foals -extralarge_1436815538730 (900x600)Zo hard als derde album Holy Fire binnenkomt met Inhaler, zo raast titelnummer What Went Down van de laatste plaat over je heen. Vervolgens dansen we met het Vampire Weekend-achtige Mountain At My Gates het album in. Foals weet inmiddels dondersgoed hoe ze dat moeten opbouwen. Ook live, zo zagen we op Down The Rabbit Hole 2014 al. En dus verwachten we met dat extra album op zak veel van de Britse rockers op 4 februari in de HMH. NMTH belt met gitarist Jimmy Smith, voorwaar de enige van de Oxford five die zijn universiteit afmaakte.

Door Ingmar Griffioen

Foals is een band die een bijzondere ontwikkeling doormaakte, van mathrock en experimenten met (minimal) techno naar de alternatieve, soms grootse rock van de laatste platen. De band is ook uitgegroeid tot een van de belangrijkste Britse live-acts en festivalheadliner. De voorliefde voor de elektronische kant (de band noemt naast techno ook Kraut als invloed) is nooit verdwenen. Zo kwam er in december nog een EP uit met drie remixes van Give It All door onder meer Lindstrom en Bondax en zo is er achter de meeste nummers op What Went Down subtiele elektronica te horen.

Tegelijkertijd is de vierde plaat de meest heavy Foals die we in tijden hoorden, luister maar eens hoe Snake Oil ontspoort en ook in de lange slotsong A Knife In The Ocean zwellen de gitaren steeds verder aan. “Luide gitaren klinken live gewoon erg goed”, bekent Jimmy Smith.

Die opener What Went Down komt wel aan. Is dat bedoeld als statement?
“Het is wel een sterke eerste song. Hoewel het oorspronkelijk niet de opening was, maar na enig geschuif met de tracklisting leek dit de beste plek. Dus ja, je kan wel zeggen dat het een statement van onze bedoelingen is. Het springt nogal uit de speakers en we willen dat iemand meteen weet dat die onze plaat opzet.”

Het is een introductie van wat we toch wel een luide Foals plaat mogen noemen. Wilden jullie een luide plaat maken?
“Op sommige punten zijn we gewoon verder gegaan waar we met het laatste album gebleven waren. Daar genoten we erg van het aanklooien met luide gitaren, fuzz, distortion en zo. We genieten daar nog steeds van en zijn ermee doorgegaan, waardoor het wat meer heavy werd dan de vorige plaat. Daar hadden we een hoop geïmproviseerde momenten, die altijd nogal heavy waren en al een aanwijzing dat we in een zwaardere richting gingen. En we hebben er bij dit album ook veel over nagedacht hoe de songs live zouden klinken. En grote, luide gitaren klinken altijd erg goed live, haha.”

Zit er nu meer boosheid in de band?
“Ik weet niet of we nu bozer zijn. We worden wel allemaal net dertig, dus het leven is wel anders. De muziek komt wel ergens vandaan, het is een mix van inspiratie uit onze emoties, het plezier dat we hebben, in touren en alledaagse dingen eigenlijk. Moeilijk om er precies de vinger op te leggen, maar het heavy werk is vooral erg tof om live te spelen. Dan kunnen we op het podium doen alsof we The Smashing Pumpkins of zo zijn.”

In interviews gaat het veel over zelf-destructiviteit in relatie tot deze plaat. Hoe past dat bij de fase waar jullie in zitten?
“Het is wel een rare tijd. We zijn inderdaad allemaal net of bijna dertig én we zitten bijna tien jaar in de band. Het is toch nogal een belangrijke tijd, een tijd waarin we ons allemaal realiseren dat dit is wat we doen en zullen doen voor de rest van ons leven. Hopelijk althans. Maar dat is een raar gevoel. Ook om te beseffen dat er tien jaar gepasseerd is, want zo voelt het echt niet.”

Foals CoverTien jaar, plus vier albums en eindeloze tours. Hoeveel serieuzer is het wel niet geworden sinds je in Face Meets Grill of de vroege Foals zat?
“Toen hadden we echt nul ervaring, wat ook wel goed is. Je bent volkomen naïef en je maakt de meest pure muziek ooit. Je hebt namelijk geen enkele druk, geen financiële druk of een platenlabel. Nu… ik zou graag zeggen, dat hoe meer ervaren hoe beter de beslissingen die we maken zijn, maar dat is niet waar. Maar als band voelt het wel heel erg nog hetzelfde als toen we twintig waren. Ik word alleen wat vermoeider en de katers zijn ook veel erger nu, haha.”

Voelen jullie nog wel de fun en de energie uit die beginperiode?
“Jazeker. Ik ga niet liegen, – en ik denk nu aan touren – het is natuurlijk niet altijd fun. Ook omdat we veel bezig zijn te herhalen wat we al eerder hebben gedaan: We spelen in dezelfde venues, we zijn niet voor het eerst in de States. Soms heb je een tour die een beetje een downer is, je raakt wat gedeprimeerd en dan is de tour direct daarna meestal weer enorm leuk. Zo komen we net uit Australië en die hele tournee was erg goed. Dus ik voel me nu heel goed over de band, maar wie weet hoe dat met de komende Europese tour gaat zijn? Het is gek, maar ik zou toch zeggen dat het voor 80% nog steeds erg tof is.”

80% fun en 20% werk?
“20% is gewoon zwaar, ook emotioneel is het echt uitputtend. Als je het al een lange tijd doet is het moeilijker om het plezier te vinden en de zware dingen achter je te laten. Maar zo slecht is het niet echt hoor, ik mag niet klagen. Het is nog steeds het beste leven dat ik me had kunnen wensen.”

Wat is het tofste dan? Opnemen, oefenen, songs schrijven?
“Touren en opnemen zijn even leuk, het zijn eigenlijk de twee helften van een cirkel. Als je aan het eind van een tour zit, dan ben je het zo zat, de muziek die je speelt zo zat, dat alles wat je wil is nieuwe muziek schrijven. Een fijne, geïsoleerde plek als de studio opzoeken en opnemen maar. Maar dan doe je dat zes maanden lang en dan wil je niets liever dan uitgaan en feesten en de weg op om die songs live te spelen. En je wilt dat iedereen ze hoort. Dus eigenlijk is het wel een goede cyclus en ik vind dat wij precies de goede balans te pakken hebben. Als je te lang in de studio of op tour zit, dan verstoor je die cirkel.”

Kun je zeggen dat vooral de song My Number jullie naar nieuwe hoogtes gekatapulteerd heeft en dat die cirkel zo veel wijder is geworden?
“Ja, zeker met de laatste plaat en die songs erop is het publiek veel groter geworden. We kregen ook veel meer support van bijvoorbeeld radiostations, mensen die ons normaal nooit zouden draaien deden dat nu wel. Het mooie is dat het niet als een enorme sprong voelde. Het voelt alsof het publiek per album heel natuurlijk gegroeid is. Het mag dan nu een stuk groter zijn, maar het is niet angstaanjagend en het voelt niet alsof we het niet verdienen.”

Is het niet overdonderend om dan opeens festivals te headlinen?
“Dat voelt wel heel raar. Ik had gedacht dat het veel moeilijker zou zijn om op dat punt te geraken. Je ziet een band headlinen en je denkt ‘die hebben er echt hard voor moeten werken’. Wij hebben er ook tien jaar hard voor gewerkt, maar je denkt dan dat het twintig jaar moet duren voor je dat kan bereiken. Tegelijkertijd is het best wel een eer en zullen we het niet afslaan. Het is goed om uitgedaagd te worden en even buiten je comfortzone te treden. Goed om een beetje bang te zijn.”

Frontman Yannis Philippakis is erg geïnteresseerd in elektronica. Geldt dat ook voor de rest van de band?
“We houden van die referenties. De hele band luistert veel elektronische muziek. Momenteel luisteren we in de kleedkamer meer naar elektronisch dan naar bands. We hebben allemaal een vergelijkbare smaak, volgens mij absorberen we wat we goed vinden als een soort spons en komt dat eruit als we schrijven. We letten er wel heel bewust op dat nummers nooit gaan klinken als iets dat we tof vinden.

“Onze toetsenist Edwin Congreave draait veel als dj en hij neemt de techno en house-kant mee. We zijn echt met techno opgegroeid, het originele idee was ook om techno met gitaren te maken. Qua elektronica houden we erg van Aphex Twin, Boards of Canada, eigenlijk alle dingen op Warp Records. En een vriend van ons heeft een label, Tri Angle Records, met artiesten als The Haxan Cloak, die heel duister en bijna industrial klinkt. Dat is meer noise dan beats. Onze drummer Jack Bevan is daar heel erg in thuis. Live hebben we overigens altijd keyboards gebruikt, Edwin speelt een Korg MS-10 en hoeveel ik ook van gitaren houd, synthesizers zijn net zo belangrijk.”

Foals, foto Nabil Elderkin

Foals, foto Nabil Elderkin

Het opmerkelijke in dit elektronische kader is dat jullie album geproduceerd is door James Ford (van Simian Mobile Disco en productie voor o.a. Klaxons) en dat het helemaal niet zo typisch James Ford klinkt.
“Nee, we zouden ook geen electro-plaat maken. Maar hij is een genie met elektronica, zeker met synthesizers. Hij is een expert op de modulaire synthesizer, zo’n enorme muur van knopjes en draadjes. Die gebruikt hij altijd en als je goed luistert, hoor je elektronica door de hele plaat heen. Maar het blijft wel subtiel. Die modulaire synths zijn zo cool, ik wil die echt graag leren gebruiken. En Edwin heeft er net eentje gekocht, dus misschien gaan we de volgende plaat wel zelf produceren.”

Zie je de band nog eens een meer elektronische richting inslaan?
“We hebben het daar wel over gehad. We hebben het sowieso al over de volgende plaat, ook al heeft nog niemand iets geschreven. De laatste plaat voelt als het einde van tien jaar Foals, het is sowieso deel 2 van een tweeluik met de vorige plaat en dus het einde van een hoofdstuk. Nu voelt het als een hele opwindende tijd en ik hoop dat we wat exeperimenteler kunnen gaan werken en onze carrière op het spel zetten met een album. Je kent die bands wel die een plaat willen maken, moeten maken, ook al weten ze dat iedereen die gaat haten. Dat de radio die niet gaat draaien, dat die niet commercieel verantwoord is, maar ook ‘de plaat die gemaakt moet worden’ is. Ik denk dat het zo’n plaat wordt en dat voelt erg goed.”

De plaat die het einde van je platendeal betekent, zeg maar.
“Ja! Maar dat is prima. Ik wil vooral niet verveeld raken en geen vervelende platen gaan maken. Het zou fijn zijn om eens uit die machinerie te breken, al is het maar voor één album. Weg van de verplichting om een nummer te moeten schrijven of veranderen zodat het goed klinkt op de radio. Het zou fijn zijn om daar eens helemaal niet aan te hoeven denken en wie weet, wordt het dan ook nog gedraaid. Maar het zou goed zijn om alles te kunnen negeren en te verdwijnen voor een jaar en twee albums.”

Er zijn wel een paar bands die flink experimenteel tekeergaan en toch nog steeds groter worden.
“Precies en ik denk dat we dat allemaal het liefste zouden doen. Liever dan meer commercieel gedreven muziek maken. Een groot deel gaat om zekerheid, of je zeker wil weten dat je nog steeds in grote zalen speelt over twee jaar en of je nog steeds geld wil verdienen of dat het om iets anders gaat. Binnen een jaar moet de beslissing genomen worden wat we eigenlijk aan het doen zijn. Het is namelijk heel makkelijk om te wennen aan een zekere levensstijl en ik vind persoonlijk dat het fout is om muziek te maken om die reden.”

Die beslissing dringt zich misschien wel op tijdens deze tour.
“Ja wie weet. Misschien hebben we wel niks over en is het allemaal leeg. Misschien zijn we wel door alle ideeën heen, haha. Maar dat denk ik niet.”

Ik las pas een interview waarin een band vertelde dat ze aan het eind van elk album en tour aanknopingspunten overhielden voor het volgende album. Toen dat voor het eerst niet meer zo was, zijn ze gestopt.
“Daar houd ik van. Dat klinkt logisch. Ik denk dat je het heel duidelijk ziet als een band, of een muzikant, een album gemaakt heeft om maar een album te maken. Kijk, soms moet je ook een erg slecht album uitbrengen om daarna met iets geniaals te komen. Maar zonder idee een album maken is echt nep en het is eerzaam als bands besluiten te stoppen. En natuurlijk kun je tien jaar later de reünietour doen, haha, en drie keer zoveel geld verdienen.”

Nu jullie de status van festivalheadliner al bereikt hebben, waar liggen de doelen nog voor Foals?
“Ha, ik weet het niet. Het zouden muzikale doelen moeten zijn. Het doel dat we altijd hebben is om gewoon de best mogelijke muziek te maken. Verder is het raar als je op zo’n punt komt. Wat gebeurt er? Blijf je festivals headlinen of ga je weer omlaag op de poster, terug naar waar je vandaan gekomen bent. haha.”

Er is nog wel een grotere categorie om van te dromen: het headlinen van Glastonbury, Reading + Leeds, Roskilde…
“Die festivals zijn er altijd nog. Die wachten op ons, als de volgende stap. Maar ik zou ze alleen willen headlinen als ik het gevoel heb dat we er klaar voor zijn, vooral Glastonbury. Groter dan dat wordt het niet. Dat is nog steeds het grootste en wat mij betreft beste festival ter wereld. En dan heb je de arena’s nog, een soort festivalshows met een dak erop… We staan op het punt aan zo’n arenatour in Engeland te beginnen en we zijn er nog niet helemaal gerust op. Het is nieuw territorium voor ons en we hebben geen flauw idee wat we aan het doen zijn.”

Voor nu kijken we erg uit naar de huidige tour en de show in Amsterdam. Ik neem aan dat er een goede kans is dat jullie van de zomer hier weer op een groot festival spelen?
“Ik hoop het wel ja. Ik weet het niet zeker, maar het is 100% waarschijnlijk.”

Er zit nog wel ruimte in het tourschema in juni.
“Precies, er zit daar nog een gat in de kalender. Een duidelijk Nederlands-Belgisch gat waarin normaal gesproken een paar beroemde festivals plaatsvinden.”

Foals speelt donderdag 4 februari in de Heineken Music Hall in Amsterdam (met Everything Everything) en dinsdag 23 februari in Vorst Nationaal te Brussel (met Tout Va Bien). Voor beide shows zijn nog kaarten.



Deel dit artikel