigheden en in al zijn gewicht – deze gasten een patent lijken te hebben om ondanks alles boven de verwachtingen en zichzelf uit te stijgen en iets te presteren wat bijna onmogelijk is om te bevatten, laat staan verder in woorden te vangen. Dat proberen te verwoorden dient niets anders dan de uiteindelijke waanzin, want het is een schier onmogelijk opgave.

Dit ligt ook verscholen in de wetenschap dat dit oprecht de meest indrukwekkende show was die ik ooit van een band heb mogen ervaren, of ondergaan. Het was nogal een ontlading. In een op voorhand gekscherend door voorprogramma NEED als “rawkward” bestempelde show, rust er in het oog van een bizar onverwachte shitstorm nu toch vooral hoop, respect en dankbaarheid van het prettig soort verwarring in al zijn melancholische glorie. Misschien is dat dan wel van grootse waarde en is na de ervaringen van deze show de vergaande conclusie te trekken dat echte, maar gecompromitteerde liefde, in al haar krankzinnige verschijningsvormen – iets is waar onbegrensd en met volle overgave van genoten moet worden. Dat je jezelf de beleving van een zeldzame pure apotheose vooral moet gunnen en dat het kan leiden tot iets dat niets minder is dan een volmaakte en beeldschone vorm van pure magie.

Het mag er zijn, fuckers.

Freakpower,

Steve



Deel dit artikel