Het gerucht ging al even, maar 5 augustus 2016 werd het officieel. Een van de meest prikkelende bands ooit, misschien wel ‘the greatest punkband ever’ (zoals Metalsucks al eerder schreef), stopt. Na twintig jaar houdt The Dillinger Escape Plan er mee op na de tour rond het zesde album Dissociation. De plaat zal op 14 oktober uitkomen via Party Smasher Inc. Metalkenner en TDEP-liefhebber Daan Holthuis gaat op zoek naar het verhaal van de band in deze ode op ‘de kunst van destructie’.
Door Daan Holthuis, foto’s met dank aan Iris de Jong / Bibelot
Is stoppen wel het juiste woord? ‘We zijn niet zo dom om te beweren dat we nu definitief klaar zijn’, vertelt zanger Greg Puciato in een recent interview met Alternative Press. ‘Je bent pas klaar als je dood bent’. Toch lijkt het erop dat de komende tournee de laatste zal worden voor deze grensverleggende band. Persoonlijk weet ik nog goed dat ik als derdeklassertje mijn eerste album van de heren aanzette, de tweede langspeler Miss Machine. Opener “Panasonic Youth” blies me compleet van m’n stoel, want ik had nog nooit zo’n muzikale chaos gehoord. Daarom wilde ik het geheel begrijpen en raakte ontzettend geïntrigeerd. Die opgefokte agressie, tomeloze energie en ‘alles kan’-mentaliteit die ik er in ontdekte zijn waarschijnlijk een begin geweest van mijn passie voor muziek! Daarom een soort van persoonlijk betoog/lofzang/eulogie/pre-postmortem over waarom The Dillinger Escape Plan een plek in de geschiedenisboeken verdient naast andere punkgrootheden.
Eerst een stukje muziekgeschiedenis om de band in de context te plaatsen. Hoewel hardcorepunk-pionier Hüsker Dü in de jaren tachtig al wordt opgepikt door major label Warner Bros., wordt punk gemeengoed in de mainstream ten tijden van de alternatieve rockrage in de jaren negentig. Punk, een rockmuziek die vanaf de jaren zeventig staat voor een non-commerciële insteek, een kritische kijk op de gevestigde orde en die de grote arenarockbands dood verklaart. De beweging floreert begin jaren tachtig als het ‘do-it-yourself’-ethos geherintroduceerd wordt door de tweede generatie punkers in Californië. Daar ontstaat de zogenaamde hardcore punk met pionierende bands als Black Flag en Dead Kennedys. Overal in de Verenigde Staten (en de rest van de Westerse wereld) springen de alternatieve, door punk geïnspireerde bandjes uit de grond, zoals de Seattle grungescene. Een gegeven waar de mainstream muziekindustrie begin jaren negentig oog voor gaat krijgen. In 1994 alleen al groeit Nirvana uit tot een van de grootste rockbands tot dan toe, speelt Green Day een legendarische show op Woodstock ’94 (inclusief moddergevecht) en The Offsprings Smash wordt het best verkochte album aller tijden op een independent label. Dat alles vormt de opmaat voor de poppunkbands die regelmatig in de hitlijsten te vinden zijn aan het begin van het nieuwe millennium als Blink-182, Sum 41, Good Charlotte, Avril Lavigne en New Found Glory. Kort door de bocht: bands met een punky imago, pakkende popsongs, een vleugje distortion en behapbaar voor de massa.
Rond dezelfde tijd wordt The Dillinger Escape Plan in 1997 in New Jersey opgericht door gitaristen Ben Weinman en John Fulton, drummer Chris Pennie, zanger Dmitri Minakakis en bassist Adam Doll. Ze kunnen geplaatst worden in een beweging binnen de hardcore punkscene die steeds meer extreem en dissonant lijkt te willen zijn. Een soort van tegenbeweging in de underground, die zich afzet van de behapbare, punkmuziek; als een ontwikkeling in de voortdurende strijd van punk tegen de acceptatie door de mainstream. Een proces dat in een interview met Decibel Magazine uit 2005 als volgt wordt verwoord door Botch-bassist Brian Cook, ‘ik denk dat hardcore punk constant hoort te evolueren, constant het idee wat “muziek” is moet uitdagen, iets dat veel artistieke integriteit heeft en helemaal niet geeft om het feit of mensen het leuk vinden of niet’. Deze zogenaamde “noisecore” of “metallic hardcore” acts als de eveneens uit New Jersey-afkomstige Rorschach en hun nakomeling Deadguy, maar ook Converge, Coalesce, Cave In, Jesuit, Today Is The Day, Botch en meer combineren de dissonantie van Slayer met de boosheid van hardcore om zo tot een nieuw geluid te komen. The Dillinger Escape Plan gaat zelfs een stap verder.
Na de eerste officiële en indrukwekkende release, de Under The Running Board EP met het ongrijpbare “The Mullet Burden”, debuteert men in 1999 met Calculating Infinity op Relapse Records. Dit debuutalbum is wellicht het eerste album dat virtuositeit introduceert in (hardcore) punkrock, een tot dan toe zeldzame combinatie. ‘Het debuut bracht een revolutie teweeg in de extreme muziek en legde de lat hoger wat betreft techniek, muzikaliteit, snelheid en dynamiek’, schrijft Decibel Magazine in 2006. De onconventionele songstructuren, plotselinge einden, polyritmiek en onregelmatige maatsoorten beuken je volledig murw, en de dissonantie en gekwelde schreeuw grijpen je bij de keel. Dit wordt gecombineerd met meer melodische, soms jazzy en elektronische fragmenten, die een semi-rustpunt zijn voor de luisteraar. Desondanks zorgen ze er ook voor dat de chaotische delen extra hard binnenkomen. Voor velen waarschijnlijk een niet te beluisteren album, afgedaan als amateuristische herrie. Desalniettemin gaat men er dan aan voorbij dat een song als “43% Burnt” zorgvuldig geschreven is, die juist aanstootgevend en onluisterbaar hoort te zijn om zo exact de emoties als verlatenheid, verwarring en boosheid over te brengen die men verwoordt in de teksten. Zo balanceert de band kunstzinnig op de flinterdunne, subjectieve scheidslijn tussen muziek en ‘noise’.
Hoewel de daaropvolgende albums absoluut geen herhalingsoefening zijn van Calculating Infinity wordt de combinatie van muzikale spanning en ontspanning wel doorgetrokken op deze platen. De EP Irony Is A Dead Scene (2002) die op Calculating Inifinity volgt, in samenwerking met de geniale Faith No More-zanger Mike Patton, staat wat mij betreft op zichzelf, maar ziet de band al een soort van vroeg artistiek hoogtepunt hebben met het vreemde, noisy werk. De langspelers Miss Machine (2004), Ire Works (2007), Option Paralysis (2010) en One Of Us Is The Killer (2013) zijn wat dat betreft meer gebalanceerd en dynamisch in plaats van de auditieve en fysieke aanslag die het debuut is. Bovendien zijn Paralysis en Killer, net als het nog te verschijnen Dissociation, uitgebracht op het eigen Party Smasher label, een label voor alle Dillinger-gerelateerde activiteiten met een onafhankelijke ‘do-it-yourself’-mentaliteit. Enerzijds zijn deze albums meer toegankelijk dan Calculating Infinity. In het bijzonder dankzij de sterke en veelzijdige stem van Greg Puciato, die sinds Miss Machine deel uitmaakt van de band. Op Miss Machine en vooral Ire Works zijn songs te horen die bijna pophits hadden kunnen zijn met sterke arrangementen, hippe beats en pakkende melodielijnen zoals “Unretrofied” en “Black Bubblegum”. Die voorliefde voor goede popsongs blijkt trouwens wel op de tussentijdse EP Plagiarism, met een getrouwe cover van Justin Timberlake’s “Like I Love You”. Anderzijds staan tegenover deze meer toegankelijke muzikale songs, songs als de eerste twee tracks van One Of Us Is The Killer, die met gestrekt been binnenkomen. Tevens laat de lompe nieuwe single “Limerent Death” een band horen die steeds meer hysterisch wordt naarmate de song vordert. Wat dat betreft zijn de muzikale extremen nog verder uit elkaar komen te liggen op de albums na het debuut.
Hoe zal een post-The Dillinger Escape Plan wereld eruit zien? Gewoon hetzelfde vrees ik, maar wel zonder een van de meest spannende en vernieuwende bands van de afgelopen 20 jaar. Dillinger heeft voor mij persoonlijk, en met mij vele anderen, voor altijd veranderd wat (rock)muziek kan zijn. Ten eerste heeft Dillinger mijn inziens het relatief muzikale “liedje” compleet vernietigd op Calculating Infinity en er onwaarschijnlijke elementen uit andere genres aan toegevoegd. Of zoals het wordt beschreven door noise-filosoof Greg Hainge: ‘De band lijkt gefascineerd met het op een onnatuurlijke, machinale manier koppelen van muzikale invloeden. Met als uiteindelijke doel om een soort van monsterlijk nageslacht voort te brengen’. Waarna hij de toepasselijke vergelijking trekt met de collage van menselijke lichaamsdelen en machines op de hoes van Miss Machine. Ten tweede heeft de band de openminded, onafhankelijke en “alles kan”-attitude van punk over weten te brengen op een nieuwe generatie. Zowel muzikaal, als tijdens hun chaotische, gevaarlijke liveshows getekend door de synergie tussen band en publiek. Misschien is hier een overeenkomst met de evenzeer eigenzinnige en inspirerende bands Black Flag en Dead Kennedys niet eens zo gek gedacht, maar dat is een ander verhaal.
Afsluitend, door open te staan voor allerlei stijlen muziek, lak te hebben aan conventies en met passie om de luisteraar muzikaal (en tijdens shows fysiek) uit te dagen, hebben ze op deze manier een eigen geluid weten te creëren. Het gezelschap, dat de laatste jaren bestaat uit gitarist- en bandleider Weinman, zanger Puciato, drummer Billy Rymer en bassist Liam Wilson, is een referentiepunt geworden om andere bands mee te omschrijven in plaats van dat de beschrijving van de band uit referenties naar andere bands bestaat. Dat is waarom je gerust mag concluderen dat The Dillinger Escape Plan een unieke stijl heeft gecreëerd en dat onder hun eigen voorwaarden.
Nog twee kansen om een van de beste livebands aan het werk te zien in Nederland: The Dillinger Escape Plan is op vrijdag 27 januari in 013, Tilburg en speelt zaterdag 28 januari in Melkweg, Amsterdam. TDEP live:
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.