Op zaterdag 11 oktober stond het Canadese dancepunk duo Death From Above 1979 in de oude zaal van de Melkweg en daar moest Cortonville natuurlijk bij zijn. Naast dat een vette show nooit verkeerd is, waren er namelijk een aantal vragen die nog een duidelijk antwoord nodig hadden. De band is tenslotte een paar jaar uit elkaar geweest en kwam dit jaar ineens met een nieuwe single en het album The Physical World.
Daarom spraken we af met bassist Jesse F. Keeler (die je misschien ook kent van het dj-duo MSTRKRFT) en drummer/zanger Sebastien Grainger in de kleedkamer van de Melkweg. Na een grondige controle op backstagetoegang – de Nederlandse boyband B-brave is tenslotte net klaar met hun show – is Jesse te vinden achter zijn laptop, bezig met nieuwe tracks. “Wel een beetje jammer,” zegt hij terwijl hij opstaat en een paar biertjes uit de koelkast trekt. “Overal waar we komen krijgen we Heineken, maar zodra we in Nederland zijn hebben we een koelkast vol met Beck’s…”
Zijn jullie Amsterdam al ingeweest vandaag?
Sebastien: We hebben eigenlijk niks gezien en dat gaat denk ik ook niet meer lukken… Vanavond gaat Jesse nog een MSTRKRFT set doen in Paradiso, maar daarna vertrekken we gelijk richting Duitsland. Misschien krijgen we daar wél weer Heineken, haha!
Jesse: Het enige wat ik vandaag heb gezien (en vooral gehoord) waren zo’n duizend tienermeisjes die keihard gilden om een boyband ““ B-brave, ofzo? Ik lag lekker te slapen in onze bus en werd wakker van het gegil. Ik dacht dat we naast een basisschool stonden… “hebben die kinderen de hele dag pauze ofzo?!”. Non stop gegil vanaf lunchtijd. We waren blij toen de show eindelijk begon en we nog even verder konden slapen.
Was dat even balen toen jullie merkten dat dat gegil niet voor jullie was…
Jesse: Haha, absoluut niet. Dat lijkt me echt een nachtmerrie. Ik liep tussendoor even de bus uit en dacht nog: “ik hoop niet dat die meisjes denken dat ik op één of andere bizarre manier bij die band hoor… dat ik de vader ben van een van die gasten ofzo.”
Tijdens deze tour spelen jullie op plekken waar jullie nog nooit zijn geweest, zoals de eerste clubshow in Parijs. Hoe is dat?
Jesse: Erg vet! Omdat we zo’n uitgebreid schema hebben kunnen er veel mensen – en vrienden – langskomen die nooit de kans hebben gehad om ons live te zien. We kennen behoorlijk wat mensen in Europa en het is goed om iedereen weer eens te zien en te spreken. Het is ook fijn om hier weer eens te touren. Amerika kennen we ondertussen wel…
Merk je veel verschil tussen Amerikaans en Europees publiek?
Sebastien: Dat valt wel mee… Het verschilt vooral per stad en venue. Bij onze show in Brussel was het applaus na elk nummer heel kort, bijvoorbeeld. Geen ramp natuurlijk, maar meestal gebruik ik die tijd om m’n drumstel weer recht te zetten of snel even iets te drinken. Nu moesten we eigenlijk gelijk al door naar een volgend nummer.
Jesse: Voor onszelf is het wel een vrij groot verschil. Alles ligt in Europa relatief dicht bij elkaar. Als je bij ons van de ene kant van het land naar de andere wilt ben je 24 uur onderweg. Volgens mij past Europa vijf keer in Canada, haha. De dichtstbijzijndste stad ten oosten van onze hometown is 5,5 uur rijden… Als je naar het westen gaat kun je nog 15 uur langer rijden om in een fatsoenlijke stad te komen. En dat ligt allemaal nog in dezelfde provincie.
Dan is het eigenlijk wel erg toevallig dat jullie elkaar hebben ontmoet…
Jesse: We woonden allebei in een ander uiteinde van Toronto. Dus we hebben elkaar in het midden ontmoet, haha! We waren allebei oud genoeg om net afgestudeerd te zijn, maar het studeren hebben we overgeslagen. Het is zo’n leeftijd dat al je oude vrienden aan het werk zijn en iets maken van hun leven, terwijl jij nog altijd in een band zit. Veel mensen geven te snel op. Wij hadden allebei de ambitie om de muziek in te gaan en dus was het een logische stap om samen een band te beginnen.
Het is dus lastig om mensen te vinden met dezelfde mindset. Bestaat de band daarom ook maar uit twee personen?
Sebastien: We woonden samen met een paar anderen in een huis, maar de rest zat altijd op school of was aan het werk. We zijn toen maar gewoon met z’n tweeën muziek gaan maken.
Jesse: Toen het begon te lopen kwamen we erachter dat het eigenlijk gewoon goed werkte en gaf het wel een kick dat we maar met z’n tweeën waren. Tussen alle verliezen door waren we gewoon aan het winnen. Ik bedoel, hoeveel succesvolle bands zijn er ter wereld? We hebben echt geluk gehad.
Sebastien: We weten ook niet hoe we het zover hebben kunnen schoppen. De kans dat je écht iets kunt doen met je muziek is zo klein en we zijn enorm blij dat we hiervan kunnen leven. Als duo is dat ook wel wat makkelijker; we hoeven het geld maar over twee personen te verdelen, haha!
Jullie komen uit Toronto… Is dat een goede stad om als band te beginnen?
Sebastien: Niet per se… Sterker nog: onze eerste show was niet in Toronto, maar op Long Island in New York. We hadden een set van drie eigen nummers en twee covers en beloten naar New York te gaan voor een show. Ik kan het me nog supergoed herinneren: de covers waren “We Are 138′ van The Misfits en iets van Danzig…
Jesse: De eerste show was in een huiskamer, ongeveer half zo groot als deze kleedkamer. Ik betwijfel of iedereen die erbij was het naar zijn zin heeft gehad, maar wij in ieder geval wel! Haha, ik herinner me trouwens ineens iets… Die avond was er een meisje dat ik al een tijdje enorm leuk vond en na de show had ik eindelijk de ballen om met haar te gaan praten. Het enige wat ze zei voordat ze wegliep was “you smell fucking horrible.” Dat deed pijn.
Sebastien: We stonken ook écht enorm. We hadden van tevoren besloten dat we allebei in volledig witte kleding wilden gaan spelen, maar konden eigenlijk niks vinden. Uiteindelijk hebben we allebei een 100% polyester matrozenpakje op de kop getikt. Daar ga je wel in zweten…
Heeft het feit dat jullie zo onvoorbereid waren op het succes er ook voor gezorgd dat jullie al snel uit elkaar gingen?
Jesse: Het feit dat we geen enkele ervaring hadden met hoe het zou gaan heeft ervoor gezorgd dat we toen niet de juiste beslissingen konden maken. Doordat we zo meegesleurd werden in de stroomversnelling hebben we eigenlijk niet aan onszelf gedacht, of kunnen denken. Volgens mij hebben we het hier nog nooit over gehad, maar ik weet nog dat ik ““ al een paar maanden voor we uit elkaar gingen ““ onze “bandvader’ Chris Taylor belde en zei: “ik trek dit niet meer, ik moet gewoon écht even thuisblijven.” Ik was langzaam gek aan het worden. Het is gewoon lastig als je nooit even een pauze kunt nemen.
Sebastien: Zelfs nu, nu we veel beter voorbereid zijn en weten wat ons te wachten staat, is het lastig. Je leven wordt voor je geleid, je moet de controle uit handen kunnen geven: je moet om een bepaalde tijd eten en je moet altijd kiezen uit bepaalde gerechten. Soms heb je gewoon zoiets van “fuck you, ik haal zelf wel wat. En misschien bepaal ik vandaag zelf wel hoe laat ik op kom dagen.”
Jesse: Het grootste verschil is dat we nu beter keuzes kunnen maken en ook kunnen zeggen dat we iets niet willen. Over alles kan nu gepraat worden.
Het klinkt alsof jullie een relaxte band zijn om mee te werken.
Jesse: Weet je wat het is? Je hoort altijd horrorverhalen over artiesten die ongelooflijk moeilijk doen en denken dat de wereld om hen draait… Je maakt muziek. Nobody gives a fuck. Het is alleen belangrijk voor jou; je redt geen levens. Maar omdat we ineens zo hard gingen, gedroegen wij ons na een tijdje precies zo. Het is zo belachelijk, ik hou helemaal niet van klagen. Dat is wel iets waar we nu erg op letten.
Dus de lange pauze was nodig?
Sebastien: Het was niet eens een pauze. We waren écht klaar met het touren, de band en met elkaar.
Jesse: We zien het nu meer als een normale baan. Dit is gewoon wat we kunnen en wat we doen, het is niet anders dan in een fabriek werken. We hebben nu ook gewoon tijd om iets naast ons “werk’ te doen.
In de documentaire Life After Death From Above 1979 wordt gepraat over “unfinished business’. Heeft dat altijd door jullie hoofden gespookt?
Jesse: Nee, totaal niet. De band bestond niet eens meer. Pas toen we weer met elkaar begonnen te praten en weer eens dachten aan muziek maken begon dat idee te ontstaan. Maar we zijn blij dat het zo is gelopen.
Door: Jasper Mijwaard
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.