Als er één ding is, waar velen het over eens zijn, dan is het dat de programmering van Roadburn 2022 een vrij donkere affaire is. Waar normaliter, lees pre-pandemie, er vaak ruimte was voor een stukje jolijt, is deze line-up behoorlijk serieus en zwaarmoedig. In een enkele bio omschrijft de organisatie dat als passend bij z’n tijd en dat is misschien ook wel weer zo.
Redacteur: Guido Seger / Fotografie: Paul Verhagen en Roy Wolters
We starten de vrijdag dan met Svalbard. Net als het eiland in de Noordelijke ijszee, waar ze naar vernoemd zijn, neemt deze band geen tijd voor flauwekul. Ze zijn voor één show de Noordzee overgestoken met het doel om Roadburn plat te spelen, en dat voel je meteen in het compromisloze geluid. De wilde energie en halen in de zang. Het geluid van de band is geëvolueerd sinds de release van When I Die, Will I Get Better? en heeft gewonnen aan complexiteit (je zou bijna vergeten dat vroeg in de pandemie Svalbard het inmiddels verguisde Holy Roar verliet terwijl die plaat klaar lag). De Engine Room is dan ook de perfecte plek voor de Britten en je voelt de catharsis die deze plaat in zich heeft.
Vervolgens doen we een poging om Freja te zien in de Hall of Fame, maar de black metal debutanten, wiens plaat Tides ook deze dag uitkomt, trekken veel bekijks. Ook van buiten de zaal is het atmosfeer-heavy, onheilspellende geluid herkenbaar en je weet meteen dat dit er eentje is om in de gaten te houden. Bij Kollaps lukt dat binnenkomen even later wel, en die gitzwarte industrial en noise komt ook lekker binnen. De welbekende versterkte deurmat en kettingen combo zorgt voor een onheilspellende bak terreur met botversplinterende, pneumatische boorapparatuur die de beats verzorgt. Althans, zo voelt het in het trillende tentje, waar je op zo’n moment mag afvragen hoe degelijk de constructie is.
Warhorse is het geluid van in de tuin van het ranzigste kraakpand ever met je bakkes over grindtegels gesleurd worden terwijl iemand daar met een mokerhammer op staat te meppen. Alles mag kapot met de allesverzengende doom van de Amerikanen. Loom, slepend, gruizig en godverdomme hard. Dit hebben we even nodig rond etenstijd. As Heaven Turns To Ash kwam 21 jaar geleden uit en de terugkeer van WarHorse komt als geroepen. Zanger Jerry Orne klinkt alsof hij op kiezels kauwt en drummer Mike Hubbard lijkt vooral heel boos te zijn op z’n drums en heeft sowieso een uitstraling van iemand die jouw NS-fiets om een boom kan vouwen. Het ratelt, het piept, het schuurt, het klinkt verdomd lekker in de Engine Room.
We kunnen kort zijn over Alcest. Of heel uitgebreid, maar de band rondom Neige mag vandaag Écailles de Lune in z’n geheel spelen. De plaat uit 2010 laat daarmee zelf de loop van de set al verklaren. We beginnen sterk, zoals de meeste Alcest platen dat doen, en verdwijnen langzaamaan in een mijmerend droomgeluid. Maar wat doet een lichtshow in de grote zaal toch veel voor een band als Alcest, welke vaak dat secure geluid moet verpakken in veel effecten om het vast te houden. Neige baadt midden op het podium in warm licht, en fluistert ons toe als een droom-messias vanaf het podium. Het is een beetje de vreemde eend in de bijt in dit verhaal over doom en gloom op Roadburn, maar de refutatie van de wereld die Alcest behelst past in dezelfde lijn. Hoe mooi dat ook klinkt.
Faceless Entity doet z’n naam eer aan want het is onmogelijk om de band te ontwarren op een podium gevuld met rook. Raw black metal dus, maar Faceless Entity is meer dan dat en weet tijdens hun set een sfeer neer te zetten die beknellend en agiterend tegelijk is. Er is ademruimte tussen de salvo’s blastbeats en ijzingwekkende kreten, maar het voelt alsof de band de Hall of Fame letterlijk naar de hel probeert te slepen en we laten ze dat gewillig doen. Er zit zoveel energie in dat geluid, je zou er bijna op willen dansen, ware het niet dat er duidelijk in de black metal geboden staat dat dit niet mag. Maar goed, daar staat ook ‘no fun’ in en Faceless Entity is zeker fun als je van de tactiek der verschroeide aarde in audio format houdt.
En dan is er Tau & The Drones of Praise en die passen helemaal niet in het bovenstaande verhaal van gitzwarte, hemeltergende audio-ellende. Maar toch is dat de verlichting aan het einde van een lange dag die, ik althans, miste. Folky/psych/bostovenaar Sean Mulrooney lijkt al aardig in de mood te zijn bij aanvang (of van het padje af, het is gewoon niet te zeggen), maar zodra de band begint ontstaat een feestje. Tau (en de toevoeging die gehanteerd wordt, waar aardig wat variaties in zijn) speelt folk op een psych-y fundament. Dromerige ritmes, repetitieve zanglijnen, maar ook de typische fun en participatie van een Ierse folkartiest. Het is een unieke combi, maar het krijgt de vermoeide voetjes van de vloer zoals men dat placht te zeggen. Op plaat kan Tau ook compleet in z’n eigen weirdness wegdwalen, maar live doen songs als It’s Already Written het gewoon heel goed. Het publiek vaart lekker mee en met die vibe gaan we de nacht in.
Ook in het donker is hoop.
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.