Terwijl een deel van het team druk in de weer is met Desertfest, is een ander deel nog druk bezig geweest voor Soulcrusher. Weliswaar al een week geleden, maar na opnieuw weer een verpletterende editie, hebben we ons weer bijeengeraapt om er een stevig aantal woorden over te typen. De line-up loog er niet om bij deze uitverkochte Soulcrusher Festival: Health, Zeal & Ardor, Inter Arma, Ulcerate waren alvast enkele opvallende bands. En opnieuw was het weer genieten geblazen: mooi verdeeld over twee dagen, met een klein podium en een groot podium. Het was af en toe wat drukken in de Purple Stage, maar met een beetje tijdsmanagement en eerst-komt-eerst-maalt attitude, kon je makkelijk de hele dag door bands kijken. Hoe dat was en wat we meemaakten, lees je nu in ons verslag hieronder…
Tekst: Wybren Nauta & Merijn Siben / Fotografie: Paul Verhagen (dag 1) en Soulcrusher huisfotograaf Niels Vinck op dag 2
VRIJDAG
Five the Hierophant
Door werk verplichtingen hebben we helaas de eerste drie bands, te weten Ponte Del Diavolo, Zetra en Lamp of Murmuur, moeten missen. Enkel de laatste tonen van Lamp of Murmuur sterven nog uit bij aankomst, maar strak klonk het wel. Op naar Five the Hierophant dan maar, en dat is zeker niet mis. De avantgarde black metal van deze Britten gaat weliswaar alle kanten op, maar weet het wonderwel in een behapbare brok te verpakken. Grimmige distortion, aparte ritmes en fraaie saxofoonpartijen vormen het geheel, maar er zit toch steevast een groove in, die met elke track steeds vadsiger erin komt knallen. Erg knap, gezien we te maken hebben met een instrumentale band die lange, uitgesponnen composities maakt. Het leidt in ieder geval tot een intense, brute climax. Erg vet optreden! (MS)
Inter Arma
Na een drieluik aan shows eerder dit jaar op Roadburn (inclusief een Neil Young cover set) tourt het onvermoeibare Inter Arma gewoon verder en pakken ze nu ook Soulcrusher mee. Dat de band op dreef is blijkt ook wel uit de kwaliteit van het eerder dit jaar verschenen, genaamd New Heaven. Hierop presenteren ze een sound die veel killer aandoet, maar ook avontuurlijk voelt. Opener Citadel is nog steeds het magnum opus van de band en is met zijn afwisseling van voortploeterende slagen en stuwende blast beats een perfecte balans tussen monumentale post metal en groovy riffages. Hierna spelen ze rustig met dissonante klanken met een (voor hun doen) meer minimale aanpak om er vervolgens weer een bak lustig op los te sludgen. Met name knap is hoe vakkundig ze de overgangen tussen deze stijlen door laten lopen waarbij al deze verschillende elementen vakkundig aan elkaar vast worden geknoopt in een uitgekiende opbouw. Hiermee bewijst Inter Arma maar weer dat ze nog steeds een van de meest innovatieve en verrassende bands in de scene zijn met een show die verder geen enkele opsmuk nodig heeft om te staan als een huis. (WN)
Health
Als je me vijftien jaar geleden verteld had dat Health een veel geziene gast zou worden op festivals als Roadburn en nu ook Soulcrusher, had ik je op zijn minst vreemd aangekeken. Tuurlijk, de toenmalige indie darlings bezaten wel over een gitaar, maar het waren toch voornamelijk warme, speelse synths die met de bezwerend kalme tonen van zanger Jake Duzsek de boventoon voeren. Dit laatste element is nooit weggegaan, maar nu aangevuld met stompende industriële beats en bassen. Hierdoor zijn ze net als Boy Harsher op een bepaalde manier gebombardeerd tot dance voor metalheads; een rol die ze zelf ook met liefde lijken te vervullen. Ondanks dat ze over een breed scala aan opzwepende nummers beschikken, is het bij Health zelden een uitgelaten feest. Zeker door Duzsek’s kalmerende tonen heeft hun set eerder een meditatief karakter waarbij na elke aanstalte tot actie weer een aanmaning tot kalmte volgt. Ondanks deze schijnbare tegenstrijdigheid spelen ze simpelweg een sterke set waarbij er weinig verrassingen zijn, maar die zelfs na vijftien jaar nog weet te boeien. (WN)
Thantifaxath
Avantgardistische black metal is wel zware kost als laatste band van de avond, maar weinigen hebben dit genre vandaag de dag zo goed in de vingers als Thantifaxath. Het heeft negen jaar geduurd voordat deze Canadezen met een follow-up album zijn gekomen na hun debuut Sacred White Noise, waar ze meteen hoge ogen mee gooiden. Op Hive Mind Narcosis voeren vervreemdend en dissonante geluiden nog meer de boventoon, wat leidt tot een unheimisch gevoel. Dit weten ze uitstekend te vertalen naar hun set waarbij ze zich langs elke duistere hoek weten te manoeuvreren in een onophoudelijk relaas van gitaargeweld. Telkens als ze je dreigen kwijt te raken, is er wel weer een nieuw lijntje of een speelse afwisseling om je aan vast te grijpen. Laat op de avond komt niet al het technisch vernunft even scherp meer binnen, maar met de inventiviteit en kundigheid waarmee ze door de donkerste krochten van de black metal navigeren, spelen ze een ijzersterk einde van de eerste dag. (WN)
ZATERDAG
Deathless Void
Geen Soulcrusher compleet zonder wat geweld van eigen bodem. Nu is de Nederlandse scene de afgelopen jaren behoorlijk doorgegroeid en vormt een steeds diepere bron waar uit geput kan worden. Zo is Deathless Void een van de bands die al een tijdje in deze wateren rondwaart, maar nu met de release van hun debuutplaat The Voluptuous Fire of Sin klaar lijkt om ons mee te trekken in het gitzwarte meer waaraan ze zijn ontsponnen. Hun vermenging van black en death metal vloeit over van agressie en bevat bij vlagen een soort Wiegedood-achtige intensiteit met blast beats die ongenaakbaar door blijven vuren onder vilein screams. Dit balanceren ze echter mooi uit met meer atmosferische passages en logge riffs waarmee ze voor een relatief jonge band al een imposante totaalsound neer weten te zetten. (WN)
Nyrst
Dat het IJslandse landschap een tomeloze bron van inspiratie is voor de vele black metal bands die het eiland rijk is, mag geen verrassing meer heten. Dit geldt zeker voor Nyrst, een vijftal dat hier letterlijk aan refereert op hun laatste plaat Völd, wat zich laat vertalen als kracht, refererend aan het vulkanische geweld op het eiland. Hun sound doet echter meer denken aan de kille arctische winden van de vroege Noorse scene met een kille, grimmige sound die vooral door veel low-end en distortion wordt gekenmerkt. Hierbij blijft er echter genoeg ruimte over voor melodische uitstapjes en zeker zanger Snaebjörn weet met zijn theatrale uithalen een imposant en uitgestrekt geluid neer te zetten dat een mooie balans vormt met de cvlt certified riffs die continu doorjagen. (WN)
Mizmor
Als er een band is die het concept van Soulcrusher volledig lijkt te belichamen, is dat Mizmor wel. Ooit gestart als eenmansproject van de uit Oregon afkomstige frontman A.L.N. maken ze doom metal op zijn zwaarst, niet qua riffage, maar zeker wel qua introspectie en weemoed. Net als vijf jaar geleden spelen ze live met een voltallige band. Dat is maar goed ook, want waar tijdens hun vorige show op Soulcrusher de show een sterk meditatief karakter had en uiteindelijk opbouwde naar een climax, knallen de nieuwste nummers van langspeler Prosaic meteen vol geweld erin. Dat wil niet zeggen dat er geen ruimte meer is voor bezinning. Mizmor beheerst juist als geen ander de kunst om muren van lawaai in volkomen sereniteit op te bouwen en deze met verstilde passages die binnenkomen als een sloopkogel weer te slopen. Dit is bij Mizmor meer dan het bekende hard-zacht-hard-zacht kustje, dit voelt als een continue strijd tussen meditatie en acceptatie aan de ene zijde en aan de andere kant venijn en berouw. Maar zelfs los van deze existentiële beslommeringen speelt Mizmor hier ook gewoon een ijzersterke show waarmee ze black en doom invloeden moeiteloos vermengen en ze alle hoofdjes gedwee mee laten knikken. (WN)
Ulcerate
De extreme death metal van Ulcerate is jarenlang iets geweest wat vooral door een klein klasje liefhebbers goed gewaardeerd werd, maar voor velen daarbuiten al snel als te technisch of te overweldigend werd ervaren. Op de laatste twee platen is de band echter een andere weg ingeslagen en hebben ze, met name op hun laatste plaat Cutting the Throat of God, hun sound een stuk toegankelijker gemaakt met meer ruimte voor opzwepende en bezwerende passages tussen alle hoekige agressiviteit. Dit vertaalt zich ook uitstekend naar hun liveset waarbij deze nieuwe nummers nog steeds tumultueus en dissonant klinken, maar tegelijkertijd ook melodieuzer en pakkender klinken. Ook de drums klinken veel toegankelijker ten opzichte van de polyritmische capriolen waar de band om bekend staat. Voor de hardcore fans is dit misschien een teleurstelling, maar het feit dat je nu een Ulcerate set kan kijken zonder eerst twee uur te moeten bijkomen is ook een verdienste. Verder betekent dit niet dat de band nu een soort afgezwakte versie van zichzelf presenteert. Achter hun nieuwe sound schuilt nog steeds een duidelijke visie en de agressie waarmee dit drietal speelt is eveneens onverminderd, maar er is simpelweg meer ruimte voor nuance en gevoel gekomen is hun voorheen kille death metal. (WN)
Pharmakon
Na Health op de vrijdag is er ook op de zaterdag ruimte voor artiesten die ander gereedschap hanteren om zieltjes te vermorzelen. Hierbij tapt Pharmakon uit enkel de diepste en donkerste vaatjes die gevuld zijn met alles verschroeiende noise. Met loeizware bassen, glitchy beats en enorme bak aan distortion en screams bouwt ze vakkundig een set op die niet voor iedereen gemakkelijk te verteren is, maar wel continu intrigerend en avontuurlijk. Haar laatste werk Maggot Mass is een verkenning van thema’s van consumptie en de cyclische aard van leven en dood. Deze cyclus van verslinding en regeneratie weet ze indrukwekkend te vertalen naar een set die continu dreigend en vervreemdend klinkt, maar ook momenten van schoonheid en kalmte kent. De keuze om deze plaat integraal te spelen met geen uitstapjes naar eerder werk, werkt hier ook juist des te beter. Met het laatste nummer Oiled Animals eindigt ze haar set op overdonderende wijze in een furie van overstuurde bassen en noise met de wens om in biologische termen niet een consument, maar een producent te kunnen zijn en om geen levende wezens te hoeven eten, maar op basis van zonlicht juist leven te kunnen produceren. De halve zaal is inmiddels allang leeggespeeld, maar voor eenieder die achtergebleven is om het te horen, is het een imposant slotstuk. (WN)
Zeal & Ardor
Als er een band de afgelopen jaren flink aan de weg getimmerd heeft, is het het Zwitserse Zeal & Ardor wel. Waar ze een paar jaar geleden nog relatief in een niche opereerden, hebben ze stelselmatig elke 2 jaar een album uitgebracht en hun mix van blues, metal en gospel steeds verder verfijnd. Het helpt ook dat ze ook verdomd catchy nummers kunnen schrijven en dat elke plaat wel weer een paar nummers heeft die maar in je hoofd blijven hangen. Zodoende hebben ze inmiddels een behoorlijk sterke setlist waar ze op terug kunnen vallen die soms wat meer op de riffs leunt en soms wat meer op de gospelzang, maar continu doordendert met een onstuitbare groove. Los van het feit dat de band tussen alle zwaarmoedigheid van Soulcrusher als een merkwaardige headliner voelt, is het wel duidelijk dat ze deze rol en meer makkelijk aankunnen. Het lijkt me ook een kwestie van tijd voordat ze op de hoofdpodia van festivals als Graspop staan zodra de huidige generatie dinosauriërs eindelijk de weg ruimen. Verder is ook juist hun gebrek aan zwaarmoedigheid aan het eind van de tweede dag een welkome afwisseling. Want hoewel Zeal & Ardor muzikaal zeker wel diverse invloeden en stijlen met elkaar verweeft, is het eindresultaat heel makkelijk verteerbaar. Met een straf tempo wisselen ze de nummers van hun verschillende platen op elkaar af waarbij je je steeds verder blijft verbazen over hoeveel hitwaardige tracks dit zestal eigenlijk bezit. (WN)
Great Falls
Dat de lichtere kost van Zeal & Ardor niet overbodig was, blijkt al snel bij Great Falls, voor wie adempauzes zo overbodig lijken te zijn als een triangel in sludge metal. Met een mix van hardcore en noise razen ze door nummers die druipen van venijn, agressie en wanhoop. In een chaotische show die overloopt van de rauwe energie en waarbij de zweetdruppels sneller van bassist Shane Mehlings voorhoofd verdampen dan dat ze de grond kunnen raken, weten ze zelfs als laatste band van het festival nog even hard binnen te komen alsof het de eerste riffs zijn die we dit weekend horen. Hoewel hun hardcore mentaliteit onontkenbaar is, lijken hun nummers in geest het meest verwant aan de brute noise van vroege Swans of Uniform. Met Dragged Home Alive zetten ze meteen de toon voor een show die enkel deelt in vuistslagen en pas bij de laatste tonen van het monumentale slotstuk Thrown against the waves zijn aanval staakt. Hiermee speelt dit drietal een fenomenale show die gewoon op de valreep als het hoogtepunt van het festival in de boeken kan. (WN)
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.