In deze zestiende editie van Hardhitting Albumreviews bespreken we vijf uiteenlopende nieuwe albums die afgelopen periode op de NMTH-radar verschenen. Met lome sludgemetal hakt -16- dromen aan gort met hun laatste muzikale uitspatting Dream Squasher. Mocht je nog niet uit de droom geholpen zijn na het beluisteren van dat album, dan schudden de dames Wolfe en Gowry je wakker als Mrs. Piss met hun ongebreidelde obsceniteit en ongetemde energie op hun debuut Self-Surgery. Net zo makkelijk knal je dan door met twee post-metalproducties van het Letse Velns Viņu Zin en het Britse Wren. De nieuwe black metalparel Mestarin Kynsi van Oranssi Pazuzu ligt al een paar weken op de langspeler van menig NMTH-redacteur en mag daarom niet ontbreken in deze Hardhitters Albumreview. 

Door: Wybren Nauta/Guido Segers/Ingmar Griffioen/Gijs Kamphuis

Naast de Spotify-links kun je natuurlijk ook terecht bij onze 666 Hardhitters Spotify-lijst, waar je regelmatig op de hoogte blijft van dikke nieuwe tracks!


-16- – Dream Squasher
Met wederom een broeierig warme zomer in het vooruitzicht is er geen betere tijd van het jaar voor een potje lome sludgemetal.  Geen ander genre vangt de misère van armoede en uitzichtloosheid zo treffend en -16- is al sinds de jaren negentig een van de grootmeesters in zwartgalligheid. Teksten over wrok en woede die eindeloos voortduurt in de trage moerasachtige hitte. Hoe elke poging om je problemen op te lossen eindigt op de bodem van een fles. Over verlaten honden die rondzwerven in het afval, zoekend naar een laatste restje eten. Het zijn nooit lichte thema’s, vol sentiment en pathos, maar allemaal wel bruut eerlijk en uit het leven gegrepen. De nummers zijn vaak evenzeer een creatieve uitlaatklep als een vorm van therapie met de loodzware voortploeterende riffs als enige vorm van soelaas. 

Des te opvallender dus dat deze veteranen op hun nieuwste album Dream Squasher voor een positievere insteek kiezen. Een titel als Me And The Dog Die Together klinkt op het eerste gezicht misschien wat macaber, maar is uiteindelijk een ode aan de onwrikbare loyaliteit tussen een mens en zijn hond. Muzikaal gezien neigt het viertal hier meer naar de hardcore toe dan voorheen waardoor veel andere nummers net wat korter zijn en strijdbaarder klinken. Niet dat de verzwelgende volledig gitaren van de kaart zijn: Acid Tongue is nog steeds een langzaam aanzwellend epos met muren van distortion en donderende crashes die de luisteraar volledig overweldigen. 

Met een nieuwe plaat is er ook weer, niet geheel ongebruikelijk, een aantal verschuivingen binnen de band. Door de jaren heen heeft dit gezelschap al genoeg ex-leden verzameld om een half orkest mee te beginnen. De belangrijkste verandering ditmaal is dat Chris Jerue als frontman vervangen is door gitarist Bobby Ferry, maar nog wel meezingt op de plaat. De iconische gepijnigde stem van Jerue heeft door de jaren heen voor een groot deel het geluid van -16- bepaald, maar ditmaal wordt hij bijgestaan door de meer melodische zang van Ferry. Zo is een nummer als Sadlands haast onherkenbaar als sludgemetal. Het is nog steeds zwaar, maar met veel cleanere zang en zonder de typische gitaarmuren. Of je dit uiteindelijk beschouwt als een welkome aanvulling op hun geluid of als een afbreuk ervan, zal per persoon verschillen.

Dream Squasher is uiteindelijk een zeer welkome toevoeging op een al rijke discografie. Het toont een band die bijna dertig jaar sinds zijn ontstaan nog steeds probeert te innoveren. In plaats van simpelweg een album te maken dat net wat zwaarder en moeilijker is, hebben ze gekozen voor een diverser geluid. Vergis je echter niet, het hoofdbestanddeel is hier nog steeds onvervalste snoeiharde sludge en veel hardere albums zal je dit jaar niet vinden. Het knapste is echter dat ze ondanks jaren van misantropie en persoonlijke worstelingen een deel van hun woede nu omgebogen hebben in dankbaarheid. En dat alleen al maakt dit een album om te vieren in deze broeierige tijden. (WN)


Mrs. Piss – Self-Surgery
In de afgelopen jaren heeft Chelsea Wolfe zich met haar omarming van wicca-idealen en uitdossing van zwarte  gewaden ontpopt tot een levensecht goth-icoon. Samen met Jess Gowrie, met wie ze eerder samen in de grunge/altrockformatie Red Host speelde, vormt ze nu Mrs. Piss. Een bandnaam die de lading van de muziek heel aardig dekt. Waar haar werk onder haar eigen naam sterk gelaagd en gestileerd is, is alles op Self-Surgery ongefilterd, rauw en direct. Single Knelt voelt nog het meest als een vertrouwd nummer, met zijn zware trage gitaarlagen en galmende vocalen is het een onvervalste doombanger die ook niet had misstaan op Hiss Spun. Verder vliegen de meeste nummers in een razernij van amper twee minuten voorbij. Zo is Downer Surrounded By Uppers een gruizige combinatie van grunge en noise met Wolfe die in een Lydia Lunchachtige furie boven Gowries vernietigende drums uitschreeuwt. De voorliefde van het duo voor melancholische country komt nog even om de hoek kijken op het weemoedige Nobody Wants To Party With Us. Het nummer voelt als een duik in zelfmedelijden als je eenzaam en alleen aan de bar overblijft aan het eind van een lange avond.

Deze weemoed slaat echter al snel om in woede als het tweetal al hun frustratie eruit laat in een uitbarsting van lawaai en het nummer vervolgens even abrupt af kapt. De plaat is een emotionele rollercoaster die in een kleine achttien minuten zowel als catharsis dient voor alle shit die ze hebben meegemaakt tot een viering van vrouwelijke kracht zoals op Mega Babes Of The Wild Order. Het is zonder meer de meest onstuimige en rafelige plaat die ze gemaakt heeft sinds haar debuut. Hiermee vangt ze een spontane energie die een mooi tegenwicht biedt tegen de bedachtzaamheid van haar andere werk. Met Self-Surgery levert Mrs. Piss een debuut af dat druipt van ongebreidelde obsceniteit en ongetemde energie dat Wolfe en Gowrie een verdorven pad op stuurt. Waar het hun in de toekomst verder heen zal leiden is nog de vraag, maar dit is een veelbelovende eerste stap. (WN)


Velns Viņu Zin – >>z
Post-metal noemen ze het zelf, dit drietal genaamd Velns Viņu Zin (vvz) uit de Letse hoofdstad Riga. De plaat, gemasterd door de befaamde James Plotkin, bevat twee muzikale schilderijen van dissonante, uitgesponnen klanken van de instrumentale groep. Wat opvalt is de klarinet die het eerste nummer Dzeguze (Koekoek) verrijkt. Een bijna dertien minuten durende zomerdroom, in een veel te warm bos, bedrukt onder het bladerdak. Het lome ritme wordt telkens speelser, de instrumenten klinken bijna jazzy tegen het einde. Koortsachtig, meeslepend, maar ook heel anders. De roep van de vogels vervalt in een obscure kakofonie, terwijl je langzaam wegzakt.

Atspulgs (Reflectie) is andere koek. De uptempo opbouw zorgt voor urgentie, de donderende drums intimideren en de snappy, snelle noten geven energie. Deze track bouwt door tot we een full-on explosie hebben van grootse riffwerk en botsende klanken. Ook horen we de vocalen van Kristiana Karklina (Pamirt, Eschatos) die hevig gemodificeerd een getergde lading geven aan de muziek. Als je dan alleen deze tracks luistert, voelt vvz als een bizarre act met een onnavolgbaar geluid. Het helpt om de plaat aan te schaffen. Dan krijg je de Dead Can Dance cover Mesmerism erbij en krijgt alles meer een plek. Ook de vocalen van Karklina, die van nature in deze richting liggen passen uitstekend op deze grootste track vol heidense mystiek. (GS)


Wren – Groundswells
Post-metal kun je ons echt voor wakker maken, zeker als het van het gruwelijke, verpletterende gehalte is als bij Wren. De Londense band sloeg ons de laatste jaren vanuit de Holy Roar Records-stal vaker om de oren met brute releases. Na een debuut-ep in 2016 en een split met Slabdragger begon het viertal een drieluik der seizoenen. Groundswells is daarin de derde release, en de eerste op Gizeh Records. Deel 1 was de 5-track ep Auburn Rule (2017) en deel 2 de krap 20 minuten beslaande monsterlijke compositie Thrall (2018).

Als de brullende discipel zijn strot open trekt (de bandleden zijn enkel bekend als ‘Disciples of Wren’), gaan de gedachten al snel naar Aaron Turner (SUMAC, Old Man Gloom) of Johannes van Cult of Luna. Gezien de hardcore- en sludge-elementen en de vernietigende aanpak zijn die bands sowieso geen gekke referenties. De plaat, die geproduceerd is door Scott Evans (van Kowloon Walled City), kent zes tracks die bij elkaar voor een albumlengte van ruim 44 minuten zorgen. En die goed zijn voor een zware, diepe trip begeleid door hamerende, sludgey post-metal.

Wren lijkt daar aanvankelijk in door te schieten, wat overvloedig Thors werktuig te laten neerdalen op de luisteraar. Een nummer als Seek The Unkindred hamert normaliter heel hard binnen, waarop het met gebalde vuisten, luid brullend genieten is. Maar als je net een track van bijna 9 minuten hebt verhapstukt – met vrijwel identieke opbouw, vergelijkbare zang-, nee brullijnen en erupties – dan is de impact toch minder. Gelukkig kent Murmur een melodieuze inleiding met wat meer lucht, alvorens de Britten de post-metal weer laten ontladen. Track 5 is de langste compositie en met recht het sleutelstuk: Subterranean Messiah bouwt ruim tien minuten op en verrijkt onderweg met cellospel van Jo Quail (heilig hier, sinds de Roadburn-performance met Mono) en baswerk en ijle zang van Tiffany Ström (Fvnerals). Dat leidt tot passages die in alle gelukzaligheid refereren aan Cult of Luna x Julie Christmas. In slotstuk The Throes laat Wren horen het samenspel tussen de melancholische en verpletterende kant goed in de vingers te hebben. In de tracklisting was wellicht winst te boeken geweest, maar niettemin is Groundswells een dijk van een release van de Londenaren. (IG)


Oranssi Pazuzu – Mestarin Kynsi
Deze Finse black metalmeesters hebben het weer voor elkaar. In 2016 brachten ze de wereldplaat Värähtelijä uit en ook deze uitgave gaat op jaarlijstjes belanden. Mestarin Kynsi (vrij vertaald: de hand van de meester), bevat een uitgebalanceerde mix van black metal, spacy psychedelica en electronica. Verpakt in zes nummers die samen zo’n vijftig minuten klokken. Zo ontvouwt Tyhjyyden Sakramentti zich als een zeer naargeestige trip met repeterende riffs en staccato drumwerk. Het is vooral de ijselijke krijs van zanger/gitarist Jun-His die maakt dat het geen hele fijne droom is waar je in belandt als je dit album luistert. Het album is een groeibriljant die meer en meer van zichzelf prijs geeft naarmate je er vaker naar luistert. De vernuftige patronen maken dat je gehypnotiseerd raakt door de songs. Het prachtig opgebouwde Uusi teknokratia is een horrorfilm op zichzelf. Spannend en adembenemend mooi. Zeker als het gas vol open gaat.

Deze Finse black metal spacerockers zijn enig in hun soort. Natuurlijk zijn er meer bands die deze kruisbestuiving maken. Maar er is er geen enkele die dit doet op dit Scandinavische driesterren niveau. Deze badtrip gaat door in Oikeamielisten Sali. Een oh zo spannend stukje kunst, dat zich als een origamibloem ontvouwt. Vanaf Kuulen Ääniä Maan Alta wordt het geheel iets rechtlijniger en feller. Met een zoemende bas en een uit de bocht vliegend effectenpedaal wordt ook hier een hypnotiserend sfeertje gecreëerd. Taivaan Portti is het sluitstuk van deze reis rond de meest duistere sterren en planeten die ons zonnestelsel rijk is. Op deze manier zijn drugs gewoon overbodig. Gordijnen dicht, licht uit, muziek hard aan, ogen dicht en laat je gaan. (GK)


Ben je nog niet klaar met het ontdekken van nieuwe muziek, tune dan in op de NMTH Hardhitters op Spotify:

 



Deel dit artikel