Brother & Bones, foto: Tim van der Steen

Brother & Bones, foto: Tim van der Steen

Fans van rootsy rock in de lijn van Mumford & Sons kunnen dit weekend hun hart ophalen. Brother and Bones tourt door Nederland om hun album te promoten. Er waren al wat EP’s uitgebracht, maar nu is ook eindelijk de langspeler af. De heren trokken naar Californië om de plaat op te nemen met Billy Bush (o.a. Muse, Garbage en Fink). Om erachter te komen hoe dat was en waarom het zo lang duurde voor het album af was, schuiven we aan bij Yiannis Sachinis en Robin Howell-Sprent, de ritmesectie van Brother and Bones.

Door Tim van der Steen

Brother and Bones is een vijfkoppige rockband uit Groot-Brittanië, gevormd door boegbeeld Rich Thomas en drummer/percussionist Robin Howell-Sprent. Zij trokken uit Cornwall naar Londen, waar Rich het idee kreeg om het grootser aan te pakken en uit verschillende muzikale kringen de rest van de band aantrok. Zo ontstond ook het meer stadionrock georiënteerde geluid dat in 2012 op de eerste EP te horen was. Dit zette zich voort in 2013 op een tweede EP. Beide werden goed ontvangen en Brother and Bones tourde veel. To Be Alive was al geregeld te horen op 3FM. Een verdere release bleef echter uit. Tot nu, want eindelijk is de debuutplaat af en die hoor je hier:

Wat is de tofste plek waar Brother and Bones jullie tot nu toe heeft gebracht?
Pinkpop 2014 was fantastisch. We speelden op het kleinere podium en hoorden na afloop Robert Plant Ramble On spelen terwijl de zon onderging. Daarna backstage rondhangen met Paolo Nutini en de drummer van Limp Bizkit. Al wisten we niet dat het de drummer van Limp Bizkit was. Hij stond daar tegen zichzelf te rappen met zijn koptelefoon op. En Amerika natuurlijk, opnemen in de studio met Billy Bush.

Hoe kwamen jullie bij Billy Bush terecht?
Onze manager bracht ons met hem in contact. Hij was geïnteresseerd en wilde met ons opnemen. Toevallig speelden wij op een festival in Colorado en was hij rond die tijd beschikbaar. Billy Bush is echt een tovenaar met geluid. Die man weet zo veel over apparatuur, microfoons, pedalen en alles wat er bij komt kijken. Hij heeft geweldige ideeën over sound en weet vervolgens ook hoe hij dat moet maken. Daardoor ging het opnemen heel snel. Het was voor ons ook de eerste keer dat wij werkten met een drumtech, Mike Fasano. Die bracht ook een enorme berg apparatuur, expertise en ideeën in. Verder staat die studio bekend om zijn grote drumsound. We hadden voor dit album middelen tot onze beschikking die we nooit eerder hadden, dat was een grote stap vooruit.

Het heeft lang geduurd voor er een album af was, waarom eigenlijk?
Het is vaak doorgeschoven, achter de schermen speelt ook veel waar je geen controle over hebt. We hadden voor een makkelijkere weg kunnen kiezen, maar dan hadden we genoegen moeten nemen met een minder resultaat. We zijn echt een live-band, om die energie op plaat te vangen was onze grootste uitdaging. De nummers zijn een verzameling die de laatste jaren is gegroeid en doorontwikkeld. We waren eenmaal zo ver gekomen met het schrijven van de nummers dat we ook wilden dat de opnames het best mogelijk klonken. Toen kwam de optie om met Billy Bush op te nemen en besloten we het nog even door te schuiven en naar Los Angeles te gaan. Daar hadden we maar beperkt de tijd om op te nemen, geen oneindige nabewerking van de drums dus. Omdat het er bijvoorbeeld in drie takes op moest staan, benader je dan toch dat live-gevoel.

Waren jullie niet bang om als band momentum te verliezen? De hype van dat rootsy rockgeluid is inmiddels wel over zijn piek heen.
Daar maakt waarschijnlijk iedere band zich wel zorgen over, momentum is ook moeilijk te bewaren. Het enige dat wij kunnen doen is muziek maken waar wij in geloven en die wij graag spelen. We houden ons ook niet bezig met het schrijven van een hit. Als je probeert iets te schrijven dat trendy is. loop je altijd achter. Dat is zo vluchtig. Nu is de plaat uit, we doen promotie en schrijven iedere dag aan nieuw materiaal. Hoe tof we het proces ook vonden, en hoe blij we ook zijn met deze plaat; we zijn alweer bezig met nieuwe dingen. Dit keer duurt het geen vier jaar. Wat je zegt: momentum, daar bouwen we aan.

Hoe is het om in Nederland te spelen?
Het is hier geweldig, misschien wel onze favoriete plek om te spelen.

Dat klinkt als een makkelijk antwoord.
Nee serieus, we worden hier heel goed ontvangen, er hangt een hele positieve energie. Het publiek is heel vriendelijk, maar ook heel erg geïnteresseerd in muziek. We krijgen ook hele eerlijke reacties en dat helpt ons ook weer.

Brother and Bones tourt op dit moment door Nederland om hun debuutalbum te promoten:
– 16 oktober: Tivoli de Helling, Utrecht
– 17 oktober: Vera, Groningen
– 19 oktober: Melkweg oude zaal, Amsterdam



Deel dit artikel