Op 4 september stond de grote zaal van Paradiso in teken van het zware geluid. Met drone metal-duo Nadja in het voorprogramma en het legendarische Sunn O))) als hoofdact was op voorhand al duidelijk dat bezoekers een overdonderende avond te wachten stond. De opbouwende loops en drones van Nadja, die in intensiteit alsmaar toe bleven nemen, vormde een soort introductie van de allesoverheersende ervaring die je als bezoeker bij Sunn O))) te wachten stond. Het voorprogramma diende zo als een soort inleiding, als de wierook die de kamer vult voordat het ritueel begint. De vraag bij binnenkomst, ‘heb je gehoorbescherming bij je?’, diende als waarschuwing, dat wanneer je eenmaal tot de grote zaal was toegetreden er geen ontsnappen meer mogelijk was.
Tekst: Justin Scholtze / Fotografie: Niels Vinck
Nadja
Voor dat het ritueel van Sunn O))) van start kan gaan is Nadja er om de avond in te luiden. Het uit Canada afkomstige duo maakt een net iets melodieuzere, iets ritmischere vorm van drone metal. Al is dat vrij relatief natuurlijk, waar het ook bij dit duo om draait is een geleidelijk opbouwende, steeds luidere muur van geluid die je nog net niet uit je schoenen doet trillen. Met behulp van een tafel vol pedalen en een drummachine stapelen Aiden Baker (elektrische gitaar) en Leah Buckareff (basgitaar) drones en loops op tot een gigantische sound.
Grofweg de eerste helft van het optreden bestaat uit opbouw, het duo begint te spelen en naarmate de muziek verder opbouwt, beginnen individueel aangeslagen akkoorden steeds meer op te gaan in een groot amalgaam van geluid. De intensiteit neemt al maar toe, de spanning bouwt op, met het gevolg dat je de bandleden steeds intenser en meer gefocust hun noten ziet aanslaan. Grote witte lampen flitsen, het glas-in-lood op de achtergrond van de zaal knippert zelf, en onder dat gigantische sonische deken klinkt de beukende beat door tot het écht niet meer harder kan. Als dat punt bereikt is, begint de langzame ontmanteling van het geheel, dat nog meer dan tien minuten duurt, eindigend in een noisy outro.
Met de drummachine en de manier waarop de band speelt heeft de muziek van Nadja nog wat meer structuur, ritme en melodie dan die van Sunn O))). Hoewel het optreden op zichzelf al indrukwekkend is en meeste bands niet in de buurt komen van het intense volume die Nadja op hun piek teweegbrengt, vormt het Amerikaanse duo dat volgt alsnog wel echt de overtreffende trap.
Sunn O)))
Het is sinds 2003 al de zesde keer dat Sunn O))) in Paradiso optreedt. Vertrouwd terrein dus voor Stephen O’Malley en Greg Anderson (de twee oprichters van de band) om hun Europese tour af te trappen. In tegenstelling tot de laatste keer in 2019, is het aantal bandleden op het podium teruggeschroefd van vijf naar de twee, met enkel de elektrische gitaren die de kern vormen van de band. Dat voelt passend: gedurende de bijna twee uur dat de band speelt, voelt het alsof alle bijkomstigheden zo veel mogelijk zijn teruggeschroefd om tot de ultieme kern van het Geluid te komen.
Wat hetzelfde blijft is de opzet: in donkere gewaden, met een gigantische muur aan versterkers op de achtergrond, op een met mist gevuld podium speelt de band hun uiterst trage, kolossaal klinkende vorm van drone metal. Vanaf het moment dat alle apparatuur is ingesteld en de band in de karakteristieke pose waarin beide bandleden een vuist in de lucht hielden klaarstaat om te beginnen, zoemt er al een dikke laag feedback door de zaal heen, nog voor er een snaar was aangeraakt. De eerste noten die werden aangeslagen, sloegen direct in als een bom. Het geluid staat zo hard dat het als een fysieke aanwezigheid voelt, alsof je als luisteraar in de muziek leeft. Vanaf dat moment bewegen verschillende lagen als tektonische platen over, langs en door elkaar heen, botsen ze als verwoestende aardbevingen op elkaar en produceren zo’n groot volume dat je bijna gaat denken dat ze er bergen mee uit de grond kunnen stampen – of juist kunnen verwoesten. De boventonen die als gevolg ontstaan, buitelen als instortende gebouwen over elkaar heen.
Met de quote over hun optredens als sonische evenementen in het hoofd begin je gaandeweg steeds beter te begrijpen wat O’Malley daarmee bedoelde. Iedere keer ze weer een noot aanslaan is het alsof je getuige bent van een unieke gebeurtenis, de schepping van een nieuw geluid dat je belevingswereld overneemt. De hoofdmoot van het concert is zwaarte, maar de momenten dat er (relatief) hogere noten klinken, scheuren die door alles heen. De feedback die daarbij ontstaat, begint op een paar momenten als een extra instrument te klinken; soms pulseert het zo erg dat het als percussie klinkt, andere momenten galmt het op zo’n manier dat het net gezing is. Op de meest intense momenten lijkt het alsof je de geluidsgolven ook in je lichaam door voelt trillen. Het doet denken aan optredens van acts als Swans of Tim Hecker, puur door het volume de intensiteit van het geluid. Hier maakt het echter nog meer impact omdat haast alle muzikale structuur weggehaald is en alleen het Geluid in al zijn zwaarte overblijft.
Noise
Telkens als er weer een nieuwe noot z’n intrede doet, wil je bijna je handen de lucht in gooien en het uitjuichen – wat sommigen in het publiek ook doen. De band beheerst het showelement van het optreden ook uitstekend. Op momenten dat ze de noten maar door laten razen houden de bandleden een vuist, of soms ook hun gitaar in de lucht, wat door alle mist en de gewaden eruit ziet als een ritueel om het Geluid nog beter te kanaliseren. Een van de hoogtepunten is wanneer O’Malley en Anderson met hun gitaren in de lucht geheven tegenover elkaar gaan staan, ze de ontstane feedback al maar op laten lopen, om vervolgens tegelijk hun gitaren naar de grond te laten zakken en een allesoverheersende nieuwe toon laten klinken. Gaandeweg het optreden zijn er ook, bij gebrek aan beter woord, solo’s van zowel O’Malley en Anderson. Die van Anderson had niet misstaan in een extreem zwaar, traag stoner doom-nummer à la Electric Wizard, en O’Malley solo begint met de dissonante akkoorden en haast krijsende feedback tegen harsh noise aan te schuren.
Naarmate het optreden verder verloopt, doet het steeds vaker aan harsh noise denken. Niet alleen door het ongelofelijke volume, maar vooral door de nadruk die er ligt op krijsende, galmende, bulderende feedback waarin het gitaargeluid nauwelijks nog in terug te horen is. Die gedachten blijkt helemaal op het einde niet ongegrond. Nadat de laatste aangeslagen noten door de zaal beginnen te razen en Anderson met zijn gitaar naar de versterkers gekeerd gaat staan, zakt O’Malley naar de grond om met zijn pedalen een gigantische feedbackmuur te laten ontstaan. Ook nadat beide bandleden hun gitaren bovenop de speakers leggen, blijft het al maar door razen en wordt de zaal nog een laatste keer ondergedompeld in die drones. Als eenmaal al het geluid is gaan liggen en het publiek met enkel hun oorsuizen overblijft, laat Anderson voor het eerst duidelijk zijn gezicht zien. Met een hele brede glimlach bedankt hij de zaal en omhelst hij zijn bandgenoot. Ze kijken nog een keer voldaan de zaal in, want ook zij weten: na dit te hebben meegemaakt zal voor de voorzienbare toekomst alles zacht klinken.
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.