Als je me een paar jaar geleden verteld had, dat ik op Roadburn naar een opera zou kijken, had ik je voor gek verklaard. Maar met een nieuwe koers komen niet alleen nieuwe muziekstijlen kijken, maar ook andere kunstvormen als theater behoren inmiddels tot de mogelijkheden. Niet dat de stap enorm ver is na shows van Lingua Ignota en Liturgy afgelopen jaar op de main stage, maar we hebben ditmaal echt te maken met een volwaardige theatershow in een schouwburg in plaats van een poppodium. De opera zelf behelst een herstructurering van Richard Strauss’ Salome geregisseerd door Aïda Gabriëls genaamd Dance of the Seven Veils waarbij ze het conventionele verhaal openbreekt en de interpretatie bij de kijker zelf neerlegt.
Tekst: Wybren Nauta / Fotografie: Roy Wolters
Hoewel het stuk niet specifiek voor Roadburn gecommissioneerd is, sluit de muzikale vertolking door Colin H. van Eeckhout van Amenra, Pieter-Jan van Assche en sopraan Astrid Stockman uitstekend aan bij het festival. Samen met danser German Jauregui en beeldhouwer Rui Barros, vervullen ze eveneens de rollen in deze klassieke tragedie. Jauregui vertolkt de rol van Salomé die ditmaal helemaal geen stem heeft, maar vanuit een manische begeerte over het podium dwaalt en het is in plaats daarvan Stockman als koningin Herodias die met een jaloezie, afgunst en weemoed het lot van haar dochter lijkt te bezingen. Deze omkering van rollen is kenmerkend voor het stuk, waarbij karakters die eerder meer een bijrol vertolkten naar de voorgrond gehaald worden, zoals Herodias in plaats van de hedonistische koning Herodes, en Salomé door een man in plaats van vrouw te laten spelen. Deze omkering lijkt vooral gedaan om de male gaze uit het stuk weg te halen en de focus niet op seksualisering te leggen, maar eerder op de onderlinge verhoudingen tussen deze karakters. Dit uit zich ook in de titulaire dans zelf waarbij er geen sprake is van naaktheid, maar eerder een waanzinnige opeenvolging van omhelzingen en draaiingen tussen Salomé en Herodes, waarbij ze hem continu tart met begeerte en afwijzing en hem uiteindelijk met een speelse brutaliteit verslagen op de grond achterlaat.
Maar nog indrukwekkender is Van Eeckhout als Johannes de Doper. Met een volkomen ingetogen spel en zijn blik naar boven gericht, lijkt hij niet vervuld met wrok en verdoemenis, maar vraagt hij met een verstilde tragiek en schoonheid zich af: ‘is dit wat ik verdien?’. Onder Van Assche sombere contrabastonen, die in hun verstilling en eenvoud een perfecte aanvulling zijn op zijn breekbare stem, is hij vervuld met weemoed over Salomes naderende lot. Bij de culminatie ontbreken ook afgehakte hoofden en necrofilie, maar vult Van Eeckhout de zaal met een ijzingwekkende kreet van een intensiteit die we alleen van de meest heftige Amenra nummers kennen.
Het is een prachtige voorstelling die visueel continu indruk maakt zowel in het decor als de belichting. Met spaarzame elementen als druiven en yoghurt lijkt Gabriëls vooral symbolisch te werk te gaan en legt de verantwoordelijkheid om hier betekenis aan toe te kennen vooral bij de kijker zelf neer. Dit maakt het voor degenen die minder bekend zijn met het stuk het wel lastig om er een touw aan vast te knopen, maar ook op zichzelf staand is Dance of the Seven Veils een wonderschone opera die tragiek, melancholie en begeerte met elkaar verbindt in een wonderschone muzikale uitvoering en het stuk succesvol openbreekt met een nieuwe, niet door gender bepaalde blik.
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.