Steak Number Eight. foto Geert Braekers

Steak Number Eight. foto Geert Braekers

Voor de headliner van de eerste Doomstad-avond hoefden we niet lang te bomen. EKKO en Never Mind The Hype waren er binnen vijf minuten uit dat de ideale headliner net over de grens huist: de Wevelgemse/Gentse band Steak Number Eight, al dertien jaar garant voor een wervelende bak noise, post-rock en sludge. Een groep ook die in België grote zalen uitverkoopt en in Nederland nog meer bekendheid verdient. Tijd dus voor een gesprek met frontman Brent Vanneste. Bijvoorbeeld over derde plaat Kosmokoma, de gestage voortgang van de opvolger, politiek in Amerika en de Benelux, protesteren en achtervolgd worden in Palestina, op het grote metalfestival Wacken Open Air spelen en na afloop meteen weer geboekt worden, over de Gutterdämmerung-shows spelen met de backing band van Iggy Pop en Ducttape.

Door Ingmar Griffioen

Steak Number Eight, foto door Oscar Anjewierden

Brent Vanneste op Into The Void, foto Oscar Anjewierden

Ik zag jullie voor het eerst op Eurosonic 2012 in studentenhol Vindicat, waar jij tussen het publiek op de vloer eindigde. Wat is er in die vijf jaar allemaal veranderd?
“Dat was net na debuutalbum All Is Chaos. Ondertussen zijn we twee platen verder en nu aan het schrijven aan een vierde. Om eens heel rap te zijn… We hebben vooral heel veel gespeeld in de tussentijd. Zo heb ik sinds november vorig jaar 150 keer op het podium gestaan. Dat is fokking intens. Met Kosmokoma hebben we veel getourd en ja, het was een schoon jaar. Dat is nu een beetje aan het aflopen en we zijn blij dat we weer nieuwe muziek kunnen maken. We hebben ons wel een beetje in de schulden gewerkt, maar dat komt wel goed uiteindelijk. Te veel afterparty’s denk ik, haha. We hebben er echt voor gekozen om veel te investeren in het buitenland en dat was heel leuk en heel intens, maar ook duur.”

Je moet tegenwoordig als band toch algauw spelend je boterham beleggen. Geldt dat voor Steak ook?
“Dat is zeker het geval. De bedoeling is eigenlijk dat je zoveel speelt, dat je daarmee je volgende plaat kunt betalen. Daar komt het op neer. Het is altijd belangrijk om alles goed af te wegen, of iets te duur is of niet. Dat is al een avontuur op zich.”

Jullie zijn al aan het schrijven zijn voor de opvolger van Kosmokoma uit 2015.
“Ja dat klopt. Als de plaat bijna klaar is dan ben ik de nummers altijd al zo goed als beu. Als die dan uitkomt zijn we meestal al zo’n twee jaar aan die nummers aan het werken. Dat was nu ook en vanaf het moment dat ik weer thuis was, ben ik nummers aan het schrijven en nieuwe dingen aan het uitproberen. We hebben al een demo of tien, en de repetities zijn heel actief. Het gaat erg goed vooruit eigenlijk. Je voelt ook dat we – na weer twee jaar spelen – als muzikanten weer wat beter zijn geworden. Het is nu wat minder werk om bijvoorbeeld een geluid goed te krijgen of een drumbeat uit te leggen. Dat is ook wel cool.”

Gaat de aanpak van dit album anders dan bij Kosmokoma?
“De vorige plaat heb ik in feite zelf geproduceerd. Daar waren verschillende redenen voor, ook financieel: ‘Fuck it, er is geen geld voor een dure producer, dus we doen het lekker zelf.’ Het was ook de eerste plaat waar ik zelf de verantwoordelijkheid voor nam, dus het was wel spannend, maar achteraf ben ik heel blij met het resultaat. Het ziet ernaar uit dat we het weer zelf gaan doen. En misschien dat we voor de mix naar iemand gaan. Waarschijnlijk weer naar David Bottrill (bekend van werk voor o.a. Tool, King Crimson, Muse, IG.), want daar waren we heel blij mee. Dat we de productie zelf kunnen doen is zeker een voordeel, vooral omdat je er nog meer in zit. Financieel kun je ook wat besparen en het is gewoon fucking leuk om bijna in je plaat te verdrinken. Dat werkte wel op de een of andere manier.”

Steak Number Eight, foto door Oscar Anjewierden

Steak Number Eight, foto door Oscar Anjewierden

Overal lees je altijd dat jullie in 2008 als jongste band de Humo Rock Rally wonnen. Worden jullie daar al moe van?
“Dat was een zot moment voor ons. Jesse was veertien en ik vijftien, dus dat was fucking jong. Om dan letterlijk je muziekleraren af te troeven, dat ging ons verstand te boven. Dus eigenlijk vind ik het ook niet erg om daar nog aan herinnerd te worden. Dat was een fucking zotte springplank, we hebben eigenlijk een volledig stadium geskipt als kleine band. Normaal moet je eerst in veel cafeetjes spelen in eigen land voor je naar de clubs kan. Wij hebben dat geskipt en zijn direct in clubs gaan spelen. We konden direct voor meer volk spelen. Dat was wel een grote plus op dat moment. En ondertussen staan we bijna tien jaar later nog altijd op de planken.”

Even doorspoelen naar Kosmokoma, waarop je wat minder lijkt te schreeuwen. Alsof het vocaal iets gecontroleerder is. Is dat bewust?
“Ik heb daar zelf eigenlijk niet echt op gelet. Het bizarre is dat we over Kosmokoma verschillende dingen horen. Er zijn mensen die zeggen: ‘wow, dat is wel een fokking harde plaat, veel harder dan vroeger’. En sommigen zeggen dat het wat meer gecontroleerd en over nagedacht klinkt. Die twee contrasten vind ik wel interessant en mooi, dat iedereen er een ander gevoel bij heeft.”

Misschien komt dat omdat het niet echt een eenvormige plaat is. Het begint al met vijf instrumentale minuten die van mathmetal naar post-rock gaan. Een opvallende opener.
“Daar hebben we lang over gedacht of we die wel op 1 moesten zetten… ‘Fack it, come on, jullie willen dat horen’. Het is inderdaad een speciaal geval die Return Of The Kolomon track en ook niet echt representatief voor de hele plaat. Maar we hebben die toch als eerste single uitgebracht. Ik kan het niet echt uitleggen, maar het is zo’n nummer dat je maar één keer maakt. De rest van je leven schrijf je geen nummer meer dat daarbij in de buurt komt. Wij zijn een band die dan denkt dat dat toch een goede opener is. Het kan zijn dat mensen ons iets anders adviseren, maar dan kan het ook dat wij koppig zijn en het toch doen. Ik heb dat altijd meer als een voordeel dan een nadeel gezien.”

In deze politiek turbulente tijden zou een nummer als Your Soul Deserves To Die Twice goed van pas kunnen komen… Het eindigt overigens heel mooi in een soort progepos. Waar slaat die tekst op?
“Nummers zijn bij ons momentopnames. Ik weet het niet meer zo goed, maar ik denk dat ik heel kwaad was op iemand. En ik zou niemand toewensen dat zijn ziel twee keer sterft, hoewel bij Trump inderdaad… Dat zou ook wel een goede reden voor die titel zijn, maar het nummer is natuurlijk veel ouder. En om eerlijk te zijn, zat ik misschien zelf toen in een te grote waas. Toen de opnames vorderden had ik niet meer zo’n besef van het bestaan. Dan schrijf je bizarre dingen, blijkt achteraf. Misschien had ik wel een artikel gelezen of eem documentaire over oorlog gezien. Of ik had net gedoe met mijn lief, haha.”

Live pakt dat zo uit:

In Nederland hebben we al vrij snel verkiezingen en dreigt een bepaalde partij heel groot te worden. Hoe zit dat in België?
“Er zitten wel dingen aan te komen en ik ben omringd door mensen die dat niet zien zitten. Er zijn ook wel tegenbewegingen aan het opkomen zoals de Piratenpartij. Ik ga binnenkort naar een bijeenkomst, omdat ik heel geïnteresseerd ben wat ze van plan zijn en of ze ons stadsbestuur in Gent gaan overnemen. In Barcelona is dat al gelukt. Er zijn echt wel tegenbewegingen. Het is zodanig ver gekomen dat het eigenlijk niet anders kan dan dat er ergens iets breekt. Ik hoop dat dat het begin is van een… van wat je misschien een revolutie moet noemen. Dat is aan het gebeuren en het is ook nodig, iedereen weet dat. Ik hoop dat de partijen dat toelaten, maar ik ben bang dat er eerst iets moet breken.”

Voel je weleens behoefte om je in je muziek uit te spreken over dergelijke situaties?
“Mijn teksten zijn altijd troebel. Het is nooit heel duidelijk wat ik wil zeggen, ik gebruik ook wat beeldspraak. Maar het zit er zeker wel in. Koskokoma heb ik eigenlijk geschreven, nadat ik een maand in Palestina gezeten heb. Ik heb daar meegedaan aan protesten met een vriend en ook opgetreden. Met alleen gitaar en mijn Goa Psytrance project. Dat heeft me echt getekend. Ik ben daar achtervolgd…

“Op een gegeven moment dacht ik: ‘Wat de fuck, ben ik hier aan het doen?’ Die mensen zo zien lijden… Dat was echt heel tekenend. Toen ik thuiskwam ben ik meteen gaan schrijven aan Kosmokoma. Ik weet zeker dat dat veel gedaan heeft, want de vorige platen waren meer egocentrisch, gericht op mezelf en mijn eigen emoties. Bij Kosmokoma heb ik die frustratie echt globaal opengetrokken en ik denk dat dat echt heel hoorbaar is.”

Steak Number Eight, foto door Oscar Anjewierden

Brent Vanneste, foto door Oscar Anjewierden

Je bent achtervolgd door?
“Ik heb muziek gemaakt voor de documentaire ‘Thank God it’s Friday’ van Jan Beddegenoodts, die daar vier jaar gezeten heeft. Daarna zijn we die docu gaan voorstellen in Palestina. En ondertussen gingen we mee protesteren met al die vrienden die hij daar gemaakt heeft. Plots zat ik een fakkin warzone man. Dat triggert wel iets. Al die mensen die niet naar huis kunnen en het Israëlisch leger dat bewust Palestijnen uitdaagt, dat op Palestijns grondgebied een Joodse feestdag viert. Dan knakt er bij mij echt iets in mijn hoofd. Ik ben wel heel blij dat ik daar ben geweest.”

Geinig dat het nummer Gravity Giants daadwerkelijk loodzwaar is.
“Met die Giants erbij klinkt de titel heel zwaar, maar ik vond Gravity Giants gewoon heel mooi klinken. Het past er ook wel bij. Zoals gezegd is het altijd heel moeilijk om de lyrics uit te leggen. Die luchtige teksten gaan over zware gevoelen in je kop, die eigenlijk alleen maar lucht zijn. Maar ik vind dat heel moeilijk om over te praten. Ik heb nog nooit mijn lyrics ergens gepubliceerd. Alleen op het vinyl van debuutalbum All Is Chaos staan die. Voor de andere platen hebben we dat bewust niet gedaan, maar we overwegen nu wel om ze toch een keer in een boekje uit te geven. Dan kun je zelf oordelen.”

Dan is het blijkbaar heel persoonlijk of gevoelig.
“Ja het lukt me niet om dat zomaar aan iederen te vertellen, maar ik kan het wel zingen op de plaat. Het is niet echt logisch. Maar goed, ik snap mezelf, haha.”

Jullie stonden deze zomer op Wacken Open Air. Hoe zie jij de fase waar Steak in zit? Raken jullie aan de toppen van jullie kunnen?
“Ik hoop dat we nog veel groeimarge hebben en de ambitie is groot. Wacken was echt zo… zot, vanaf het moment dat we dat in onze mailbox kregen. Het hele vette was dat de organisator vijf minuten na die show vertelde dat hij ons weer wilde boeken. Dus we staan dit jaar weer op Wacken Open Air, op hetzelfde podium en misschien een spot later. Het is wel cool dat we live nog altijd mensen kunnen overtuigen. En onze boeker doet echt goed werk, hij gelooft in ons. Mensen met passie worden soms gemist in de muziekwereld en het doet me deugd dat er nog wel mensen met een echt hart werken. Dat hij mensen overtuigt dat ze ons live moeten gaan zien en dat het niet alleen maar over cijfertjes gaat. Dat is mooi om te zien. Het is nog niet volledig kapot.”

En je wordt daadwerkelijk nog beloond als je een goede show speelt.
“Ja. Die show had ik mijn zwembroek en een bloemetjeshemd aan. Dat vond ik wel leuk om tussen al die zwartgeklede kids te staan. Wacken is wel echt mega metal. Het is altijd interessant om te spelen voor volk dat ons niet kent. En meestal overdrijf ik ook nog, want als ik het volk niet ken, dan heb ik ook minder remmingen. Dan kom ik graag met een zwemshort die net onder mijn balzak hangt. Geloof me; als mensen ons niet kennen, dan heb ik ze tegen het einde van de show wel overtuigd. Meestal.”

Een goede waarschuwing voor DOOMSTAD. Je speelt daar met twee Nederlandse bands, DOOL en OBESE. Hoe is Nederland sowieso voor jullie, hebben jullie er iets mee?
“DOOL en OBESE vind ik wel vette bands, dus dat is tof om voor het eerst mee samen te spelen. Daar kijk ik sowieso naar uit. Het Nederlandse muzieklandschap is wel interessant. Iedere show dat we hier spelen denk ik weer bij de andere bands: ‘Interessant, maar jammer genoeg nog niet van gehoord’. Dat vind ik wel curieus, dat Nederland en België nog altijd tegenover elkaar staan, ook qua boekingen. Dat blijft toch een uitdaging voor beide kanten. Ik denk dat daar nog aan gewerkt kan worden, dat er een betere wisselwerking ontstaat tussen Belgische en Nederlandse bands. We hebben alle twee mooie pareltjes in ons landschap zitten en ik ben geen boeker, maar ik zie veel vette bands in Nederland en ik zie ze veel te weinig in onze venues geprogrammeerd. Misschien dat bij beide kanten toch nog wat chauvinisme regeert.”

Je speelt deze maand ook Gutterdämmerung shows in Brussel (muziek bij de stille film). Hoe is dat?
“Dat is wel een bijzonder project. Regisseur Björn Tagemose was door een vriend meegenomen naar een Steak-show in Antwerpen en blijkbaar hebben we hem omvergeblazen. De volgende dag belde hij dat hij mij in zijn show wilde. Ik kende het niet en bekeek de trailer en zag Lemmy, Josh Homme, Iggy Pop, Mark Lanegan, Henry Rollins, al die namen… Het was fucking mindblowing.

“Het idee was dat ik aan het eind van de set een nummer zou spelen. Of ik nog een idee had voor een cover? ‘Hm, misschien moet ik Carl Orff – O Fortuna, onze ouverture van de Rock Rally destijds, nog een keer in een nieuw jasje steken.’ Björn was direct om toen ik dat vertelde en dat is een eigen leven gaan leiden. Toen moest ik bij de shows aan de muzikanten, dat is dus de backing band van Iggy Pop he…, gaan uitleggen hoe ze mijn track moesten spelen. Kun je je voorstellen hoe absurd ik me voelde? Binnen een half jaar willen we onze versie van O Fortuna ook uitbrengen, die zijn we nu nog aan het mixen. Dat wordt wel leuk.”

Ik moest van een collega vragen of je gitaar nog steeds door Ducttape bij elkaar wordt gehouden?
“Ik heb letterlijk nu nog meer Ducttape nodig, het is echt een ramp. Ik schaam mij. Ik ben echt een jaar op tour geweest en dat is waar ze mij altijd om uitlachen. Terecht, want het is altijd kapot. Mijn beste maat heeft mij een preek van twee uur gegeven: ‘Doe iets, zorg nu eens voor je materiaal. Wij moeten dat altijd oplossen’. Nu zijn de gitaren ondertussen echt volledig kapot. De grap is dat die gasten van Gutterdämmerung mijn baritongitaar moeten gebruiken voor de shoiw. Dus ik moet mijn gitaar aan die gitarist van Iggy Pop geven, maar ja ze zijn kapot en ik heb geen geld om ze te fixen. Dus nu komt die gitaartechnicus van Gutterdämmerung naar mijn huis om ze te repareren. Ha ha. Ik vind het schrijnend, maar wel mooi.”

Wat ook schrijnend mooi wordt is DOOMSTAD en zeker Steak Number Eight op DOOMSTAD, vrijdag 17 februari in EKKO, Utrecht. Kom ook af! DOOL, OBESE en de waanzinnige band van Brent Vanneste voor 11 euro.

Tickets
Facebook-event



Deel dit artikel