Mijn opa werkte nog vijftig jaar voor dezelfde baas… Tegenwoordig hoor je niet vaak meer van dat soort commitment, maar de vlieger gaat wel op voor Judas Priest. Daar hebben we wel even op moeten wachten, want deze show stond eigenlijk op het programma voor 2020. Maar vanavond is het eindelijk zover, de ‘Metal Gods’ in 013 voor hun vijfitgjarig jubileum en wij zijn er uiteraard bij. Nou kan je natuurlijk zo’n jubileum gaan bevragen, want de enige die er ook daadwerkelijk vijdtig dienstjaren op heeft zitten, is bassist Ian Hill. Glenn Tipton zit er bijna aan, want hij sloot in 1974 aan, en Rob Halford zelf peerde er in 1992 uit om pas in 2003 terug te komen. Maar… de entiteit Judas Priest heeft het gehaald. Dat is fucking lang, mensen. En dat is toch de band die het gesmolten staal nam van Black Sabbath en dat zijn huidige vorm gegeven heeft: heavy metal. We mogen Judas Priest dankbaar zijn.
Tekst: Guido Segers / Fotografie: Hans Lievaart
Een enorm Judas Priest kruis (heeft dat ding een naam? Ik weet inmiddels wel dat het de dubbele gitaar is gaan symboliseren door de jaren heen, een andere Priest uitvinding) daalt neer boven het podium, wat behoorlijk Iron Maidenesque aanvoelt. We krijgen veel video’s vanavond, dat is meteen duidelijk. Voor iedereen in een volgepakte grote zaal van 013 – die ramuitverkocht is – is dus wat te zien. We trappen af met One Shot at Glory, een van de vele Painkiller tracks die we vandaag te horen gaan krijgen en eigenlijk ontploft de zaal daarvoor al. Hoe vet is het om zo’n publiek massaal mee te horen brullen met War Pigs (van Sabbath, jawel)?
Hoe strak Priest ook speelt, we beginnen niet helemaal lekker. De stem van Halford klinkt geknepen en de band weet elkaar niet altijd te vinden. Het geluid is ook wat onsamenhangend en het zal een paar nummers kosten om de weg te vinden. Gelukkig kan je, na vijftig jaar, jezelf op pakweg drie generaties publiek beroepen als het er niet meer honderd procent inzit, dus een You’ve Got Another Thing Coming wordt gewoon deels gecrowdfund als het ware. Er is verder ook weinig interactie met het publiek, en de enige korte onderbrekingen zijn daar als Halford even een ander jasje aan gaat doen. Goed, en een sing-a-long clinic, drumsolo en gitaarbattle (sort of). Weinig nieuw werk vanavond, behalve Lightning Strike van het laatste ijzersterke album Firepower.
Zo gaan we door de set heen met dus veel oud werk en ook de Fleetwood Mac cover The Green Manalishi en Diamonds & Rust van Joan Baez. Tussendoor brult Halford ook nog meermaals ‘Free Ukraine’, dus de politiek zit er ook nog in. Wel verlies je ergens rond dit punt de feeling met de show als je geen deeply committed fan bent van alles van Priest. Het vlecht allemaal wat samen en is niet altijd overtuigend, hoewel een ook aanwezige NMTH-collega lyrisch is over de vertolking van Victims of Change. Ook de visuals zijn niet altijd sterk, en in plaats van de sequentie draaiende raderen bij Turbo Lover, hadden ze van mij ook gewoon de band mogen filmen. Afijn, details blijkt even later… Want tegen deze tijd is Halfords stem wel warmgedraaid. We sluiten de ‘reguliere’ set af met niks anders dan Painkiller, verdomme. Wat een plaat.
Want na een korte break gaan we richting de hitjes; Electric Eye krijgt in de visuals een moderne spin, met beelden van observatiesoftware, en natuurlijk wordt de motor het podium opgeblazen voor Hell Bent For Leather en Breaking The Law. Op dit punt is Halford ook al even gaan zitten, duidelijk uitgeput van de set. Dat hij de laatste songs eruit perst, is dan ook tekenend voor zijn frontmantschap, onbetwist en ongeëvenaard. Living After Midnight moet dan wel weer grotendeels uitbesteed worden aan het publiek, maar who cares… Dit is Priest en ze staan na vijftig jaar nog steeds als een huis.
PS: mijn ouders waren met mij mee en ze vonden het ook vet.
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.