Black Stone Cherry - Kentucky - Groot“I bid farewell to Old Kentucky, the place where I was born and raised.” Een toepasselijke lyric van de Soggy Bottom Boys uit de vermakelijke Coen Brothers film O Brother, Where Art Thou? Na vijftien jaar keert Black Stone Cherry terug naar het oude Kentucky nest, fraai afgebeeld op de albumhoes. De band is nog altijd in originele bezetting en heeft het vijfde album opgenomen in de studio waar het allemaal begon. De combinatie van de sentimentele omgeving en de jarenlange ervaring on the road heeft een bijzonder sterk album opgeleverd. Hart en ziel uit de bayou!

Door Lodewijk Hoebens

Krakende versterkers trappen de plaat in gang, gevolgd door de scheurende sixstrings van frontman Chris Robertson en gitarist Ben Wells. De mannen willen meteen een punt maken met eerste single The Way of the Future. “Take back control, Fight for you soul”, predikt de zanger met die rauwe grungestem en diepe uithalen. Black Stone Cherry is misschien van het stevige Roadrunner Records naar het meer bluesy Mascot label gegaan, de oerkracht binnen de band heeft na anderhalf decennium geen enkele deuk opgelopen. In Our Dreams begint braaf tokkelend maar ontaardt al snel in een moddervette riff.

“If this is the way, I don’t wanna stay!”

Toch weet de band, dankzij het jarenlange samenspel, elk nummer meerdere lagen mee te geven. Sfeervolle samenzang, hoopvolle teksten en een drive die kan gaan van wild cherry naar cherry pop. Shakin’ My Cage zoekt andermaal de kanten van Soundgarden op. Terug naar de tijd, begin deze eeuw, toen de jongens net kwamen kijken en in de bungalow kwamen luisteren naar Nirvana, Pantera en Lynyrd Skynyrd. Sindsdien heeft de band vooral, om Gerard Ekdom maar eens te quoten, een dampende en stampende livereputatie opgebouwd.

Concertknallers Rain Wizard en White Trash Millionaire houden elke show het mojo momentum hoog. Daarom dook Black Stone Cherry niet alleen de studio in om het oude gevoel terug te krijgen, maar ook om te kijken of het nieuwe materiaal goed genoeg is voor de clubs en festivals. Een blazerssectie hier of enkele achtergrondzangeressen daar zorgen voor een nog vettere sound. De Southern funk van Soul Machine is een perfect voorbeeld. Door deze aanpak ligt de lat voor de bandmakkers onderling ook hoger wat uiteindelijk een completere sound oplevert. Level Arena. Long Ride zal vooral de vrouwelijke fans aanspreken, maar dwaalt te veel richting de zoetsappigheid van Nickelback. Gelukkig blijven de beklemmende vocalen van Chris Robertson boeien. Hoor de snik in zijn stem!

“War, whoa lord, what is it good for?!”

Het kwartet herpakt zich halverwege het album met de (nog) altijd actuele Edwin Starr cover War. Op het einde hoor je aan de gitaren dat het Black Stone Cherry is en niet de Motown zanger zelf. De band komt akelig in de buurt van het origineel en laat zich helemaal gaan. Het plezier komt je bijna tegemoet uit de speakers. Hangman is vooral een onderonsje tussen de twee gitaristen met op de achtergrond een zompige ritmesectie. De band blijft het gevoel van de begindagen als band opzoeken. Lekker hangen en rocken met je beste vrienden. Cheaper to Drink Alone en Feelin’ Fuzzy kleuren het plaatje verder in. Rescue Me begint met een hemelse Beach Boys samenzang en de vraag: “Would you rescue me?’’ Robertson laat opnieuw zijn hart spreken terwijl zijn band er een bak melodieuze hardrock over heen gooit. De positieve solo’s verstevigen de quote ‘’It’s only up to you!’’.

Darkest Secret laat even de andere kant van de band zien met een flinke portie sludge en een duistere setting. Lekker smerig en vervaarlijk, maar al snel overleven we de dreigende swamps met behulp van noeste gitaarpartijen. De gitaren blijven heer en meester in Born to Die waarin het geflirt met heavy metal tot een volgend hoogtepuntje leidt. De machtige riffs zullen de oude bungalow waarschijnlijk aardig wat keren in de mangel genomen hebben.

Allerlei herinneringen worden door Robertson naar boven gehaald. Soms moet je even terug om enkele stappen vooruit te zetten. The Rambler maakt dat als afsluiter nog maar eens duidelijk. Het zinnetje “A million miles from Kentucky, but I will always be around.” , maakt de cirkel rond. De frontman zingt, met hulp van een akoestische gitaar, ingetogen over het bestaan on the road en de offers die dat met zich meebrengt. Nooit zullen de vier vrienden hun roots echter verwaarlozen. De viool vormt een soort van link met het verleden. “Turn the radio up, when your heart breaks down.” Een mooie slotzin, niet alleen aan familie en vrienden in Kentucky en omstreken maar ook aan de fans. Draai de nieuwe Black Stone Cherry en voel je goed.

Kentucky van Black Stone Cherry is uit via Macot Label Group en onder meer hieronder te beluisteren op Spotify.



Deel dit artikel