Je zou denken dat er op de tweede dag wat meer rust is. Iedereen ligt nog in z’n tent te meuren, bezoekers komen zo wat binnendruppelen bij de eerste band… Nee, dat is op andere festivals, bij Prophecy staat een rij voor de ingang van de grot voor de openingsshow van Empyrium. Met drankje in de hand, in het zonnetje, gezellig ervaringen uitwisselend. Het zegt veel over het muziekliefhebbersfestival Prophecy Fest, waar mensen komen voor het geluid en voor de beleving. We doen er zelf aan mee, we hebben werkelijk elke band gezien, ook op deze dag. Goed, tijd om te beginnen.
Tekst: Guido Segers / Fotografie: Paul Verhagen
Empyrium dus, het geesteskind van Markus Stock, is een band die onlosmakelijk met het festival verbonden is en er gaat geen jaar voorbij waarin deze niet het podium betreed. Dit keer met een integrale vertolking van ‘Where at Night the Wood Grouse plays’. Kalm, bedwelmend en wonderschoon is deze vertolking, met vooral Stock op akoestische gitaar, in de lead, maar ook violen en operatische zang, terwijl de kaarsen op het podium flikkeren. Je kan een speld horen vallen in de grot, waar bezoekers ook ijverig het gordijn sluiten bij binnenkomst of exit uit de ruimte. Het is een rustige start, maar wat een applaus volgt er dan. En het is niet afgelopen met de luistermuziek, want Alcest doet vandaag iets heel speciaals. Begeleidt door virtuoze pianist en electro-akoestische componist Nicolas Horvath, doen Neige en twee andere zangers het met niets meer dan dat. Integer, en kwetsbaar, maar ook wanneer ‘L’Autre Temps’ gespeeld wordt ontzettend mooi. De klanken van Horvath vullen de grot en doen niet onder voor de bandversie van deze nummers. Sommige bezoekers hebben op dit punt de rotswanden beklommen voor beter zicht en een enkeling heeft zich zelfs op de vloer neergevleid. Of dit een goed idee is, wellicht niet…
Er is een hele merch hoek, waar Prophecy z’n waren kan verkopen. Dit loopt bij vlagen storm, zeker rondom de signeersessies. Voor het label natuurlijk een uitgelezen kans om producten te slijten en steevast vliegen nieuwe platen over de balie, inclusief de nieuwe LP van Trelldom (met Gaahl), die pas over een weekje uitkomt. Het zegt veel over de fancultuur en adoratie rondom het label, en eerlijk gezegd kan je ook blind kopen bij Prophecy… soort van. Thief maakt ondertussen weer furore op het kleine podium (ik schreef al eerder dat het de Thou was van het festival en als je die niet snapt, moet je vaker naar Roadburn gaan) met een vertolking van ‘Antiphon’. Deze set is wat moodier en dronend dan het geweld van de dag ervoor, maar de performance van Neal is vergelijkbaar met zijn staccato bewegingen en blik op oneindig. Thief weet elk kansje toch te benutten om bezoekers te converteren.
Maar als er dan toch een band is die wil converteren, dan is het Dymna Lotva. De Wit-Russische band moest het eigen land verlaten, vanwege een aantal redenen, waaronder hun support voor Oekraïne. De kleuren wit-rood zijn geen toeval, maar een representatie van de Wit-Russische rebellie tegen dictator Loekasjenko en dus de kleuren van Dymna Lotva. Het verklaart de passie waarmee zangeres Nokt Aeon de nummers vertolkt. Wanneer ze zich uitspreekt over de oorlog ten zuiden van hun thuisland voel je de pijn die zo vastgelegd is in de blackened doom van de band. Elk nummer is een leidensweg, vol krachtige gitaarriffs en vocalen die je nekharen overeind doen staan. Het is een lange weg geweest voor de band, maar hier krijgt Dymna Lotva het podium wat de band verdient. Het geluid komt ook goed uit de verf, wat niet valt te zeggen voor Fen. De progressieve Britse black metallers werken keihard op het podium, de energie is voelbaar en te zien op hun koppen, maar wordt een geluidsbal in de zaal waar geen detail uit te herleiden is. Hoe goed Fen op plaat is, live lukt het niet in de grot en dat is jammer (mogelijk zijn er plekken in de zaal met beter geluid, maar wij konden ze niet vinden), want we zijn fan van de laatste plaat.
Austere knalde er dit jaar nog het album ‘Beneath The Threshold’ uit en lijkt ook voor een goede show te gaan, maar ook bij deze band is die worsteling aanwezig. Het helpt ook niet dat de afmosferische black metal (die en beetje naar de DSBM neigt, dus lekker opbeurend) zich zelden leunt voor een energieke podium presentatie. Toch is het lekker zwelgen bij de Australiërs, die na verloop van tijd hun geluid vinden. We gaan hierna nog even in deze sferen blijven met de ‘monastic northumbrian doom’ van Arð. Dat is een project van Mark Deeks, bekend van Winterfylleth, en hij heeft dan ook diens bandleden gerekruteert voor de live performance met zijn project. Het is geen doom van de lange riffs, Arð is meer theatraal, verhalend, meditatief met zo nu en dan de grote golven geluid. Zelden leunt het echter op grof gitaarwerk en moordende drums, maar lijzige tonen die blijven hangen in de grot. Denk dramatische lijkwade-filmmuziek, met een folkloristisch karakter. En ook hier weer stilte, en een persoonlijke immersie van de vele Prophecy liefhebbers (en wat een band staat er ook, met ook nog eens Kostas Panagiotou van Pantheist in de gelederen). Een vreemd hoogtepuntje voor vandaag.
Dan is er eindelijk actie, want Hexvessel staat op het podium. De band rondom frontman Matt McNerney is een kameleon, die lijkt zich te kunnen schikken naar elke setting. Vandaag draait het energiek, doomy en heavy het publiek meeslepen. De set loopt over van songs afkomstig van ‘Polar Veil’ uit 2023 en dat klinkt als een soort atmosferische black/doom plaat, maar live kan deze band alle kanten dus op. Vandaag is het opzwepend, ver van het statische albumgeluid. Nergens blijkt dat beter dan bij afsluiter ‘A Cabin in Montana’, waar het publiek collectief mee “Freedom!” brult met een William Wallace-achtige intensiteit, vuisten in de lucht. Nee, dit was something else!
We komen even tot rust met ‘night metallers’ Blazing Eternity uit Denemarken, wat na 20 jaar weer samen is voor twee shows. De eerste hebben we laten schieten voor avondeten en wat speciaal gebrouwen biertjes, maar voor deze schuiven we aan. De band speelt eerst wat nummers zonder de vaste zanger, waar we een soort milde gothic rock met wat post-punk invloeden horen. Typisch voor het vroegere Prophecy Productions, nu toch echt verjaard, maar daardoor niet minder interessant en uniek. Als frontman Peter Mesnickow weer aansluit, komt er wat meer power in het geluid. De Denen hebben het kunstje niet verleerd, maar staan hier vooral voor de liefhebbers en het kleine podium biedt de af en toe onzeker ogende band een prima plek om die vonk terug te zoeken. Maar als we het over vonken hebben, dan gaat er nu wat ontbranden op het hoofdpodium.
Ik verwacht eigenlijk vooraf zelden dat het de Nederlandse band is die als absoluut hoogtepunt gaat gelden. Dool stond al vaker op Prophecy Fest, en ik zag de band daar ook, maar elke keer is het beter en Raven van Dorst grijpt de hele grot bij de strot en dat rijmt. De energie spat van het podium, waar de nodige nummers van recent album ‘The Shape of Fluidity’ langs komen. Er is weinig nodig om het publiek in beweging te krijgen, dat op dit punt de grot goed vult. Alle looppaden zijn nauwer geworden, er hangt een spanning in de lucht die hoort bij de band. Dool zet namelijk een soort druk op een zaal, de nummer voelen continue alsof ze zoeken naar zo’n explosie, en dat benut de band. Later in de set komt het publiek tot leven, vooral bij ‘Love Like Blood’ en natuurlijk ‘Oweynagat’, maar het is de lange, trippy jam aan het slot die echt als meesterstuk geldt. Als gitaristen Omar Kleiss en Nick Polak namelijk bijzetten en het geluid samenvloeit met dat van Van Dorst is de grot een prachtige plek om te zijn en meegesleept te worden in die kolkende muziek. Het normaal passieve Prophecy publiek beweegt als één mee tot het crescendo bereikt wordt en Dool afzwaait, triomfantelijk.
Paradise Lost is daarna eigenlijk nog enkel een afsluitingsfeestje. De band opent met ‘Enchantment’, wat een prachtig nummer is, maar vertolkt wordt door Nick Holmes alsof hij gedwongen wordt een liedje te zingen op de verjaardag van dat ene kutneefje. Het is mooi om Aaron Aedy te zien zwaaien met zijn gitaar, de energie zit er bij enkele leden zeker in, maar dat verplichte nummertje blijft hangen. Het wordt wel beter trouwens, de band lijkt te teren op achtergebleven energie van Dool en het publiek en tegen de tijd dat de Bronski Beat cover wordt ingezet en zelfs een encore volgt, hangt er toch nog wat elektriciteit in de lucht. Maar ik vraag me af of je de lampen ermee aan zou houden.
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.