Death Alley, foto Christel de Wolff

Death Alley, foto Christel de Wolff

Dag 2 komt een beetje langzaam op gang. Qua mood heeft dat ongetwijfeld te maken met de lange vrijdagnacht, die in de Cyclecenter en een aantal bungalows immers tot 5.00 uur doorsleazete in weerwil van brandweer en radiatoren. Verder zit het niet mee, want door een aantal afzeggingen en verschuivingen ziet de beoogde wilde en heavy route er ineens heel anders uit. Zo zit aftrappen met Canshaker Pi er niet in, want die band viel gisteren al in en zo beginnen we met een gereputeerde Belgische admiraal. Twee shows verder dreigt de dag een miserabele wending te nemen als we horen dat Fat White Family niet komt. We voelen een plotse pijn, een diep gevoel van onthechting en desillusie, die echter meteen verzacht wordt als een Tilburger ons de nachtprogrammering van de Nightbirds bungalow influistert. Rawk. Nog een meevaller: door het afzeggen van The Jacques is het Ierse Otherkin als vervanger gehaald.

Tekst Ingmar Griffioen en Tim van der Steen, foto’s Rick de Visser en Christel de Wolff

Lees ook ons verslag van de vrijdag en de zondag van Death Alley tot De Staat

Admiral Freebee, foto Rick de Visser

Admiral Freebee, foto Rick de Visser

GLOEDVOLLE ADMIRAL FREEBEE PAKT VERKEERDE AFSLAG
We staan niet voor het eerst tegenover Antwerpenaar Tom van Laere. De man maakt dan ook al zeker vijftien jaar, en vijf albums lang, knappe, op Amerikaanse leest geschoeide rock. De admiraal maakt meteen duidelijk grote ballen te hebben, rootsy rockende ballen. En een groot hart dat overvloeit. Als een prediker van the gospel of love staat Van Laere dat podium vanaf de eerste tel te rocken. Gloedvol, warm en vol overgave, om niet te zeggen bezeten. Warmte komt ook van die rootsy band met twee blazers. De Vlaming is een verhalenverteller, charmeur en grappenmaker, iemand die begint te oreren en dan niet weet waar dat gaat eindigen. Niemand die dat weet aan de geamuseerde blikken van zijn bandleden te oordelen. De Admiraal is ook wat licht ontvlambaar. Een man die als hij geïrriteerd raakt, zwarte humor etaleert en bezoekers verbeten toespreekt. Soms haalt dat het beste in hem naar boven, zo bewees Down The Rabbit Hole. “Trouble and Desire”, brult de Admiraal in weer een nummer van zijn in april te verschijnende zesde plaat Wake Up & Dream. Bam. Na het altijd meevoerende prijsnummer Always on the Run pakt hij even gas terug. “Cause I fell in love with you.” Gevoelig en nog immer gepassioneerd komt hij binnen in de rumoerige Action Factory, maar dan pakt hij de verkeerde afslag en belandt zo Middle of the Road. In een wat te gezapige fase zingt Van Laere “It’s been a miracle”. (IG)

Whitney, foto Rick de Visser

Whitney, foto Rick de Visser

SMITH WESTERNS -> WHITNEY -> EVERLY BROTHERS
Dat we nog wakker zijn ja. Prima muziek om bij te Rummykubben, maar zoveel hebben we nog niet gedronken en op naar de Desperado’s. Daar doet Whitney een Houstonnetje. De band uit Chicago, herrezen uit de as van garagepoppers Smith Westerns en met leden van Unknown Mortal Orchestra, wordt gedomineerd door het hoge stemgeluid van Julien Ehrlich. Niet heel verrassend met die achtergrond is dat ze goede liedjes smeden als No Woman en No Matter Where We Go. De blend van soul, psychedelica en de surfgitaar van Max Kakacek werkt prima. Hij gaat erg lekker met die bottleneck ook en een hintje Vampire Weekend. Dat hoge stemmetje is alleen niet te doen, die voert ons zo terug naar Wham… En dan naar de Everly Brothers middels cover So Sad. Ok. Genoeg. Outta here! Dankzij een “Fuck Donald Trump” shoutout verlaten we de tent nog met een glimlach, maar denken vooral met weemoed terug aan Smith Westerns. (IG)

Canshaker Pi, foto Rick de Visser

Canshaker Pi, foto Rick de Visser

WILDE SAFFRAAN MET VAATJES BUSKRUIT CANSHAKER PI
Gelukkig treffen we Canshaker Pi alsnog, want de Amsterdammers tekenen voor de laatste 3voor12-sessie en een pittige gelukkig. Gitarist Boris de Klerk tovert veel effecten uit die bak en sommige bezoekers, die die jongens net nog zo schattig vonden, zoeken een veilig heenkomen achterin de Saffraan. Vorig jaar was het Rummikubtoernooi nog het hoogtepunt in het restaurant, vandaag knallen vier jonge Amsterdammers een forse Dinosaur Jr. vibe door de tent. Shaniqua dan, toch wel onze favoriet uit het uitdijende arsenaal van de Canshakers. “She was only seventeeeeeeeen”. Weezer & Nada Surf meet Pavement in enerzijds toegankelijke, clevere songs en tegelijkertijd dwarse rock. Nirvana dan in afsluiter Believe In Your Heart. Damn son! De Klerk, met dat wilde rode haar en die duivelse blik een typisch vaatje buskruit, en frontman Willem Smit schreeuwen wat af en denderen brutaal door de set. “Sorry dat we zo ruig die kant op speelden, maar ze moesten het opnemen”, verontschuldigt Willem zich grappend. Toffe jonge band hoor, die knap het beste van de nineties verenigt. Die Boomslang EP is ongetwijfeld de opmaat naar meerrrrrr. (IG)

The Magic Gang, foto Rick de Visser

The Magic Gang, foto Rick de Visser

THE MAGIC GANG NESTELT ZICH TUSSEN DE OREN
Terwijl sommigen zich vermaken met het aaien van een wel erg knuffelbaar rood stekelvarkentje, Rummikubben, een potje voetbal of met Petite Noir in de Action Factory, gaan we vast aan de Desperado’s. Beetje die kater wegspoelen. En waar beter dan in de gelijknamige golfplaten tent, waar The Magic Gang net de soundcheck afsluit. Iets met timing en geduld dus… De band uit Brighton maakt prettig rammelende indie garage- en soulpop met de zoon van Bill Gates als frontman. Met redelijke bravoure en catchy songs, linkshandige gitarist!, maar ook nog erg jong. Niettemin houden ze zich knap staande bij de eerste show buiten Engeland. Sky Turns Blue heeft gelukkig wat meer ballen. En dan valt, ook de samenzang en alles op de goede plek. Alright dan. Een hitje, waar we een voornaam Supergrass-gevoel van krijgen. Fijn. Die zit nog steeds in onze kop, als we naar De Willem Ruis benen voor My Baby en Burgers. (IG)

My Baby, foto Rick de Visser

My Baby, foto Rick de Visser

MY BABY VOERT HET KABBELMONSTER
We stappen bij Willem Ruis binnen voor het feestje van My Baby. Met zijn drieën op het podium, naast frontvrouw Cato op bas en haar broer Jost op drums, is er de Nieuw Zeelandse Daniel da Freez op gitaar. Hij gooit er direct een slide solo in om warm van te worden. De presentatie is er wel. Hij met zijn giletje en bolhoed, zij met haar doorschijnende fratsenblouse en een drummer die er uitziet of hij naar aarde ruikt. We horen rootsrock, super toegankelijk en dansbaar. Flinke folkinvloeden ook wanneer Cato haar viool er bij pakt. Het wordt strak gespeeld, lekker hangen in de bluesgroove. Er hangt wel een gematigde feestvibe in de tent, de vloerplaten vooraan deinen in ieder geval prettig op en neer. Toch ontkomen we niet aan het gevoel dat de Willem Ruis wat te groot is voor My Baby. Het gaat net niet broeien, hiermee ligt het kabbelmonster constant op de loer. Bij tracks als Marching en Seeing Red komt er iets meer energie vrij, maar opstijgen doet het nergens. (TvdS)

Otherkin, foto Rick de Visser

Otherkin, foto Rick de Visser

OTHERKIN: GREEN DAY ON STEROIDS
Door naar Desperado’s. Hier hadden The Jacques moeten staan maar die hebben afgezegd. Otherkin valt in, een piepjonge grungepopband uit Dublin en daar zijn we eigenlijk wel blij mee. Dringen om binnen te komen is het niet helaas. Otherkin komt er in met een luchtsirene, punkbranie maar dan met een vrolijk toontje, I Feel It! De mannen barsten van de energie, maar voor originaliteit wint Otherkin geen prijzen. Een soort Green Day on steroids. Allemaal in zwart tenue, met laag uitgesneden hemden en gescheurde broeken doen de jongens erg hard hun best. Ze willen graag, en dat siert ze. Handig ook die draadloze gitaren, zo kunnen ze regelmatig van het podium stappen om tussen het publiek te spelen. Daar komt een pit helaas maar mondjesmaat van de grond, en dat is natuurlijk wel wat deze muziek verdient. Tegen het einde van de set wordt er toch vriendelijk gehost op de voorste rijen. Frontman Luke Reilly duikt er direct tussen, alsof dat het enige is wat hij van de avond wilde. (TvdS)

foto Rick de Visser

foto Rick de Visser

Door het uitvallen van Fat White Family, drie bandleden hebben naar verluidt wat verkeerds gegeten in België, valt onze avondroute een beetje dood. Een gegeven dat uiteindelijk veel munten blijkt te kosten. Dankzij de gouden Formule van De Jeugd zweten we weer wat uit en komen met een dikke glimlach aan in Bungalow 101. De jongens van Nightbirds houden hier feestjes, waarbij het gisteren met onder meer Lookapony aardig ontspoorde. Brandweer en beveiliging erbij en voortaan niet meer dan achttien man naar binnen. Dat is niet veel als je crew en band meetelt, dus spoeden we ons om middernacht al naar de bungalow. Ondertussen bereiken ons ook uit Flevoland erg bemoedigende berichten. Death Alley heeft daar net de tweede show van de dag afgerond en is met voorprogramma Roadcrew en nog meer Urker schobbejakken en notoire figuren met Death Alley patches op hun spijkerjekkie onderweg naar De Eemhof. Meer goed nieuws: door een groteske slangconstructie is de ventilatie in de bungalow nu wel op peil en dus mogen er meer mensen naar binnen. Die zijn er echter nu nog niet, dus enteren we de aanpalende FreshCotton ‘grime’ bungalow waar Zwart Licht-producer Hayzee achter de decks staat. (IG)

Death Alley, foto Christel de Wolff

Death Alley, foto Christel de Wolff

BLACK MAGICK BUNGALOWLAND MEETS HAWKWIND
1.00 uur zou het in 101 moeten beginnen, maar het wordt bijna een uur, en ettelijke blikjes hoofdstedelijk gerstenat later. Niet getreurd, de bungalow staat vol, wordt met de nodige moeite weer leeggeveegd en de Death Alley gear naar binnen gesleept. Vloerkleedje erin, drumstel, pedalenbakken en vier grote Amsterdamse mannen erop. Het gas ook meteen trouwens. Er is geen setlist, geen vaste begin- of eindtijd en de jongens improviseren op gretige wijze. Sterker: terwijl je aan een soundcheck denkt, rolt Death Alley zo jammend de set in. We zitten binnen enkele minuten in Black Magick Bungalowland en als ze even later Lemmy-ode Motörhead (het Hawkwind-nummer) inzetten, een behoorlijk ver doorgevoerde beuker van formaat, staan we met de ene vuist tegen het plafond te rammen, terwijl de andere dat volle bierblikje platknijpt. Frontman Douwe ziet een aanzienlijke mayhem voor zijn ogen ontvouwen, maar ook dat het goed zit: “Zo, na vijftien minuten kickt die pil er wel in hè?”

Cat Alley, foto Christel de Wolff

Cat Alley, foto Christel de Wolff

De bungalow is in een mum van tijd in een Sleazefest/Scumbash joint veranderd en sommigen gaan inderdaad wel erg hard. Een knulletje wordt daarop verwijderd, waarna de potige Roadcrew mannen de rest van het publiek zo’n beetje eigenhandig de pit in sleuren. Tuurlijk valt er dan soms iemand op z’n muil, of erger: op de pedalenbak van gitaarheld Oeds, maar de band speelt onverstoorbaar door. Of eigenlijk: speelt fakkin heftig door. Surrealistische taferelen alom. Er gaat een gast met een Black cat mask door de pit, er staat iemand met een hanenkam te bangen, achter de band staat aan de ene kant een sjamaan met een jaloersmakende baard aan een discobol te draaien, terwijl aan de rechterzijde de Duo Penotti Boys of Summer (Django Unchained meets Barry White in dit dj-duo) zien dat het er hard op gaat. Bizar: Punks waar zie je die nog en dan vooral op Centerparcs? En wie is dat meisje dat de hele set met de vingers in de oren toch vooraan wil blijven staan?

No party like a bungalow party, foto Christel de Wolff

No party like a bungalow party, foto Christel de Wolff

COCKTAIL VAN BOOGIE, PUNK, BIER EN EUFORIE
De tering wat een beestachtige set, wat een cocktail van speedrock ’n roll, boogie, proto-punk, bier en euforie. Eindigen doen ze wederom met het epische Supernatural Predator, een ode aan de overleden Selim Lemouchi die de plaat en iedere set afsluit. Een nummer dat naar gelang de gelegenheid altijd nog epischer kan, en dan nog een overtreffender trap blijkt te kunnen krijgen. Damn. Je moet even wachten, maar dan heb je ook wat.

Douwe van Death Alley, foto Christel de Wolff

Douwe van Death Alley, foto Christel de Wolff

The Tubs uit België hebben even later de ondankbare taak om na Death Alley te spelen. Terwijl iedereen al aanvoelt dat ze net dé show gezien hebben, van de dag, van het festival sowieso. Beter nog dan Death Alley op Noorderslag? In ieder geval een stuk langer. The Tubs heeft wel fijne sixties psych en rock ’n roll meegenomen, met Stones-feel en ook rootsy dankzij die lapsteel. Als je niet net Death Alley gezien hebt, is het best tof. Anders is het één grote anticlimax. Dat kan wellicht ook geen kwaad om 3.40 uur…
Tegen de tijd dat we de bungalow verlaten, ziet Death Alley de soundchecktijd (13.00) voor de zondagse show al akelig dichtbij komen en zijn meerdere dingen duidelijk: Nightbirds verzorgde het hardste en wildste feestje, we kijken zeer uit naar de shows van Death Alley op Roadburn en het is goed lullen met bandleden Dennis en Oeds. Zo goed dat een van onze redacteuren voorlopig vrij heeft genomen en nu een boek aan het schrijven is. (IG)

Lees ook ons verslag van de vrijdag en de zondag van Death Alley tot De Staat

Deze diashow vereist JavaScript.

 



Deel dit artikel