Een lange stoet voetgangers stroomt deze zondag in Leiden van het station naar de Leidse Hout. Plaats van bestemming is Werfpop, een van de vele gratis festivals die ons land rijk is. Het is niet de fraaie setting in het Leidse stadspark die ons gelokt heeft, noch het gratis karakter of het weer. Nee, Werfpop scoort punten met een goede en stevige programmering. Met internationale acts als Danko Jones, Pro-Pain en Raketkanon en uit Nederland onder meer John Coffey, Typhoon, The Deaf en My Baby.
Tekst: Ingmar Griffioen, foto’s Sandra Grootenboer
My Baby treedt net na twee uur aan op het tweede podium, terwijl de Leidse Hout langzaam voldruppelt en het zonnetje door het wolkendek probeert te prikken. Dat lukt niet, maar de Amsterdamse groep verwarmt het veld wel met rauwe bluesy en psychrock. Zangeres-gitariste Cato van Dijck en drummer Joost (Sheik) van Dijck zaten vroeger in The Souldiers, ze schudden een broer, een zus en een bas van zich af en maakten met leadgitarist Daniel de Vries al twee albums. Larry Graham en Leo Blokhuis zijn fan en wij na dit optreden ook. Cato gaat blootsvoets voorop in de strijd met slaggitaar, een soort bedel enkelbandjes, hotpants, doorschijnende cape en belangrijker: hele goede dragende stem (impressie hier). Een tandje erbij met de meer uptempo Mississippi Delta blues van Seeing Red, waarna Uprising er ook mag zijn. Het is rauw, soms wat funky en bijzonder goed op elkaar ingespeeld. Echt smerig wordt het nooit en dat verklaart misschien wel waarom My Baby zo’n succes is.
Vooraan danst een stel festivalhippies de hele show met de ogen dicht. Ja, Werfpop is al aan. The Black Marble Selection pakt het op het hoofdpodium een stuk relaxter aan en veel bezoekers blijven lekker op het gras zitten voor hun lome beat en sixties rock ’n roll. De Tilburgers zijn sinds het op V2 verschenen debuutalbum Under The Spell lekker bezig en stralen dat vandaag ook uit. Frontman JP Lilipaly wordt omringd door vijf mannen in Zeeman-outfit die met Philicorda en mondharmonica de roots ook niet schuwen. JP pakt even een biertje, terwijl ze los gaan met een instrumental. Nu ja, los gaan… The Black Marble Selection blijft toch wel een beetje de Nederlandse Allah-Las; die hangen lekker loom in de surf- en beatgroove. En wij ook, perfecte zondagmiddagvibe dit en Werfpop heeft een goed bluesy begin te pakken. Meer TBMS-skills.
Bij The Deaf verdampt ieder gevoel van vrijblijvendheid meteen. De Hagenaren rocken met veel passie en inzet. “Ik weet dat het vroeg is, maar ik heb zin in een wall of death”, verkondigt Frans ‘Spike’ van Zoest. Bam. Bier en blikjes vliegen door de lucht en het blijkt niks te vroeg. The Deaf heeft beet; en naar verluidt is Leidenaar Nico Dijkshoorn het startpunt van die grote cirkelpit. Die strandballen interesseert de band niet, ze komen voor een potje smerige beat n roll met orgel en tamboerijn. Werfpop wordt uitgedaagd door frontman Spike die aan de rand van het podium op zijn gitaarhals staat te slaan en het vervaarlijk stuiterende orgel van Maurizio Pinna. Of we ‘uit Den Haag, Leiden of van een andere planeet komen’, wil Spike weten. Goede set, met Coming Down That Road (van de vorige plaat, met zang van bassiste Janneke Nijhuis) als uitschieter. “In acht jaar tijd hebben we twee albums gemaakt, dat maakt ons de luiste band van Nederland.” On stage niet in ieder geval. Spike – ok, hij mag wat minder babbelen tussendoor – weet het publiek wel te bespelen en Pinna staat opeens op zijn orgel. Een goed voorproefje voor Valkhof, Zwarte Cross, Appelpop en al die andere festivals en voor de Sleaze Express dit najaar.
@dijkshoorn Midnight Mau zag je staan hoor. Je kreeg die circle pit ook lekker aan de gang…!
— The Deaf (@thedeafofficial) July 12, 2015
Raketkanon komt in stijl op; de drummer gooit meteen een sixpack bier naar de gitarist. De Gentenaren staan bekend als moeilijke jongens met een furieuze liveshow. Dat eerste valt heel erg mee, dat tweede valt vanaf de eerste minuten al niet meer te ontkennen. Na het eerste nummer komt drummer Pieter de Wilde al kijken wat er loos is met het publiek in Leiden en bij het tweede snelt de frontman erin. Dat werkt en bij de volgende song heeft het kruitvat ook voor het podium vlam gevat. Op de planken geven de Belgen een beste berg sludge, noise en hardcore ten beste. De Wilde (de drummer dus) racet naar de geluidstoren, zanger/bruller Pieter-Paul Devos kruipt onder het drumpodium vandaan (waar hij schreeuwend onder gedoken was) en springt achter de kit. Om er even later bij terugkomst van De Wilde weer verschrikt af te springen. Ja, een beetje toneel is Raketkanon ook niet vreemd. Intense affaire weer, maar dat hadden we na RKTKN#1, RKTKN#2 en eerdere shows wel verwacht. De wilde taferelen slaan wel over op de eerste rijen, de rest van Werfpop gaapt het vooral aan. Raketkanon was kortom weer geweldig, maar we zagen ze in de clubs absoluut meer impact hebben.
Pro-Pain dan, toch wel een opvallende boeking. De NYHC-pioniers opereren een stuk serieuzer en nog harder. Damn, dit is bijna machinale hardcore. Het is bassist-brulboei Gary Meskil, de drummer in Metal Hammer-shirt en twee gitaristen menens. Met een gemeen harde set weten de New Yorkers te overtuigen. Grote mannen op het podium, grote mannen in de pit, grote gebaren alom en grote groepen met vingers in de oren. En als je nog twijfelde is één blik op de breedgeschouderde, totaal meelevende roadie genoeg: dit is hardcore recht uit het hart. Inclusief metalsolo, met tongetje uit de mond. De presentator (in Madball-broek) staat ook zichtbaar te genieten en door al het geweld (door die loodzware bassen zitten we met een constant gebrommmm) begint het voor het eerst te druppelen. The Shape Of Things To Come is nog feller en idioot sneller. Meskil vertelt dat ze Johnny Black spelen voor een maand geleden overleden vriend. Respect indeed.
Daar moet John Coffey nog maar overheen zien te komen. Inmiddels lijken de toegestane 15.000 bezoekers ook wel zo’n beetje op het veld te staan en aangezien het programma overlapt (ja, daar hebben we toch een minpuntje) zijn de Utrechtse boys al een kwartier bezig voor we hijgend voor het andere podium staan. Net op het tijd voor het plagerige ‘Nanananana’ intro van Featherless Redheads. Ook hier in Leiden werkt het vijftal er knalhard voor en dat moet ook. Frontman David Achter de Molen legt het nog maar eens uit: ‘op een John Coffey-show bepaal jij wat je wil doen’. Cirkelpitten dus, meezingen, brullen en springen ook. De barrier is wat groter dan bij stage 2, maar het slaat zeker over en op The Sinking Ship gaat weer een meisje crowdsurfend het publiek over. Die wall of death van labelmaatjes The Deaf gaat nog eens dunnetjes over en Heart Of A Traitor, ingestart met de rug naar het publiek, is een extatisch hoogtepunt. Achter de Molen snelt langs een crowdsurfer het publiek door en brult daar een nummertje. Met Romans breekt het meest hardcore deel van de set aan, met Werfpop uit volle borst: “Miiiiiiles to the end of the road”. Afsluitend pitten met Eagle Chasing Flies. Lekker hoor, en ‘Leiden Rock City’ heeft het vast onder de neus gewreven gekregen: in december is John Coffey terug in De Nobel.
Of het nog verbroederender, uitbundiger en drukker kan? Ja hoor, zodra Typhoon op het podium verschijnt. Wat een liefde weer. Werfpop en Leiden laten zich ook van hun beste kant zien. Het is de hele dag al super. Een sfeer waarin Spike een meisje in een rolstoel op het VIP-podium tilt omdat ze anders niks ziet, waarin iedereen dat een goed idee vindt, inclusief de security, die meteen een biertje erbij regelt. En als blijkt dat ze nu tegen de rand van het hek aankijkt, dan haalt de Werfpop-crew terstond een pallet voor onder de rolstoel. Geweldig en op een gratis festival zeker niet vanzelfsprekend, maar de relaxte, behulpzame opstelling van al die vrijwilligers heeft zeker aan die sfeer bijgedragen.
Bij headliner Danko Jones valt langzaam de duisternis in. De Leidse Hout is toch wat leger gelopen na Typhoon en vooral na dat kleine buitje. De Canadese rocker is met name bekend van kneiters als Play The Blues (“If you wanna know how to play the blues… get yourself a woman”), Lovercall en het bijbehorende Born A Lion album uit 2002. Jones heeft een sterke livereputatie en stond op Parkpop al eens in een Nederlandse vlag te spelen, dus met de liefde zit het van zijn kant vast goed. De Canadees brengt zijn muziek nog altijd heel primair: no nonsense stoemprock met af en toe een solo en weer gas erop. Een beetje Noord-Amerikaans høken. Het powertrio speelt ook veel in hetzelfde tempo en van de net backstage zo introverte Danko zien we niks terug. Noch van z’n voorliefde voor Roadburn-muziek trouwens, maar daar komt hij ook niet voor. Tijd voor een nieuwere, retorische song: Do you wanna rock?
Meer liefde: “Thanks for having us at Wurfpop. Lots of great bands today, we played with John Coffey before and it was great to do it again. Here is a song about first dates.” Of we even mee willen zingen met het refrein: “Do you kiss on a first date.” Dat moet wel lukken. Origineel is het misschien niet, wel hard, oerdegelijk en strak. “I don’t care if it’s friday night, it’s saturday night in my book.” Kijk, dat zijn duidelijke boodschappen. En Danko’s Lovercall luidt dan wel niet zo sterk meer als dertien jaar terug, hij krijgt er nog altijd veel vrouwen (en mannen) mee aan het dansen.
Terwijl Black Sun Empire de Stage 2 verbouwt met harde drum ’n bass en Danko en co er nog wat testosteron tegenaan gooien, gaat de Leidse Hout nog een laatste keer los en druppelt dan langzaam leeg. Werfpop bestaat al 34 jaar en wij zetten onze kaarten op een puike jubileumeditie in de zomer van 2016.
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.