Het is toch wat als band. Je hebt de bouwstenen gelegd voor de sludge metal, drone en de grunge, maar terwijl bands hier en daar enorm worden, blijf je na 40 jaar slechts een cultact. Een gerenommeerde in muzikantenkringen weliswaar, maar nog steeds: een cultact. Het overkwam Melvins. De band onder leiding van Buzz Osborne, zijn immer royaal geproportioneerde haardos, drummer Dale Crover die er vanaf het begin al bij is en bassist Steven McDonald, heeft namelijk al meer dan 30 langspelers op zak. Een band geliefd door de groten der aarde, van Nirvana tot Nine Inch Nails, Mike Patton tot Tool. Desondanks ook gehekeld, dankzij het feit dat de massa er niet helemaal klaar voor leek. Simpelweg, Buzz en zijn muzikale maten bleken altijd iets te vreemd. Maar dankzij hard werken, heeft dat tegendraadse en dwarse echter een unieke charme gekregen, die hun fans anno 2023 nog steeds naar hun show doen lokken. Zo ook op een doodgewone maandagavond, waarbij de band een uitverkochte Paradiso aandoet, samen met de zoons van een zekere Deense drummer als support, onder de noemer Taipei Houston. NMTH was erbij, en het was gaaf!
Tekst: Merijn Siben / Fotografie: Roy Wolters
Taipei Houston
Je kunt er niet om heen als je Taipei Houston voor de eerste keer ziet en omschrijft. Want jawel, drummer Myles Ulrich en bassist/zanger Layne Ulrich zijn niemand minder dan de zoons van Lars Ulrich. Waar je ook niet omheen kunt als je met name Myles zijn drumstel ziet intikken, zijn de gebruikelijke grapjes over zijn pa. Want potverdorie, hoewel Myles zeker het showmanschap van Lars heeft geërfd, heeft hij in tegenstelling tot zijn vader wel goed opgelet bij de drumlessen. Of beter gezegd: überhaupt drumlessen genomen, daar hij strak en vettig erop groovet. Geen St. Anger snare is ook een grote plus. Thrash metal horen we niet, wel het soort stevige garagerock in de richting van The White Stripes, Black Rebel Motorcycle Club en The Dead Weather. Vakkundig en flitsend gebracht, maar ook weinig origineel of opvallend echter. Desondanks weet het duo er toch wel een mooie warming-up van te maken, met een reeks nummers van debuutplaat Once Bit Never Bored. Weinig verrassende sound, maar gezien de jonge leeftijd van deze broertjes, zal daar vast en zeker verandering in komen.
Melvins
We benoemden het al in onze inleiding: Melvins is eigenlijk gewoon een ontzettend weirde band. Op de tonen van Take On Me stapt King Buzzo namelijk in zijn gebruikelijke sekteleider outfit het podium op, geflankeerd door zijn minstens zo clowneske bassist Steven McDonald. Dat eigenzinnige in de presentatie, vloeit onomstotelijk door in de muziek. Het begint weliswaar nog redelijk rechtlijnig, met de uptempo noise escapades van Snake Appeal, Zodiac en Copache. Een driedubbelklapper die heerlijk venijnig en intensief door ronkt. Maar vanaf Beatles cover I Want To Hold Your Hand tuimelen we het konijnenhol in, op een manier die steeds vreemder wordt. Een cover spelen die hallucinanter is dan het origineel is alvast een ding, maar om het vervolgens te continueren met de haast cartooneske samenzang van Hammering wordt het toch even Trainspotting-stijl de vloer in zakken.
Wat verder volgt is een mooie dwarsdoorsnede van dit invloedrijke gezelschap. Never Say You’re Sorry is een dreigende doomer, die met diens sludgende gitaargeluiden en tribalistische drumpartijen een van de hoogtepunten vormt. Dit gaat net zo makkelijk over in de deinende boogie van Let It All Be, zonder dat het misplaatst voelt. Überhaupt, voor mensen die de 60 naderen, weet Melvins nog steeds zo loeistrak uit de hoek te komen! A History of Bad Men omvat zo’n krachtige synergie tussen de drie leden, zo gelaagd en minutieus, dat het bijna niet beter kan. Dan moeten hun grootste ‘hits’ nog komen, want hoewel Houdini uit 1993 nooit de stratoferische hoogte van hun populaire grungecollega’s haalde, is het wel een klassieker in het grunge én metalgenre. Het resultaat? Volle bak moshen bij Honey Bucket om even later met bijval van Taipei Houston Night Goat zo uiterst verpletterend door de kerk van Paradiso te schallen, totdat menigeen op de knieën dropt om hun toewijding aan King Buzzo en zijn kornuiten te verklaren.
Melvins is uiteindelijk zoals Melvins doet echter: muzikaal een fucking rare band zijn. Welke band eindigt er nu, na een afwisselende 75 minuten, met het dreunende Boris? Inclusief een tweede helft waar Osborne nog even een absurdistisch slotstuk zingt? In ieder geval, geen vuiltje aan de lucht vandaag met een uiterst solide set, op het briljante af, gebracht door een band die nooit het respect kreeg dat ze verdienen. Of misschien zelf niet eens dat respect wilden, kan ook. In ieder geval: never change, Melvins, never change! Blijf maar lekker tegendraads, hopelijk nog heel wat meer jaartjes dan de rest.
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.