‘En onder de gouden hemel en in de zilveren zon speelt het beukende harmonieorkest in een drassige modderregenton’
Dank je wel, meester Prikkebeen… Voor de inspiratie die nu de inleiding vormt voor een nieuwe saga. Het was ook wel de tijd om weer eens een band te volgen. En niet de minste ook, zoveel is duidelijk na vandaag. Ik trok met vaste repo-buddy, de award winning Maaike Ronhaar van Maron Stills, richting het Land van Maas en Waal om het reilen en zeilen op festival Zeeltje Rock te gaan verslaan. Een dag van stortbuien, aquaplanning, zweten, sjouwen, bier, ronkende gitaren, beukende drums, groovende bassen en vooral een mokervette show. CAN YOU DIGGETH?!
Tekst: Steve Gröniger // Fotografie: Maaike Ronhaar
In de afgelopen editie van Hardhitting Albumreviews wilde ik in de eerste instantie uitgebreider ingaan op mijn eerste ontmoeting met de band Diggeth. Gezien het format van deze rubriek was daar even geen ruimte voor en leek het anekdote-kruid wat dat betreft verschoten. Tot nu dan! Nou ja, niet het volledige verhaal. Dat is meer iets voor mijn aanstaande novelle Het Lijden van de Jonge Dertiger. Die – zoals de titel al doet vermoeden in combinatie met mijn huidige leeftijd – al best wel een tijdje in die spreekwoordelijke steigers staat. Verder ben ik wat huiverig voor kwade Goethe-fanbase die ik op mijn dak krijg vanwege origineel jatwerk van één van zijn boektitels. Die lui zijn bloedje fanatiek as fuck. Even kijken, waar was ik? Boudewijn de Groot referentie… The Warriors referentie… Johann Wolfgang von Goethe fanatieke fandom debacles voorkomen… Ehm… Oh ja, op pad met Maaike en Diggeth!
De dag begint in eerste instantie echt asociaal lui en uitstelgedrag lijkt vooral het devies, omdat het ontiegelijk druilerig zeikweer is. Hoe fantastisch leuk een festival ook kan zijn, indien je in de luxe positie bent om zo laat mogelijk te vertrekken om je vege lijf hoosbuien, modder, natte wind en ongelukkige glijpartijen langs glibberige rijplaten te besparen, dan ben je niet goed bij je kanarie als je dat niet doet. Dus vooral lekker niksen totdat de paniek toeslaat en je ineens haast moet maken. Alles wordt op het laatste moment bij elkaar gescharreld voor vertrek en met een achtbaanharses van chaos. Dat resulteert dan weer in het overheersende gevoel dat je iets vergeten bent gedurende de hele rit naar de eindbestemming. Dat gevoel wordt automatisch vertaalt naar de gedachte: ‘Onmogelijke flapdrol, doe gewoon eens alles niet last-minute’. Wat uiteindelijk gewoon weer exact op dezelfde wijze gebeurt.
De rit naar de eindbestemming blijkt uit te monden in een dodemansrit op last van aquaplanning, stortbuien, rukwinden en slecht zicht door spray van achterlijk hard voorbij razende idioten. De rust en sereniteit die overheerst bij het binnenrijden van het pittoreske Deest zijn niet te vergelijken met de zojuist beschreven rit. Het plaatsje herbergt het jaarlijkse evenement Zeeltje ROCK! Festival. Een festival waar ik mij – mede door opvallend sterke affiches – zeer bewust was van het bestaan, maar er altijd wel wat tussenkwam of de aanleiding er niet direct was om het festival te bezoeken. Tot vandaag, want we gaan een dagje op pad met Diggeth.
Toeval of niet, maar sinds ik kennismaakte met de band op Koningsdag 2018 op het podium bij Café Rocks (die wel vaker harde feestjes geven, potdomme!), lijkt het tamelijk crescendo te gaan met de Achterhoekse groove-metal-woestijn-spacerockers. Met het tekenen bij PT78 Records, het bejubelde album Gringos Galacticos, de aanstaande vinyl uitgave, een groeiend tourschema en het Belgische Glorybox de bookingen voor haar rekening neemt, lijkt het erop dat de tweede jeugd van de zestienjarige band volle bak in gang is op dit moment. Mijn vermoeden is dat één van de oorzaken misschien wel ligt verscholen in dat de band de meest sympathieke, lieve en fucking strakke metaldrummer van ons land rijk is. Mocht je drumgigant Casper Bongers ergens in het wild tegenkomen, geef hem een knuffel en een alcoholvrij biertje van mij, want het is oprecht een te gave gast. Misschien kijk ik na anderhalve week verblijf in het oosten van het land door een roze bril, misschien is het de alcohol, of is het simpelweg toch echt zo’n gast waar je blij van wordt door zijn aanwezigheid.
Na een hartelijke ontvangst is de sfeer in ieder geval van het informele en pakken we nog net even het slotstuk van The Grand East mee, dus dat begint alvast goed. Het bier is vandaag onbeperkt en met name de gastvrijheid en meedenkendheid van de festivalcrew is er één van het noemenswaardig fijne. Maar we zijn hier niet om te zuipen en rond te hangen. Er moet gewoon gewerkt worden en negen van de tien keer betekent dit voor mij de shit van de drummer zeulen en helpen klaarzetten. Die klanten hebben echt altijd veel troep mee, zeker in de hardere genres. Gelukkig is er genoeg volk dat helpt, waardoor alles snel klaarstaat en zodra de Achterhoekse vlag van een mooi plekje op de basspeaker is voorzien, is het bijkomen geblazen en wachten tot het intro muziekje wordt ingestart.
Al snel ben ik helemaal de weg kwijt. De tering hee, wat een fucking vet en bizar heftige show rammen de heren Harald (gitarist/viking), Alco (basgitaar) en Casper (drums) eruit. Al vanaf opener Spaceship Earth is het genieten geblazen van heerlijk raggende, maar buitengewoon strak beukende herrie. Ze lijken zelfs een beetje boven zichzelf uit te stijgen, gezien de ongekende bak energie die ze over het publiek uitstorten. Hier word ik echt zo blij van. Mijn normaal gesproken norse blik maakt plaats voor pretoogjes en een glimlach van oor tot oor. En als ik om mij heen kijk ben ik kennelijk niet de enige die last heeft van een blij gevoel.
Het is verdomme bijna teveel van het goeie allemaal: gewelddadig groovende bas, rete strakke drums en scheurend gitaarwerk met meesterlijk subtiel fijn pinched harmonics werk die bijna naar perfectie neigen. Ik ga er zelfs zo in op dat ik niet wil dat ze stoppen met spelen en ergens een tikkeltje verdriet voel wanneer de set toch echt ten einde blijkt. Helemaal overprikkeld sprint ik snel naar achteren om ze in alle euforie te bedanken en een dikke manhug te geven. Want ja, omdat het kan en ik ben er toch.
Als de rust weer een beetje is wedergekeerd, is het afbreken geblazen en wordt het zeer verstandige besluit genomen in het autootje terug te keren naar het Oosten. Door de eerder opgedane ervaringen en euforie beleef ik misschien wel de leukste terugrit ooit en blijkt de dag uiteindelijk weer eens veel sneller voorbij dan gewenst. Ook al begon ze niet zo.
Hij was weer eens awesome!
Heanig an en rap wat,
Rawkward Steve
Meer foto’s van Maron Stills op haar website en in de galerie
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.