Met de snoeiharde vrijdag nog in de benen maken we ons op voor ruim twaalf uur gedonder op de zaterdag van Into The Void. Door het ramvolle programma slingeren we als een pendule tussen de zalen heen en weer. Wederom hoge ogen voor de Belgische delegatie vandaag, maar met name door Monolord, Monomyth en Conan zijn we aan het einde van de dag volledig het spoor bijster.
Tekst: Tim van der Steen / Foto’s: Oscar Anjewierden
Lees ook het verslag van vrijdag: Snoeihard gaan met o.a. Steak Number Eight, Fu Manchu en DOOL
We arriveren iets na aanvang in de Neushoorn op zaterdag. Vlug ontkateren met de botte branie van Bark op het hoofdpodium. Hier had eigenlijk Alunah moeten staan maar die moesten wegens familie-omstandigheden afzeggen. Goede vervanger wel, deze Antwerpse band is dik en lomp. Sludge in het straatje van High On Fire, maar dan wat simpeler. Zanger Ron Bruynseels is een enorme poser die de bandnaam eer aandoet. Een flink doorleefde kop en een stem alsof hij gravel door zijn cornflakes roert. Jammer dat Bark zo vroeg speelt voor een nog vrij lege zaal. Later op de dag hadden zij de vlam er flink in kunnen jagen.
Het Vlaamse feestje wordt voortgezet in de kleine zaal met Tangled Horns, nog een vijftal uit Antwerpen. Een toegankelijke band in het poppy stonersegment met oorwurm-refreintjes. Er wordt geopend met Momentum, de eerste track van de nieuwe plaat. Best een dikke sound, al komt die bij aanvang nog niet heel goed uit de verf. Podiumpresentatie is er wel, frontman Tim Vandeplas zwalkt als een lamme bezetene over het podium. Het geeft constant het gevoel dat hij brokken gaat maken, dat valt uiteindelijk mee gelukkig. Je moet dat gedrag wel trekken. Persoonlijk vind ik het tof, maar er klinken ook tegengeluiden vanuit het publiek.
Catchy melodietjes krijgen wel een stevig tegenwicht van meer uitgesponnen droneriffs in bijvoorbeeld Megalith, pt II. De aanvankelijk tamme publieksparticipatie komt definitief los wanneer een dikke stonercover van The Beatles’ Come Together wordt ingezet. Vandeplas duikt het publiek weer in en krijgt een flinke singalong op gang. Zijn stem werkt hij hier volledig mee aan gort. Dat deze het bij de volgende track voor gezien houdt kan niet meer deren, Tangled Horns heeft al gewonnen.
Ook de Nederlanders hebben een fijne delegatie naar Into The Void gestuurd. Het Eindhovense Komatsu is daarvan vandaag het eerste voorbeeld. Een duister dreigende riff over een trage beat op hoog volume vormt het startschot. De band oogt trefzeker en bloedserieus. Doubletime: daar komt het gedonder. Invloeden prijken op de gedragen bandkleding. Een Karma To Burn pet op het hoofd van de superstabiele en stoer ogende bassist. Frontman Mo Truijens rockt een shirt van Nick Oliveri’s Mondo Generator. Oliveri leverde tevens gastvocalen op de laatste plaat, Recipe For Murder One, die vorige maand een beste presentatie kreeg in het Blue Collar Hotel. “We zijn direct doorgereden van onze tour in Zwitserland. Niet geslapen of gegeten, we gaan door!” Er wordt in ieder geval hard gewerkt op het podium. Het serieuze randje ontdooit gelukkig later in de set en maakt plaats voor serieus spelplezier. Komatsu weet vandaag niet volledig te overdonderen, maar levert wel een dik solide set.
In de grote zaal is het de beurt aan Long Distance Calling, de eerste van meerdere bands vandaag die het puur instrumentaal brengen. Deze Duitse band uit Münster lijkt door te pakken op de ruigste stukken van Monomyth, die we later vandaag ook zullen zien. Long Distance Calling gaat ook voor een gelaagde opbouw, maar meer ‘lange snelweg’ rock en minder ‘ruimtereis’ psychedelisch dan de Hagenezen. Dat er een minder grote rol voor synthesizers (via backingtrack) is weggelegd helpt hier aan mee. Het geluid is ook vandaag weer erg goed, essentieel bij deze muziek. We horen onder meer Black Paper Planes en Trauma.
Van dik en zwaar naar frivoler en soms ontzettend dansbaar. De microfoons staan slechts op het podium voor wat aankondigingen tussen de nummers door, die zijn vrij slecht te verstaan en vormen eerder onwelkome onderbrekingen in een muzikaal aardig sterke set. Zoals zo vaak wordt het beste voor het laatst bewaard, met Arecibo wordt het gaspedaal nog even ingetrapt. Waar de dubbele basdrumpatronen van Janosh Rathmer eerder wat misplaatst klonken komen deze hier juist erg goed uit de verf.
‘This is our last show of the year, let’s make it a great one.’ Ja heel graag. Het is pikdonker in de grote zaal voor het Zweedse Monolord. Het podium is doeltreffend aangekleed. Vlaggen met de monniken van de Vænir (2015) albumcover erop sieren de manshoge ampstacks. Achter drummer Esben Willems een flinke backdrop waarop alleen twee bungelende voeten te zien zijn. Met een spaarzaam rood/blauw lichtplan en een enorme lading rook op het podium is dit een perfect decor voor een uur loodzware doom. Heel lomp, traag en zwaar, spaarzaam overvleugeld door de ijzige zang van gitarist en vocalist Thomas Jäger (denk vroege Ozzy). Hier is niets toegankelijks aan, dit is ook niet voor iedereen weggelegd. Maar als jij je kan overgeven aan de groove betekent dit een uur lang trance, hangen in de groove, kicken op het sublaag. Er gaat een golf door het publiek, Monolord doet de festivalnaam Into The Void eer aan. De ijzersterke riffs dreunen maar door, bezwerend en duister. Iedere noot gaat door merg en been en al snel ben je ieder besef van tijd bijster.
In de kleine zaal treffen we weer Zweden, ditmaal van The Moth Gatherer, voor pikzwarte post-hardcore/doom. Vier man op het podium, de drummer heeft een laptop naast zich voor de samples. Het dikke sublaag en de brulzang doen wat denken aan het Groningse Menhir, al klinkt deze band een stuk ijziger. De groep is jong en best technisch. Alle vier in het zwart gekleed, we zien hier voor het eerst overhemden op het podium. De nummers van de Zweden zijn best goed, er wordt geregeld een intense muur van galmende drones opgetrokken. De neergezette sfeer wordt helaas steeds bruut onderbroken door de wat onhandige praatjes tussen de tracks door. De mannen zijn het Engels niet erg goed meester, waardoor zij erg naar woorden zoeken en wij naar meer muziek.
Dat Orange Goblin niet van de partij is deed even pijn, dat vervolgens Karma To Burn hun spot vult is dan weer een hele fijne pleister op die wond. Het in ’97 opgerichte trio was er even tussenuit maar is sinds 2009 weer actief. Geen backdrop en veel licht, de aankleding is sober, frontman William Mecum duidelijk niet. Maar als hij voor de show lekker heeft gepimpeld, is dat aan het spel niet te merken. De instrumentale desert- acidrock klapt met goede energie de volle zaal in. Niet duister, maar gewoon feest en vet. Het draait volledig op riffs en grooves. Daarvoor zitten we bij drummer Evan Devine in ieder geval goed, wát een machine. Van Karma To Burn willen we eigenlijk maar één ding: lange jams en daar volledig in opgaan. Bij stoner wordt zelden gepit, maar er ontstaat nu toch wat ruimte voor het podium waar een clubje laveloze gasten onbehouden op elkaar in hobbelen. Het maakt er toch een behoorlijk sleazy feestje van. De band heeft er zin in, all in good fun. Programmeur Paul van Berlo slaat het gade en heeft het ook zichtbaar naar zijn zin. Wat heeft die man met deze line-up goed werk geleverd zeg.
Monomyth heeft inmiddels afgetrapt in de kleine zaal. Het kleine podium volledig volgestampt natuurlijk. Twee toetsenisten, bassist, gitarist en drummer. Dit wordt het derde uur spacen op instrumentale jams vandaag. Dat betekent bij Monomyth maar één ding: ruimtereis! Daar klinkt de zoekende beacon van Et Oasis. Een noodsignaal, hopeloos verloren in The Void. Dit blijft een steengoede liveband, het is heel cool om te zien hoe deze gasten geen nummers spelen maar een sonische wereld bouwen. Er wordt een muur van geluid neergezet, die klopt. Cohesie tussen instrumenten van een band die bijzonder goed op elkaar is ingespeeld, heavy zonder bot te zijn.
Even bijkomen van de ruimtereis zit er niet in. Snel door naar de grote zaal, waar het aan de oldskool sludge-giganten van Conan uit Liverpool de taak is om af te sluiten. Zanger/gitarist Jon Davis oogt als een oude Brent Hinds en neigt met zijn ‘pigsqueal’ vocalen geregeld naar Scott Kelly. We krijgen direct een flinke optater van ouderwets donderend niveau. Drie man blijkt voldoende voor een enorme bak herrie. Wederom een monster op drums. De mannen raggen door, in zichzelf gekeerd. Bassist Chris Fielding geef soms een laag brullend tegengewicht aan de screamstem van Davis. Als hij niet schreeuwt dreunt hij door met opgetrokken capuchon. Ook hier is werkelijk niets commercieels aan. Geen presentatie, geen backdrop, weinig contact met het publiek en niet per se sexy mannen op het podium. Maar holy shit, als jij daadwerkelijk je ‘Ticket Into The Void’ wil boeken, get on the Conan-train!
We treffen de lamme bandleden van The Moth Gatherer vooraan bij het podium, Tombstones mag het afmaken in de kleine zaal. Na deze twee dagen gedonder hebben we die grafzerk wel zo’n beetje nodig. Plusje voor het Amenra-shirt van de zanger, ook wel voor de band die stevige post-hardcore met stoner en sludgejams mengt. De groep uit Oslo doet verder iets vergelijkbaars als Conan, dik en zwaar met een soort screamzang. Die ligt bij Tombstones wel iets te ver vooraan in de mix.
Hiermee komt de tweedaagse in de Neushoorn ten einde en we moeten zeggen: hulde. Het is Van Berlo gelukt om binnen het genre een enorm divers programma samen te stellen. Deze bands vertegenwoordigen een breed scala aan subgenres. Regelmatig behoorlijk obscuur, dus logischerwijs niet voor iedereen even goed te doen. Toch zaten er voor de meesten genoeg krenten in de pap, en zeker muzikale veelvraten kunnen moeilijk ontkennen dat het aantal goede sets bovengemiddeld was. Tof dat er juist ook veel te ontdekken viel, zelfs op zo’n klein festival. Je hoeft er echt niet alleen voor de headliners heen, dat bewees bijvoorbeeld Steak Number Eight op de vrijdag al. Het geluid was bij vrijwel alle shows dik in orde. Tel daar een bijzonder gemoedelijke sfeer bij op en reken maar uit: Into The Void 2016, de eerste tweedaagse editie, stond weer als een gitaarmuur van formaat.
Lees ook het verslag van vrijdag: Snoeihard gaan met o.a. Steak Number Eight, Fu Manchu en DOOL. Meer foto’s vind je hieronder in de galerij en voor meer werk van Oscar Anjewierden ga je naar zijn site of Flickr-pagina.
Nog geen reacties!
Er zijn nog geen reacties geplaatst.