Editie nummer 20 van de Hardhitting Albumreviews is er weer één met veel variëteit aan muziek uit de heavy genres. Neerlands hoop Paracetamøl probeert zich te gedragen op de nieuwe plaat, maar of dat lukt…  Philip H. Anselmo (Pantera) geeft een bloemlezing aan misstappen uit zijn leven en Dead Lord geeft zich over aan puntgave rocksongs. Tot slot bespreekt een der NMTH redacteuren het vierde baksel van het veelzijdige Maggot Heart. 

Door Wouter Hommel, Wybren Nauta en Ingmar Griffioen

Naast de Spotify-links kun je natuurlijk ook terecht bij onze 666 Hardhitters Spotify-lijst, waar je regelmatig op de hoogte blijft van dikke nieuwe tracks!


Paracetamøl – Behave
Sowieso plus 1 voor bands die hun plaat opsturen vergezeld van een handgeschreven briefje. En we geven het grif toe: Paracetamøl verraste ons behoorlijk. Hier was, nee is, een Nederlandse band die garagerock-‘n-roll weer speelt zoals we het graag horen: Niet te veel fratsen en verhipt rondspringen, fuck het liedje en de radio, en vol gas erop met rauwe, gepassioneerde en boze punk. Maar de Arnhems-Nijmeegse formatie is dan ook stiekem een pure punkformatie. Het viertal maakte tijdens Popronde 2019 veel indruk door iedere keer live alles te geven, en nee geen concessies hè. Of er nu tien man staat in die fancy eettent; of het geluid nu tegenzit in die Rotterdamse kroeg; of je opeens in een poppodium als Mezz of EKKO staat; elke keer speelde de Gelderse groep weer zo onverbiddelijk en vol overtuiging als bij de kick-off in De Bijstand in Nijmegen.

De debuutplaat van de garagepunks kwam 28 augustus uit via de fijne mensen van Waaghals Records en Bottom Shelf Records en de langverwachte langspeler klinkt precies zo ongepolijst als we hoopten: messcherp, compromisloos, luid en venijnig. En laten we nu niet doen alsof Paracetamøl een band is die vooral alle remmen losgooit en op topspeed, rechttoe rechtaan die punk door uwe strot beukt. Nee, debuutalbum Behave kent wel degelijk slimme hooks en liedjes die blijven hangen, heeft zeker wel melodie en songstructuur die door al het geweld heen prikken en beklijven. De plaat opent met een salvo vuistslagen van Hectic Coop, waarna Ice Cold het al wat meer post-punkend aanpakt. Unbiased komt halverwege de plaat als slim rustpunt in de vorm van een slepende Ty Segall track en onze favoriet blijft (laatste single) Black Sugar. Die klinkt lekker los, opwindend als een together PANGEA-party (toen dat nog kon) en verdomd catchy, je zou het zomaar als Black Lips-ode kunnen opvatten.

Het is niet bepaald een plaat die gevoelens oproept die stroken met de titel(-track), maar jezelf gedragen kan op veel manieren hè. Wat Paracetamøl met Behave bewijst is niet zozeer dat er in ons land nog pure punk gemaakt wordt – dat wisten we wel -, maar dat je met het mes tussen de tanden en die onverbiddelijke punk genoeg lawaai kunt maken om je plek op te eisen. Dat je zonder concessies iedereen het snot voor de ogen kunt spelen en toch opgepikt kunt worden door media en podia die normaal op zoek moeten naar een haakje. Ouf indeed, verdraaid hard aanbevolen deze! (IG)


Dead Lord – Surrender
Het Zweedse Dead Lord wordt sinds het debuut Goodbye Repentance (2013), al dan niet gekscherend, de wederopstanding van Thin Lizzy genoemd. De vergelijking met de Ierse, legendarische band, die de hit The Boys Are Back In Town schreef, zal ze zo onderhand de keel uitkomen, hoewel oprichter/zanger/gitarist en zelfverklaarde Thin Lizzy-geek Hakim Krim het ook wel een hele eer vindt om vergeleken te worden met zo’n grootheid. Naast de dubbele gitaarsolo’s vertoont de stem van Krim dezelfde zwoelheid als wijlen Philip Lynott, wat op de vierde langspeler Surrender niet anders is. Wel anders is dat gitarist van het eerste uur, Olle Hedenström, vorig jaar uit de band stapte en er dus voor het eerst, na een vergadering over hoe nu verder, met z’n drieën werd opgenomen. Krim schreef dit keer alle muziek en de baspartijen werden verdeeld tussen hem en bassist Martin Nordin, wie vervolgens doorschoof en zo de vacature van Hedenström opvulde. In Ryan Kemp is inmiddels een nieuwe bassist gevonden.

Dead Lord streeft er niet naar te vernieuwen, maar tot het perfectioneren van het schrijven van puntgave rocksongs. Wederom zijn de jaren zeventig (onder andere Kiss in de refreinen en AC/DC in de gitaarlicks) alom tegenwoordig op deze prettig klinkende schijf. Na de inleidende tromgeroffel van Adam Lindmark kan je de dubbele gitaarsolo’s van Distance Over Time en Evil Always Wins al na één keer horen meefluiten; het ritme van het bitterzoete Messin’ Up nodigt uit tot schuifelen; het stoer rockende Letter From Allen St. doet je op je luchtgitaar soleren; je schreeuwt het refrein ‘take us to the end of your broken highway’ mee van het melancholische Dark End Of The Rainbow… Zelfs de warmte van het geluid van het opnemen op band is akelig goed gevangen door producer Robert Pehrsson. Geef je dus ruim veertig minuten over aan deze zomerse rockplaat en stel de herfst nog even uit. (WH)


En Minor – When The Cold Truth Has Worn Its Miserable Welcome Out
Waar je wieg komt te staan, hebben vooral je ouders invloed op. Die van Philip H. Anselmo stond in New Orleans, Louisiana, niet ver van de Franse wijk French Quarter: een culturele smeltkroes in het hart van de stad, waar Philip als jonge jongen zijn eerste muzikale stapjes zette. Jaren later zou hij wereldberoemd worden als de zanger/frontman van groove metalmeesters Pantera. De veelzijdigheid van Anselmo zorgde door de jaren heen voor veel verschillende projecten in uiteenlopende stijlen, waarvan de doom metal van supergroep Down het bekendst is, maar ook de sludge metal/crossover van Superjoint Ritual, of de black metal supergroep Eibon met Stayr (Satyricon) en Fenriz (Darkthrone) zijn hier het bewijs van. En dan te bedenken dat dit nog maar een greep uit zijn rijke oeuvre is: tussen al het extreme metal geweld was er dus ook de behoefte aan meer ingetogenere muziek voor een gezonde balans. Zo ontstond eind jaren tachtig het project Body & Blood, de voorloper van En Minor. Een project dat ruim dertig jaar geleden begon, maar zijn oorsprong vond in de straten van New Orleans en nu iedereen horen mag.

Op When The Cold Truth Has Worn Its Miserable Welcome Out dus geen schreeuwende en/of krijsende Anselmo, harde gitaren of dubbele basdrum salvo’s, maar akoestische muziek met daarover de zwaar doorleefde stem van een man die zijn misstappen (verslavingen, band ruzies, controversiële uitspraken en incidenten) in het leven breed uitgemeten zag in de media. Nog steeds neemt hij geen blad voor de mond en hoef je als luisteraar nog altijd geen dubbelzinnige teksten te verwachten. De rouwstoetachtige muziek en sfeer doen denken aan artiesten als Nick Cave & The Bad Seeds, Tom Waits, Swans en aan de American Recordings-periode van Johnny Cash. Anselmo wordt bijgestaan door de gitaristen Steve ‘Schteve’ Taylor (ex-16 Horsepower, ex-Wovenhand) en Kevin Bond (ex-Superjoint Ritual), bassist Joiner Dover (Consumed), toetsenist/achtergrond zanger Calvin Dover (Consumed), cellist Steve Bernal, drummer Jimmy Bower (Eyehategod, Down) en percussionist Jose Gonzalez (Philip H. Anselmo & The Illegals). In opener Mausoleums hoor je hem ‘Just keep it simple’ zingen en dat is nou juist wat hij samen met En Minor de hele plaat lang met succes doet. Elf levensliederen gestript van allerlei toeters en bellen die veel hooks, bezwerende melodieën en pakkende refreinen bevatten en je na drie kwartier uitnodigen om op repeat te drukken. Enkele hoogtepunten zijn het percussie gedreven Blue, On The Floor – dat zo op Led Zeppelin III had kunnen staan –, de samenzang in Warm Sharp Bath Sleep en het eerder genoemde Mausoleums. Verslavend goed. (WH)


Maggot Heart – Mercy Machine
Een naam als Maggot Heart is bruter dan menig Scandinavische metalband, maar dit project rond de Zweedse vocalist en gitarist Linnéa Olsson is een vele malen veelzijdiger beest. Met een echt ouderwetse DIY-aanpak controleren deze Scandinaviërs alles rondom hun nieuwe album Mercy Machine, van de productie tot de release ervan op eigen label Rapid Eye Records. De meeste nummers stuiteren tussen groovende hardrockriffs, kille post-punk en verleidelijke garagerock.

Het dreigt bij vlagen een soort allegaartje te worden, maar de band weet de elementen over het algemeen goed met elkaar te combineren. Dit doen ze vooral indrukwekkend op de meer memorabele nummers aan het begin van het album. Op Second Class steelt Olsson zelf meteen de show met haar koele, bijtende vocalen. Deze worden gaandeweg haar relaas steeds venijniger tot ze uitmonden in een geschreeuwd mantra ‘God of no reflection’. Wat hier precies mee bedoeld wordt en of de tekst als geheel meer over drugsgebruik of zelfverheerlijking gaat, blijft lastig te ontwaren uit de vaak cryptische teksten, maar een bepaald gevoel van onheil weet ze er zeker mee over te brengen. Dit staat in schril contrast met het opvolgende Sex Breath, een dwars punknummer waarvan de titel alles eigenlijk al weggeeft. Met zijn speelse loopjes, verleidelijke zang en simpele instrumentatie weet ze knap de energie van nineties riot grrrl bands als Bikini Kill of Babes in Toyland te vangen waardoor het nummer nog dagenlang tegen je hersenen aan blijft schuren.

In de tweede helft verliest het album echter enigszins zijn stoom. De energie die de eerste nummers zo aanstekelijk maakt, wordt verruild voor aangename grooves die verder maar weinig gewicht met zich mee dragen. Hierdoor werkt Mercy Machine ondanks een paar sterke openers uiteindelijk beter als achtergrond voor een lange roadtrip dan als langspeler in de huiskamer. (WN)


Ben je nog niet klaar met het ontdekken van nieuwe muziek, tune dan in op de NMTH Hardhitters op Spotify:

 



Deel dit artikel