Het is alweer ruim drie jaar geleden dat Baroness zijn fantastische dubbelalbum Yellow & Green uitbracht. Het inmiddels bekende verhaal van hun ernstige busongeluk in het Verenigd Koninkrijk nog geen maand na de release van Yellow & Green heeft de band tot op heden achtervolgd als een schaduw.
Door Geert van der Velde
Tekenend was het dat frontman en bandspil John Baizley al binnen een jaar weer op de bühne stond nadat hij zijn arm op meerdere plekken had gebroken. Ook medegitarist Pete Adams wist gelijk dat hij door zou gaan. Maar, voor originele drummer Allen Blickle en kersverse bassist Matt Magioni betekende het een einde aan hun muzikale carrière in Baroness. Baizley en Blickle vonden in bassist/multi-instrumentalist Nick Jost en drummer/multi-instrumentalist Sebastian Thomson (Trans Am) twee geweldige medemuzikanten. Op het podium spatte het heilig vuur er bijna gelijk weer vanaf.
Maar, een geweldige chemie op het podium staat niet garant voor een geweldige chemie tijdens het schrijfproces van een nieuw album. Sterker nog, het omgekeerde is vaker waar. Het is daarom een evolutionair wonder dat ondanks alles Purple er is. En hoe, op Purple rekent Baroness op glorieuze wijze voor eens en voor altijd af met die zwarte bladzijde in hun geschiedenis. In net iets meer dan 42 minuten worden alle demonen, angst en twijfel de afgrond in gespeeld. Purple is hun beste album tot nu toe op elk vlak.
Benieuwd naar het studioproces? Mooi: de band heeft ‘The Making of Purple’ in 13 video’s gevat:
Purple werd in twee sessies van drie weken opgenomen in upstate New York, in de Tarbox Studios van legendarische producer en mix magiër Dave Fridman. Fridman staat vooral te boek als de vaste producer van psychedelische popweirdos The Flaming Lips, maar ook Tame Impala, Mogwai en zo nog een waslijst. Voor een metalband geen voor de hand liggende keuze om met een ‘indie pop’ producer te werken. Maar Baroness werkte op hun voorgaande twee albums ook al met indie superproducer John Congleton, bekend om zijn veelzijdige producties voor even zo veelzijdige artiesten als Explosions in the Sky, Chelsea Wolfe en St. Vincent.
Zoals Congleton de ideale partner was voor een dubbelalbum als Yellow & Green waarop Baroness zijn eigen geluid opnieuw uitvond en uitdiepte, zo is Fridman de ideale man achter de knoppen op Purple. Purple klinkt als een symbiose van alle voorgaande Baroness releases, met extra saus. De negen nummers die er op staan, – het tiende en laatste nummer duurt 15 seconden en lijkt een grap van de band voor zichzelf – zitten boordevol muzikale ideeën, vette riffs, meezingbare zanglijnen, meesterlijk drumwerk, en een fikse portie gedubbelde gitaarsolo’s. Toch zit niks elkaar in de weg.
Purple trapt gelijk de deur van het huis eruit met “Morningstar”. Een snoeiharde drumfill leidt het album in alvorens een loodzware en technische riff in de beste traditie van Voivod of voormalig tourgenoten Mastodon de overhand neemt. Vlak voor de eerste minuut horen we Baizleys eerste uithalen over strakke gitaarchops. De toon is gezet. Drummer Sebastian Thomson weet precies wanneer hij rechttoe rechtaan moet beuken en wanneer er ruimte is voor een fill uit zijn oneindige arsenaal. De gitaarbruggetjes tussen de riffs zijn melodieus en vlijmscherp.
“Shock Me” begint met wat lijkt op een typische Fridman toevoeging: warme synthpads met licht psychedelische fröbeltjes en een galmende delaygitaar. Maar, na 30 seconden is de lol er wel van af en klapt Baroness er vol in: zware riff, volle tomsbeat, een hard ronkende basgitaar. Nog geen minuut later zitten we al in het eerste euforische refrein met prachtige open akkoorden waarin Baizley met volledige liefde voor zijn lot, uit volle borst “Shock me! I needed a surprise” zingt. De vaart gaat er ook niet meer uit. Rondom de drie minuten in de bridge, gaat Nick Jost even helemaal los op de bas. “Try To Dissapear” is het eerste waarop Baroness meer mid-tempo spelt, met een paar prachtige weids galmende gitaartussenstukken. Voor je het weet zijn er weer 5 minuten voorbij en zitten we in het fijne klassieke Maiden-achtige intro van “Kerosene”, het eerste hoogtepunt van Purple. Het nummer bouwt gestaag door naar een enorme climax, laat even los met een folkie gitaarpingel, alvorens een van de meeste hemelse zangharmonieën wordt ingezet die steeds dikker wordt aangezet met drums, synths, rototoms en, jawel het ultieme psychkeyboard, de mellotron.
De sound van Purple is dan ook warm en eigenlijk meer heavy psychrock te noemen dan metal. En dat bedoelen we hier als een groot compliment. Fridman zijn productie– en mixkeuzes zijn volop aanwezig. In eerste instantie, beluisterd op de speakers, is dit niet erg op de voorgrond. Maar, wie dit album ook met koptelefoon beluistert zal de trucs vast gaan ontdekken. Ze brengen kleur aan en zorgen voor constante kleine verrassingen. Net als je denkt dat de appelboom van Baroness even geen appels meer heeft, schudt Fridman er nog een paar hardhandig uit. Overigens bevatten de riffs genoeg fuzz en overdrive om een clandestiene Russische luchtafweerbatterij pardoes af te laten gaan hoor. Dus, ook onze stonervrienden kunnen hun hart ophalen.
Prachtig rustmoment van het album is dan weer Fugue. Een psychedelisch gitaarfeestje met half-time drums, wegsuizende gitaartonen en soundscapes. Hierna volgt het tweede hoogtepunt van Purple met het grandioze Chlorine & Wine waarin Baroness zich waagt aan een ambient gitaarintro, alvorens op ingetogen wijze te bouwen, totdat Baizley na 2 minuten z’n scheur weer open trekt en met alle opgekropte pijn in z’n lijf en ziel dat busongeluk wegspeelt. Chlorine & Wine is het anthem op Purple, het nummer waarop alles samenkomt. Er zitten meerdere, kortstondige rustmomenten ingebouwd, die hun uiteindelijke ontlading vinden in de grootse samenzang, waarin de hele band uit volle borst “Please don’t lay me down” zingt in James Hetfield stijl. Weg zijn de demonen van hun busongeluk. Misschien zelfs wel die van Metallica’s busongeluk.
“The Iron Bell” knalt er daarna met de lekkerste riff van het album meteen goed in en laat niet meer los. Live zien we hier de moshpit wel ontketenen. “Desperation Burns” begint log en zwaar maar lijkt halverweg te kantelen naar een gitaarsolofestijn, alvorens het terug het riffgareel in wordt getrokken en tegen het eind nog even extra hard wordt aangezet. Hier laat Baroness even zien dat ze op dit moment gewoon alles kunnen waar ze zelf zin in hebben. “If I Have To Wake Up (Would You Stop The Rain)” is het laatste echte nummer op Purple. Een metal ballad die à la een Ennio Morricone Western begint en op dramatische wijze z’n ontknoping vindt met tollende kerkklokken, een allesverzwelgende fuzzbas, en een dubbelgitaarsolo die wordt opgeslokt door een spookachtig mellotron-koor.
En dan: “Crossroads of Infinity”. Volgens de persbijsluiter “avant-garde”, maar volgens ons is het gewoon John Baizley die teveel helium geïnhaleerd heeft en door een galmende reverb praat. Eigenlijk een prima wijze om een album af te sluiten dat zo’n donkere lading herbergt. De mannen kunnen nog steeds om zichzelf lachen. En, met zo’n album op zak moet dat ook gewoon kunnen.
Baroness – Purple is verschenen op het eigen Abraxan Hymns en onder meer op Spotify te beluisteren. De Amerikanen zijn in maart in de buurt: 22 maart spelen ze in de AB, Brussel, de 23e in De Helling, Utrecht en het weekend erna staan ze op Paaspop.
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.